ECLI:NL:RBGEL:2014:3941
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit over stakingswinst en melkquotum in het kader van de WAZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een melkveehouder, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder, waarin werd vastgesteld dat zijn verkoopopbrengst van het economisch belang van het melkquotum geen stakingswinst betreft. Eiser ontving sinds 2003 een WAZ-uitkering, maar moest een bedrag van € 9.723,60 terugbetalen wegens teveel ontvangen uitkering. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond, waarna eiser in beroep ging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn melkveehouderij sinds 1967 heeft uitgeoefend en dat hij per 1 januari 2007 zijn onderneming heeft omgezet in een vennootschap onder firma. Eiser en zijn echtgenote hebben een deel van hun melkquotum verkocht, waarbij eiser een opbrengst van € 65.328,00 heeft gerealiseerd. De rechtbank oordeelt dat de verkoopopbrengst deel uitmaakt van de winst uit onderneming, maar dat deze niet als stakingswinst kan worden aangemerkt. De rechtbank verwijst naar de hoofdregel van de Centrale Raad van Beroep, die stelt dat gegevens die aan de Belastingdienst zijn verstrekt, als uitgangspunt dienen voor besluiten van verweerders, tenzij het tegendeel ondubbelzinnig kan worden aangetoond.
De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat de verkoopopbrengst als stakingswinst moet worden gekwalificeerd. De overdracht van het economisch belang in het melkquotum heeft niet geleid tot een zelfstandig gedeelte van de onderneming. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.