ECLI:NL:RBGEL:2014:3922

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
26 juni 2014
Zaaknummer
05/901231-12 en 05/731290-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor diefstal met geweld en wapenbezit in Arnhem en Haaften

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in twee strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal met geweld en wapenbezit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten in parketnummer 05/901231-12, dat betrekking had op een gewelddadige diefstal bij een videotheek in Arnhem en een woning in Horssen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de diefstal of het geweld. De verklaringen van de aangever en medeverdachten waren tegenstrijdig en de rechtbank vond de alternatieve lezing van de gebeurtenissen door medeverdachte [medeverdachte 1] plausibel. De rechtbank concludeerde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.

In de tweede zaak, parketnummer 05/731290-12, werd de verdachte beschuldigd van wapenbezit en heling van een gestolen Audi RS6. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, maar dat er onvoldoende bewijs was dat hij wist dat de Audi gestolen was. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, omdat de gestelde schade niet rechtstreeks was toegebracht door enig bewezenverklaard feit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummers : 05/901231-12 en 05/731290-12
Data zittingen : 25 april 2013 (05/901231-12), 13 maart 2013 (05/731290-12) en 12 juni 2014 (beide parketnummers)
Datum uitspraak : 26 juni 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
raadsman : mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/901231-12
1.
Primair
hij op of omstreeks 26 juli 2012, te Horssen, gemeente Druten en/of te Arnhem,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben
weggenomen uit een kluis (ongeveer) 36.000 Euro, althans een hoeveelheid geld
en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen die [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) -zakelijk weergegeven- dat
verdachte en/of verdachtes mededader(s) die [benadeelde 1] heeft/hebben
gestompt en/of geslagen en/of tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd dat hij
moest betalen, geld, veel geld en/of in de videotheek van die [benadeelde 1] goederen
heeft/hebben vernield en/of omgegooid en/of een (vuur)wapen op het hoofd van
die [benadeelde 1] heeft/hebben gezet en/of heeft/hebben gezegd dat als hij niet snel
geld zou geven hij eerst zou worden verkracht en dan dood worden gemaakt en/of
(vervolgens) die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgepakt en/of in een auto heeft/hebben
geduwd, althans gedwongen en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben gedwongen om met zijn
auto naar Horssen te rijden en/of in de auto die [benadeelde 1], die reed, een of
meerdere malen heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of de auto van die
[benadeelde 1] met een andere auto achterna is/zijn gereden en/of in de woning van die
[benadeelde 1] die [benadeelde 1] een mes op de keel heeft/hebben gezet en/of tegen die [benadeelde 1]
heeft/hebben gezegd dat er wel geld in de kluis moest zitten anders zou het
verkeerd met hem aflopen en/of met een slijptol en/of (ander) gereedschap die
kluis heeft/hebben opengebroken, althans geforceerd;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
I.
hij op of omstreeks 26 juli 2012, te Arnhem en/of te Horssen, gemeente
Druten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde 1] wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, hierin bestaande dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk voornoemde persoon wederrechtelijk
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of in zijn auto heeft/hebben gezet
en/of geduwd en/of gehouden en/of heeft/hebben gedwongen om met die auto te
rijden van Arnhem naar Horssen en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben gedwongen in de
woning aan de [straat 1] te blijven en/of vast te houden;
II
hij op of omstreeks 26 juli 2012, te Horssen, gemeente Druten en/of te Arnhem,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen uit een kluis
(ongeveer) 36.000 Euro, althans een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid
sieraden en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel
of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachten zich de toegang tot die kluis heeft/hebben verschaft door middel
van braak/verbreking van die kluis met een slijptol en/of koevoet en/of
beitel, althans met gereedschap;
III
hij op meerdere tijdstippen op of omstreeks 26 juli 2012, te Arnhem en/of te Horssen, gemeente Druten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) [benadeelde 1] heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met verkrachting, door toen en daar opzettelijk een (vuur)wapen op die [benadeelde 1] te richten en/of dat wapen op/tegen het hoofd van die [benadeelde 1] te zetten en/of te zeggen dat als hij niet snel geld zou geven hij
eerst zou worden verkracht en dan dood zou worden gemaakt en/of een mes
op/tegen de keel van die [benadeelde 1] te zetten;
IV
hij op een of meer tijdstippen of omstreeks 26 juli 2012, te Horssen, gemeente Druten en/of te Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk mishandelend [benadeelde 1] heeft/hebben gestompt en/of geslagen, waardoor deze (telkens) werd gewond en/of pijn ondervond;
Ter zake van parketnummer
05/731290-12is aan verdachte, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 november 2012, te Haaften, gemeente Neerijnen en/of te
Zaltbommel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen,
merk Walther, kaliber 22, en/of munitie van categorie III, te weten 5
patronen, kaliber 22 en/of 5 patronen (kaliber .380 9mm kort) en/of 1 patroon
(kaliber .32), voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 21 november 2012, te Zeist, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in/uit een woning en/of op een besloten erf waarop een woning staat ( te weten die), aan de [straat 2] aldaar heeft weggenomen heeft een autosleutel en/of een auto (Audi RS6,
gekentekend [kenteken 1]),in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (verbreken van een ruit van de voordeur)
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 21 november 2012 tot en met
27 november 2012, althans op 27 november 2012, te Zeist en/of Rotterdam en/of
Haaften, gemeente Neerijnen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen een (personen)auto, merk Audi, type RS6
(gekentekend [kenteken 1]), terwijl hij ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van voormeld auto wist dat dit/deze door diefstal,
in elk geval door enig misdrijf was verkregen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 juli 2012 tot en met 4 november 2012, te
Tiel en/of ter hoogte van hectometerpaal 104.4 van snelweg A15 rechts, gelegen
ter hoogte van Vuren, gemeente Lingewaal, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen een Audi RS 6, voorzien van
het kenteken [kenteken 2] (oorspronkelijk gekentekend [kenteken 3]), althans een velg
met band, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van voormeld(e) goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,
dat dit/deze door diefstal, in elk geval door enig misdrijf, was/waren
verkregen;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaken zijn laatstelijk op 12 juni 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht.
Ten aanzien van parketnummer 05/901231-12
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [benadeelde 1]
 [benadeelde 2]
De officier van justitie, mr. A.M. Vloedbeld, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Inzake parketnummer 05/901231-12 heeft de raadsman een verweer gevoerd waarin hij - kort gezegd- heeft aangevoerd dat de officier van justitie met de beslissing om verdachte te vervolgen in deze zaak, de beginselen van goede procesorde en meer in het bijzonder het verbod van willekeur, heeft geschonden. Volgens de raadsman zou aangever [benadeelde 1] eveneens als verdachte aangemerkt kunnen worden en had hij ook vervolgd dienen te worden terzake medeplegen van diefstal met braak. Voorts heeft aangever een valse verklaring afgelegd en heeft hij een valse aangifte gedaan.
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie is van mening dat er geen sprake is van willekeur. Zij stelt daartoe dat er geen of onvoldoende aanwijzingen zijn dat aangever zelf betrokken is bij hetgeen ten laste is gelegd. Nu bij haar ten aanzien van [benadeelde 1] geen redelijk vermoeden van schuld is gerezen, is zij niet voornemens om hem te vervolgen.
De beoordeling door de rechtbankVooropgesteld dient te worden dat enkel de officier van justitie is belast met de vervolging in strafzaken. De officier dient daarbij per geval met zorg te beoordelen of er sprake is van een redelijke verdenking op grond waarvan vervolging dient te worden ingesteld. Van willekeur in de vervolging kan slechts dan sprake zijn, indien in zaken die in alle opzichten met elkaar overeenstemmen, verschillend wordt beslist op de vervolgingsvraag. In dit geval is daar echter geen sprake van. Ook al zou de rechtbank uitgaan van de alternatieve lezing van de gebeurtenissen die in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] wordt gegeven, er bestaan aanzienlijke verschillen tussen de mogelijke rollen en posities van aangever en verdachte. Voorts heeft de officier van justitie kenbaar gemaakt en onderbouwd dat zij bij het nemen van haar vervolgingsbeslissing ten aanzien van aangever [benadeelde 1] onvoldoende aanwijzingen in het dossier aanwezig achtte, op grond waarvan een bewezenverklaring zou kunnen volgen, terwijl deze aanwijzingen ten aanzien van verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], naar haar oordeel wel voldoende aanwezig zijn. De rechtbank acht de officier van justitie dan ook wel ontvankelijk in de vervolging.

4.De beslissing inzake het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/901231-12
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt vrijgesproken van het primair en het subsidiair onder I, III en IV tenlastegelegde, nu de overtuiging voor de duiding van het wettig bewijs ontbreekt. Zij merkt in dat kader op, dat naast de verklaring van aangever [benadeelde 1], de alternatieve lezing van medeverdachte [medeverdachte 1] evengoed past bij de bewijsmiddelen en dat overig voldoende bewijs ontbreekt. Voorts is zij van mening dat de verklaring van aangever, dat er jegens hem geweld is gebruikt, wordt ondersteund door bewijsmiddelen, maar dat niet vastgesteld kan worden dat dit geweld is toegepast door verdachte en/of zijn medeverdachten.
De officier van justitie is van mening dat het subsidiair onder II tenlastegelegde, dat ziet op het wegnemen van geld, sieraden en een mobiele telefoon uit de kluis in de woning te Horssen, met uitzondering van het wegnemen van sieraden en een mobiele telefoon, wettig en overtuigend kan worden bewezen.Zij wijst in dat verband op de alternatieve lezing van medeverdachte [medeverdachte 1], die op belangrijke punten overeen komt met de verklaring van aangever en de verklaringen van getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3]. Voorts wijst zij op telefoongegevens, relevante gegevens met betrekking tot het vrijwel tegelijkertijd signaleren van de auto van aangever en de Volkswagen Golf die op naam van de vader van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe naar voren gebracht dat gelet op de wisselende verklaringen die aangever heeft afgelegd alsmede de hiaten daarin en het door medeverdachte [medeverdachte 1] naar voren gebrachte alternatieve scenario, de verklaringen van aangever ongeloofwaardig zijn en niet als bewijsmiddel kunnen worden gebruikt. Daarnaast acht de raadsman de zendmastgegevens en de registratie van de auto’s onvoldoende om de betrokkenheid van verdachte te bewijzen, aangezien de auto kan zijn uitgeleend en verdachte niet de vaste gebruiker is van genoemde telefoon. Tevens is er geen bewijs dat verdachte in de woning van Horssen aanwezig was, noch dat verdachte op de hoogte was dat het de kluis van de vader van aangever betrof, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Aangever [benadeelde 1] heeft -voor zover in dit verband van belang- verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] hem benaderde voor een drugsdeal. Naar eigen zeggen besloot [benadeelde 1] uit angst voor [medeverdachte 1] mee te werken. Op 26 juli 2012 bracht [medeverdachte 1] een tas met drugs naar de videotheek [bedrijf] waar [benadeelde 1] op dat moment eigenaar van was. [benadeelde 1] moest [medeverdachte 1] bellen als de tas was opgehaald. Hij zou de tas met geld dan komen halen. Later die dag werd de tas met hasj door twee mannen opgehaald. Toen [benadeelde 1] de deur voor hen wilde openen, omdat zij een geldtelmachine uit de auto wilden pakken, werd een vuurwapen op het hoofd van [benadeelde 1] gezet. [benadeelde 1] schrok, opende de deur en de twee mannen vluchtten de videotheek uit zonder een tas met geld achter te laten. Nadat [benadeelde 1] [medeverdachte 1] gebeld had over hetgeen zojuist was voorgevallen, kwam [medeverdachte 1] met drie andere mannen van vermoedelijk Marokkaanse komaf de videotheek binnen. Zij wilden geld zien en mishandelden [benadeelde 1] en bedreigden hem door middel van woorden en het gebruik van een vuurwapen. [benadeelde 1] werd gedwongen om geld te halen en toen hij vertelde dat er geld lag in Horssen, moest hij in zijn auto, onder schot, naar Horssen rijden.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ten overstaan van de rechter-commissaris een alternatief scenario geschetst. Hij verklaarde -voor zover in dit verband van belang- dat hij lid is van videotheek [bedrijf] en dat hij bevriend was geraakt met de eigenaar, [benadeelde 1]. Op een gegeven moment werd hij door [benadeelde 1] benaderd met de vraag of hij iemand wist die hasj kon leveren voor een klant van [benadeelde 1]. [medeverdachte 1] besloot uiteindelijk mee te werken, regelde desgevraagd een kilo hasj en bracht samen met een ander de hasj in een tas naar [benadeelde 1]. [benadeelde 1] zei hem dat hij zou bellen als de deal rond was. Enige tijd later belde [benadeelde 1] in paniek naar [medeverdachte 1] om te zeggen dat het mis was gegaan. [medeverdachte 1] had inmiddels vrienden opgepikt en reed terug naar de videotheek, waar hij samen met een vriend uitstapte. De twee andere vrienden bleven in de auto. In de videotheek trof [medeverdachte 1] een aangeslagen [benadeelde 1] aan. [benadeelde 1]’ t-shirt zat onder het bloed en ook zijn neus was wat bebloed. [medeverdachte 1] en zijn vriend kregen een discussie over waar het geld bleef, waarop [benadeelde 1] zei dat hij thuis zijn kleding ging wisselen en dat als [medeverdachte 1] mee ging, hij het geld die dag nog zou krijgen. [medeverdachte 1] zei dat het geld nog even kon wachten, maar [benadeelde 1] stond erop. Daarop is [medeverdachte 1] met zijn vriend bij [benadeelde 1] in de auto gestapt en naar de woning in Horssen gereden. De andere vrienden reden achter hen aan.
De rechtbank overweegt als volgt. Op enkele punten komen beide verklaringen overeen. Zij verschillen echter ten opzichte van de vraag of er wel of geen geweld, bedreiging en dwang is toegepast, vanaf het moment dat [medeverdachte 1] na telefonisch contact met [benadeelde 1] terugkeerde naar de videotheek. De lezing van [medeverdachte 1] wordt ondersteund door getuigenverklaringen van [getuige 4] en [getuige 5] en wordt, behoudens de verklaring van aangever, niet door enig bewijsmiddel weersproken. Dat maakt dat de lezing plausibel kan zijn. De lezing is daarmee naar het oordeel van de rechtbank een serieus alternatief geworden dat, naast de lezing van aangever [benadeelde 1], evengoed bij de bewijsmiddelen past. De rechtbank is voorts van oordeel dat overig voldoende ondersteunend bewijs voor de verklaring van aangever ontbreekt. Dit maakt dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat het bij aangever geconstateerde letsel door toedoen van verdachte of één of meerdere medeverdachten is veroorzaakt. Naar het oordeel van de rechtbank is voorts niet buiten redelijke twijfel vast te stellen dat aangever door verdachte en/of zijn medeverdachten is bedreigd en onder dwang naar de woning in Horssen is gereden. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrij spreken van het primair en het subsidiair onder I, III en IV tenlastegelegde.
Terzake van het onder II van het subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat, nu niet aannemelijk is geworden dat aangever is gedwongen door verdachte en/of zijn medeverdachten, niet kan worden uitgesloten dat verdachte en/of medeverdachten de kluis met toestemming van aangever hebben geopend. Het enkele openbreken van een kluis, noch de enkele wetenschap dat aangever mogelijk de verzekering wilde oplichten, is dan ook voldoende om het opzet van verdachte op de wederrechtelijkheid aan te nemen. Immers, indien verdachte de kluis heeft opengebroken en de inhoud hiervan heeft gepakt met toestemming van de eigenaar van de kluis (en de inhoud), is er geen sprake van wederrechtelijke toe-eigening. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat aangever zou hebben gezegd “ik wil niet dat mijn vader hier vanaf weet” is zonder nader ondersteunend bewijs onvoldoende om aan te nemen dat verdachte op de hoogte was dan wel bewust de aanmerkelijke kans aanvaardde dat de kluis en de inhoud daarvan toebehoorden aan de vader van verdachte. Er is immers niet gebleken dat verdachte deze opmerking heeft gehoord noch is gebleken dat verdachte wist dat zij zich in de woning van de vader van aangever bevonden.
Nu het opzet van verdachte op de wederrechtelijkheid niet wettig en overtuigend is bewezen, dient verdachte eveneens van het onder II van het subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken. De vraag of wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte in de woning en bij het openbreken van de kluis aanwezig is geweest, kan dan ook onbesproken blijven.
Ten aanzien van parketnummer 05/731290-12 [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 27 november 2012 zijn te Haaften, gemeente Neerijnen in een personenauto, merk Audi, voorzien van kenteken [kenteken 1], een vuurwapen, merk Walther, kaliber 22 en munitie, te weten 5 patronen kaliber 22 en een doosje met 9 mm patronen aangetroffen [2] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd:
  • De aanhouding van verdachte is onrechtmatig geweest en op grond van artikel 359a moet uitsluiting van bewijsmiddelen volgen. Er wordt immers in het proces-verbaal gerelateerd dat twee personen uit de Audi zijn gekomen en het huis aan de [straat 3] zijn binnengegaan maar in het huis worden vijf personen aangetroffen en er zijn geen gegevens op grond waarvan de politie heeft bepaald dat verdachte één van die twee personen was;
  • Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte wetenschap had van het in de Audi aangetroffen wapen en munitie;
  • Nu er twee personen in de Audi zaten, is niet vast te stellen wie er eigenaar of bezitter was van het vuurwapen en de munitie zodat beide moeten worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Bij het binnentreden van de woning aan de [straat 3] te Haaften op 27 november 2012 werden op de zogenaamde ouderslaapkamer een oudere man, een oudere vrouw en een kind van ongeveer 10 jaar oud aangetroffen en in een kleinere slaapkamer twee jonge mannen [3] . Blijkens het proces-verbaal van bevindingen heeft de bemanning van de politiehelikopter de mannen in de Audi omschreven als “jonge personen” [4] . De oudere vrouw, hoofdbewoonster van de woning, heeft in eerste instantie ter plaatse tegen de verbalisant gezegd dat zij niet wist wie die mannen in de andere slaapkamer waren.” [5]
Op grond van het vorenstaande oordeelt de rechtbank voldoende omstandigheden aanwezig op grond waarvan de verbalisanten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 5] hebben kunnen aanmerken als de personen die in de desbetreffende Audi zaten. De rechtbank oordeelt de aanhouding van verdachte dan ook rechtmatig en ziet geen aanleiding om bewijsmiddelen uit te sluiten.
Voor zover door de raadsman van verdachte naar voren is gebracht dat onvoldoende vast is komen staan dat verdachte wetenschap had van het vuurwapen en de munitie overweegt de rechtbank als volgt. Het vuurwapen is aangetroffen in de half geopende opbergruimte van de middenconsole [6] van de Audi. In de houder van dit vuurwapen zaten 5 patronen kaliber 22lr [7] . Overige munitie is aangetroffen in het binnenvak van het linker voorportier [8] . In hetzelfde binnenvak is ook de zaklamp met daarop een afgeleid DNA-hoofdprofiel van verdachte aangetroffen [9] . Voorts blijkt uit het dossier dat toen de politie hen in een opvallend surveillancevoertuig naderde, verdachte en medeverdachte met zeer hoge snelheid zijn weggereden [10] . Tevens zijn verdachte en medeverdachte vrijwel gelijktijdig uit de Audi gestapt en heeft één van hen vervolgens een kogelwerend vest waarop het DNA van verdachte en minimaal twee onbekende personen is aangetroffen, in een kliko gegooid [11] .
Op grond van voornoemde omstandigheden, in hun onderlinge samenhang bezien, oordeelt de rechtbank dat het niet anders kan dan dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte geen verklaring heeft gegeven op grond waarvan anders kan worden aangenomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad. Dat niet is vast te stellen wie de bezitter dan wel eigenaar van dit vuurwapen en munitie was doet hieraan niet af nu voor het bewijs van het voorhanden hebben geen zeggenschap, maar ‘enkel’ een zekere beschikkingsmacht voldoende is en die acht de rechtbank aanwezig, nu het vuurwapen in de middenconsole is aangetroffen.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 21 november 2012 is uit de woning aan de [straat 2] te Zeist een autosleutel en is bij diezelfde woning een Audi RS6 met kenteken [kenteken 1] weggenomen [12] . Verdachte reed op 27 november 2012 in de Audi RS6 met kenteken [kenteken 1] [13] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gerekwireerd ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit, nu zij niet bewezen acht dat verdachte in of bij de woning is geweest. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde feit, gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde. De raadsman van verdachte voert tevens aan dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde nu er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte wist dat de Audi door diefstal was verkregen.
Beoordeling door de rechtbank
Met de verdediging en de officier van justitie acht de rechtbank onvoldoende wettig bewijs aanwezig om te kunnen vaststellen dat verdachte in of bij de woning aan de [straat 2] te Zeist is geweest. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit.
Ter zake van het subsidiair tenlastegelegde feit overweegt de rechtbank dat toen de politie hen in een opvallend surveillancevoertuig naderde, verdachte en medeverdachte met zeer hoge snelheid in de Audi zijn weggereden [14] . Voorts is er in de middenconsole een vuurwapen en in het binnenvak van het linker voorportier van de Audi een zaklamp met daarop een afgeleid DNA-hoofdprofiel van verdachte aangetroffen [15] . Tevens is in de Audi, op de vloer achter de rugleuning van de bestuurdersstoel, een jammer aangetroffen [16] .
Een jammer zorgt ervoor dat alle radiosignalen in een bepaalde straal rondom het apparaat verstoord worden, zoals mobiele telefoons, GPS-signalen, elektronische autosloten en anti-autodiefstalsystemen waardoor het niet meer mogelijk is om te bellen of gebeld te worden en waardoor ook anti-autodiefstalsystemen, elektrische autosloten en GPS-systemen niet meer functioneren.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat voornoemde feiten en omstandigheden, tezamen met het gegeven dat het in dit geval om een (zeer) dure auto gaat, vragen om een verklaring en dat verdachte helemaal niets heeft verklaard.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat de Audi verkregen was door diefstal.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde heling wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe betoogd dat het bloedspoor dat is aangetroffen op de buitenzijde van de velg van het rechterachterwiel van de Audi RS 6 voorzien van kenteken [kenteken 2] (hierna te noemen: de auto) matcht met DNA van verdachte, dat verdachte de beschikking heeft gehad over de auto en dat door een getuige is gezien dat verdachte bezig was de band te verwisselen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van het ten laste gelegde feit en voert daartoe aan dat
niet kan worden vastgesteld hoe oud het aangetroffen bloedspoor is zodat niet is af te leiden op welk moment dat bloedspoor op de velg is gekomen. Voorts kan op basis van de getuigenverklaring van [getuige 7] niet worden vastgesteld dat het verdachte was die bij de auto bleef, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal hem daarvan vrijspreken. Er is weliswaar DNA van verdachte op de velg van de auto aangetroffen, doch de ouderdom van dit bloedspoor is niet vast te stellen. Gelet op dit gegeven vormen de getuigenverklaringen van [getuige 6] en [getuige 7] -die enkel een signalement geven van de mannen die zij bij de Audi hebben gezien maar niemand kunnen aanwijzen bij de fotoconfrontatie- onvoldoende bewijs om te kunnen vaststellen dat verdachte omstreeks de periode van 26 juli 2012 tot en met 4 november 2012 bij de desbetreffende Audi aanwezig is geweest.
Conclusie
Ter zake van parketnummer 05/731290-12 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 27 november 2012, te Haaften, gemeente Neerijnen een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen, merk Walther, kaliber 22, en munitie van categorie III, te weten 5
patronen, kaliber 22 en 5 patronen (kaliber .380 9mm kort) en 1 patroon (kaliber .32), voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 27 november 2012, te Rotterdam en/of Haaften, gemeente Neerijnen, voorhanden heeft gehad een personenauto, merk Audi, type RS6 (gekentekend [kenteken 1]), terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voormeld auto wist dat deze door diefstal, in elk geval door enig misdrijf was verkregen.
3.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde van parketnummer 05/731290-12 levert op :
Ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III.
Ten aanzien van de feit 2 subsidiair:
opzetheling
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van parketnummer 05/731290-12
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte met betrekking tot parketnummer 05/901231-12 subsidiair onder II en met betrekking tot parketnummer 05/731290-12 ter zake van het onder feit 1, feit 2 subsidiair en feit 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit en hij acht de eis van de officier van justitie (derhalve) te fors.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf ter zake van parketnummer 05/731290-12 heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 13 mei 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verboden wapen- en munitiebezit. Dergelijk bezit levert een onaanvaardbaar risico op voor de veiligheid van personen en goederen.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van een kostbare auto. Hierdoor is schade en overlast voor de benadeelde veroorzaakt. Feiten als deze zorgen voor onrust in de maatschappij en tasten het gevoel van veiligheid aan.
Verdachte is voorts al meermalen veroordeeld ter zake van vermogensdelicten en houdt dus klaarblijkelijk weinig rekening met de emotionele en materiële gevolgen van zijn handelen voor anderen.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest passend is. Hiermee wijkt de rechtbank, mede vanwege het feit dat de rechtbank minder bewezen heeft verklaard dan de officier van justitie bewezen acht, af van de strafeis van de officier van justitie.
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven huls (1), pistool (13), patronen (14 en 15) en jammer (16), met betrekking tot en/of met behulp waarvan het onder de feiten 1 en 2 subsidiair van parketnummer 05/731290-12 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven sok (10) en zonnebril (11) toebehoren aan [benadeelde 3] zullen moeten worden teruggegeven.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven kogelwerend vest (2), stootijzer (3), koevoet (4), hamer (5), betonschaar (6), snoeischaar (7), schroevendraaier (8), tas (9) en zaklamp (12) toebehoren aan verdachte zullen moeten worden teruggegeven aan verdachte.
6A. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Inzake parketnummer 05/901231-12
In het strafgeding hebben zich als benadeelde partijen gevoegd dhr. [benadeelde 1] en dhr. [benadeelde 2]. Zij vorderen respectievelijk € 6.750,-- aan immateriële schade en € 41.606,10 aan materiële schade.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde. Zij zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36b, 36c, 57, 63, 91 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26, 55 en 56 van de Wet Wapens en munitie.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 05/901231-12 tenlastegelegde feiten en het onder parketnummer 05/731290-12 tenlastegelegde feit 2 primair en feit 3.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: huls (1), pistool (13), patronen (14 en 15) en jammer (16).
Beveelt de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een sok (10) en zonnebril (11), aan de rechthebbende, [benadeelde 3] .
Beveelt de teruggave van het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een kogelwerend vest (2), stootijzer (3), koevoet (4), hamer (5), betonschaar (6), snoeischaar (7), schroevendraaier (8), tas (9) en zaklamp (12) aan veroordeelde.
Ten aanzien van parketnummer 05/901231-12
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. J.M. Klep, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.B. Moll van Charante en mr. M. Kolkman, griffiers
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2014.
mr. W.A. Holland is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, pv-nummer 2012117998, gesloten op 5 maart 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen p. 74, het proces-verbaal omschrijving wapens en munitie p. 121-123, het proces-verbaal sporenonderzoek Audi RS6 [kenteken 1].
3.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte p. 93.
4.Het proces-verbaal van bevindingen p. 76.
5.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte p. 93
6.Het proces-verbaal van sporenonderzoek Audi RS6 [kenteken 1] p. 2.
7.Het proces-verbaal van sporenonderzoek Audi RS6 [kenteken 1] p. 2.
8.Het proces-verbaal sporenonderzoek Audi RS6 kenteken [kenteken 1] p. 2.
9.Het proces-verbaal sporenonderzoek Audi RS6 kenteken [kenteken 1] p. 3, een schriftelijk bescheid inhoudende een NFI rapportage onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van diverse delicten gepleegd in november 2012 d.d. 7 maart 2013 p. 2.
10.Het proces-verbaal van bevindingen p. 66.
11.Het proces-verbaal van bevindingen p. 69, een schriftelijk bescheid inhoudende een NFI rapportage onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van diverse delicten gepleegd in november 2012 d.d. 7 maart 2013 p. 2.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] p. 141-142.
13.Het proces-verbaal van bevindingen p. 66, het proces-verbaal van bevindingen 68-70, het proces-verbaal van aanhouding p. 92-93.
14.Het proces-verbaal van bevindingen p. 66.
15.Het proces-verbaal sporenonderzoek Audi RS6 kenteken [kenteken 1] p. 3, een schriftelijk bescheid inhoudende een NFI rapportage onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van diverse delicten gepleegd in november 2012 d.d. 7 maart 2013 p. 2.
16.Het proces-verbaal sporenonderzoek Audi RS6 kenteken [kenteken 1] p. 3, een schriftelijk bescheid inhoudende een NFI rapportage van bevindingen technisch onderzoek p. 125-127.