ECLI:NL:RBGEL:2014:3920

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
26 juni 2014
Zaaknummer
05/901315-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van diefstal met geweld bij videotheek en woning

In de zaak van de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld, heeft de rechtbank Gelderland op 26 juni 2014 uitspraak gedaan. De verdachte werd ervan beschuldigd in de periode van 21 tot en met 26 juli 2012, samen met anderen, een aanzienlijke hoeveelheid geld en sieraden te hebben weggenomen uit een kluis in Arnhem en een woning in Horssen. De tenlastelegging omvatte ook geweld en bedreiging met geweld tegen de benadeelde partijen, waarbij de verdachte en zijn mededaders de benadeelde onder druk zetten om geld te geven en hem fysiek bedreigden met een vuurwapen.

Tijdens de zitting op 12 juni 2014 werd de zaak behandeld, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof. De officier van justitie, mr. A.M. Vloedbeld, voerde het woord voor de aanklacht. De verdediging betwistte de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van nietigheid van de dagvaarding en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat de bewijsvoering niet voldeed aan de vereisten voor een veroordeling. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de gestelde schade niet rechtstreeks was toegebracht door enig bewezenverklaard feit. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. D.R. Sonneveldt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/901315-12
Datum zitting : 25 april 2013, 12 juni 2014
Datum uitspraak : 26 juni 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsvrouw : mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij in of omstreeks de periode van 21 juli 2012 tot en met 26 juli 2012, te
Arnhem en/of te Horssen, gemeente Druten, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen uit een kluis (ongeveer)
36.000 Euro, althans een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid sieraden, in
elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1]
en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) -zakelijk weergegeven- dat verdachte en/of verdachte's
mededader(s) contact heeft/hebben gezocht met die [benadeelde 1] en/of verteld dat er
een tas zou worden gebracht en dat die zou worden omgeruild voor een tas met
geld en/of dat het dat moest doen omdat het anders slecht met hem af zou lopen
en/of (een of meer dagen later) een rugzak met daarin een plastic ([winkel]
) tas in de videotheek van die [benadeelde 1] heeft/hebben gebracht en/of
achtergelaten (met waarschijnlijk daarin hash/weed, althans verdovende
middelen) en/of gezegd dat die tas zou worden geruild voor geld en/of die tas
heeft/hebben opgehaald en/of tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd dat het niet
klopte en/of gezegd dat ze een geldtelmachine uit de auto moesten halen en/of
en/of naar de uitgang is/zijn gelopen en /of een (vuur)wapen, althans op een
vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd van die [benadeelde 1] heeft/hebben gezet
en/of (vervolgens) met die tas de videotheek uit zijn/is gegaan en/of en met
een auto zijn weggereden en/of vervolgens zijn een of meer van verdachtes
mededaders teruggekomen en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben gestompt en/of
geslagen en/of tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd dat hij moest betalen,
geld, veel geld en/of in de videotheek van die [benadeelde 1] goederen heeft/hebben
vernield en/of omgegooid en/of heeft/hebben gezegd dat als hij niet snel geld
zou geven hij eerst zou worden verkracht en dan dood worden gemaakt en/of een
(vuur)wapen achter de broeksband heeft/hebben weggehaald en duidelijk
zichtbaar voor die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgehouden en/of (vervolgens) die
[benadeelde 1] heeft/hebben vastgepakt en/of in een auto heeft/hebben geduwd, althans
gedwongen en/of die [benadeelde 1] heeft/hebben gedwongen om met zijn auto naar Horssen
te rijden en/of in de auto die [benadeelde 1], die reed, een of meerdere malen
heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of de auto van die [benadeelde 1] met een
andere auto achterna is/zijn gereden en/of in de woning van die [benadeelde 1] die
[benadeelde 1] een mes op de keel heeft/hebben gezet en/of tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben
gezegd dat er wel geld in de kluis moest zitten anders zou het verkeerd met
hem aflopen en/of met een slijptol en/of (ander) gereedschap die kluis
heeft/hebben opengebroken, althans geforceerd;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
S. [medeverdachte 1] en/of Y. [medeverdachte 2] en/of Z. [medeverdachte 3] en/of S. [medeverdachte 4] en/of anderen in of
omstreeks de periode van 21 juli 2012 tot en met 26 juli 2012, te Arnhem en/of
te Horssen, gemeente Druten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft/hebben weggenomen uit een kluis (ongeveer) 36.000 Euro,
althans een hoeveelheid geld en/of een hoeveelheid sieraden, in elk geval
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of
[benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan hun mededader(s) hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) -zakelijk
weergegeven- dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of andere
mededader(s) die [benadeelde 1] heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of tegen
die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd dat hij moest betalen, geld, veel geld en/of in
de videotheek van die [benadeelde 1] goederen heeft/hebben vernield en/of omgegooid
en/of heeft/hebben gezegd dat als hij niet snel geld zou geven hij eerst zou
worden verkracht en dan dood worden gemaakt en/of een (vuur)wapen achter de
broeksband heeft/hebben weggehaald en duidelijk zichtbaar voor die [benadeelde 1]
heeft/hebben vastgehouden en/of (vervolgens) die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgepakt
en/of in een auto heeft/hebben geduwd, althans gedwongen en/of die [benadeelde 1]
heeft/hebben gedwongen om met zijn auto naar Horssen te rijden en/of in de
auto die Kroese, die reed, een of meerdere malen heeft/hebben gestompt en/of
geslagen en/of de auto van die [benadeelde 1] met een andere auto achterna is/zijn
gereden en/of in de woning van die [benadeelde 1] die [benadeelde 1] een mes op de keel
heeft/hebben gezet en/of tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd dat er wel geld
in de kluis moest zitten anders zou het verkeerd met hem aflopen en/of met een
slijptol en/of (ander) gereedschap die kluis heeft/hebben opengebroken,
althans geforceerd;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte en/of zijn mededader in of omstreeks de periode van 21 juli 2012 tot en met 26 juli 2012, te Arnhem,
en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door -zakelijk
weergegeven- contact te (laten) leggen met die [benadeelde 1] en/of (daarbij) te
(laten) vertellen dat er een tas zou worden gebracht en dat die tas zou worden
omgeruild voor een tas met geld (door [verdachte]) en/of dat het dat moest doen
omdat het anders slecht met hem af zou lopen en/of (een of meer dagen later)
een rugzak met daarin een plastic ([winkel]) tas (met waarschijnlijk
daarin hash/weed, althans verdovende middelen) in de videotheek van die [benadeelde 1]
heeft/hebben gebracht en/of achtergelaten en/of gezegd dat die tas zou worden
geruild voor geld en/of (samen met een mededader) naar de videotheek is/zijn
gegaan en zich aan die [benadeelde 1] heeft voorgesteld als [verdachte] en/of die tas
heeft/hebben opgepakt en/of ingekeken en/of tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben
gezegd dat het niet klopte en/of (vervolgens) gezegd dat het wel klopte en/of
dat ze een geldtelmachine uit de auto moesten halen en/of en/of naar de
uitgang is/zijn gelopen en /of een (vuur)wapen, althans op een vuurwapen
gelijkend voorwerp op het hoofd van die [benadeelde 1] heeft/hebben gezet en/of
(vervolgens) met die tas de videotheek uit zijn/is gegaan en/of zijn
weggereden met een auto en aldus en in ieder geval een voor die [benadeelde 1] een
angstige en/of bedreigende en/of radeloze situatie heeft/hebben doen ontstaan;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 26 juli 2012, te Arnhem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [benadeelde 1] heeft / hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door toen en daar opzettelijk een (vuur)wapen, althans op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [benadeelde 1] te zetten, althans duidelijk zichtbaar voor die [benadeelde 1] een (vuur)wapen vast te houden.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 12 juni 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
Namens benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd mr. C.A.M.H. Vink.
De officier van justitie, mr. A.M. Vloedbeld, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
2A. De geldigheid van de dagvaarding
Het standpunt van de verdedigingDoor de raadsvrouw is voor wat betreft het subsidiair tenlastegelegde nietigheid van de dagvaarding bepleit. De raadsvrouw stelt daartoe dat haar cliënt niet medeplichtig kan zijn, wanneer hem ook verweten wordt dat hij zelf een tas heeft weggenomen. Volgens de raadsvrouw is onduidelijk waarvan haar cliënt wordt verdacht en is de tenlastelegging onbegrijpelijk geformuleerd.
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie is van mening dat er geen sprake is van nietigheid van de dagvaarding. Volgens haar ligt in de tenlastelegging besloten dat het wegnemen van de tas deel uit maakt van een vooropgezet plan en is dit niet onbegrijpelijk geformuleerd.
De beoordeling door de rechtbank
De aan verdachte ten laste gelegde medeplichtigheid ziet, anders dan de raadsvrouw kennelijk heeft begrepen, op ondersteunende handelingen ten behoeve van de aan medeverdachten tenlastegelegde handelingen in de videotheek in Arnhem en de woning in Horssen, gericht op het wegnemen van geld uit de kluis in Horssen en niet op het wegnemen van een tas met hasj. De tenlastelegging is niet onbegrijpelijk geformuleerd. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen sprake van nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde.
2B. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vervolging, nu de officier van justitie het verbod van willekeur heeft geschonden. Volgens de raadsvrouw heeft de officier van justitie in het voordeel van aangever [benadeelde 1] en daarmee willekeurig jegens verdachte gehandeld, door aangever niet te vervolgen, ondanks het feit dat er tegen aangever verdenking van betrokkenheid bestaat, terwijl de verdenking ten aanzien van haar cliënt enkel op de verklaring van aangever is gestoeld.
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie is van mening dat er geen sprake is van willekeur. Zij stelt daartoe dat er geen of onvoldoende aanwijzingen zijn dat aangever zelf betrokken is bij hetgeen ten laste is gelegd. Naast de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1], zijn in het dossier geen overige stukken aanwezig die aangever [benadeelde 1] mogelijk zouden kunnen belasten. Ten aanzien van verdachte zijn er daarentegen wel aanwijzingen in het dossier te vinden.
De beoordeling door de rechtbankVooropgesteld dient te worden dat enkel de officier van justitie is belast met de vervolging in strafzaken. De officier dient daarbij per geval met zorg te beoordelen of er sprake is van een redelijke verdenking op grond waarvan vervolging dient te worden ingesteld. Van willekeur in de vervolging kan slechts dan sprake zijn, indien in zaken die in alle opzichten met elkaar overeenstemmen, verschillend wordt beslist op de vervolgingsvraag. In dit geval is daar echter geen sprake van. Ook al zou de rechtbank uitgaan van de alternatieve lezing van de gebeurtenissen die in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] wordt gegeven, dan bestaan er aanzienlijke verschillen tussen de mogelijke rollen en posities van aangever en verdachte. Voorts heeft de officier van justitie kenbaar gemaakt en onderbouwd dat zij bij het nemen van haar vervolgingsbeslissing ten aanzien van aangever [benadeelde 1] onvoldoende aanwijzingen in het dossier aanwezig achtte, op grond waarvan een bewezenverklaring zou kunnen volgen, terwijl deze aanwijzingen ten aanzien van verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], naar haar oordeel wel voldoende aanwezig waren. De rechtbank acht de officier van justitie dan ook wel ontvankelijk in de vervolging.

3.De beslissing inzake het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat er, hoewel er aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van verdachte, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om met voldoende zekerheid vast te kunnen stellen dat het verdachte is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem tenlastegelegde. Verdachte dient om die reden integraal te worden vrijgesproken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich eveneens op het standpunt dat haar cliënt integraal dient te worden vrijgesproken. Primair stelt zij daartoe dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is op grond waarvan de rechtbank tot een veroordeling kan komen. Subsidiair is de raadsvrouw van mening dat de verklaring van aangever [benadeelde 1] dient te worden uitgesloten van bewijs, nu deze verklaring tegenstrijdig en ongeloofwaardig is. Voorts wijst zij op de door medeverdachte [medeverdachte 1] afgelegde verklaring met een alternatieve lezing van de gebeurtenissen op die dag.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem tenlastegelegde.
Uit het dossier volgt dat er omstreeks de ten laste gelegde pleegdatum telefonisch contact is geweest tussen een telefoonnummer op naam van verdachte en/of zijn vriendin en het telefoonnummer van videotheek [bedrijf]. Ook is er in de dagen voorafgaand aan en ook op de tenlastegelegde pleegdatum veelvuldig telefonisch contact geweest tussen het telefoonnummer op naam van verdachte en/of zijn vriendin en het telefoonnummer op naam van [betrokkene]. Na de ten laste gelegde pleegdatum is dit contact abrupt gestopt. Het telefoonnummer op naam van [betrokkene] heeft daarnaast omstreeks de ten laste gelegde pleegdatum eveneens contact gehad met het telefoonnummers op naam van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en het telefoonnummer van videotheek [bedrijf].
Daarnaast heeft aangever [benadeelde 1] bij een fotoconfrontatie verklaard dat, als hij de baard van de persoon op de getoonde foto weg zou denken, hij verdachte herkent als ‘[verdachte]’ waarover hij in zijn aangifte heeft verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank levert deze verklaring van aangever geen ondubbelzinnige herkenning op. De rechtbank merkt in dat kader op dat er sprake is van een enkelvoudige fotoconfrontatie en niet van een meervoudige fotoconfrontatie, waaraan een hogere bewijswaarde wordt toegekend. Naar het oordeel van de rechtbank zouden de telefonische contacten en de herkenning van verdachte door aangever mogelijk aanwijzingen kunnen zijn voor enige betrokkenheid van verdachte, maar daaruit valt niet zonder meer af te leiden dat verdachte zich ook daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd.
Van overig ondersteunend bewijs is niet gebleken. Gelet op het bovenstaande is naar het oordeel van de rechtbank op grond van de beschikbare informatie niet buiten redelijke twijfel vast te stellen dat het verdachte was die zich op het ten laste gelegde moment in de videotheek bevond en zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrij spreken.
4. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
In het strafgeding hebben zich als benadeelde partijen gevoegd dhr. [benadeelde 1] en dhr. [benadeelde 2]. Zij vorderen respectievelijk € 6.750,-- aan immateriële schade en € 41.606,10 aan materiële schade.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde. Zij zal daarom de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.

5.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaartniet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarom
vrijvan het tenlastegelegde.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. J.M. Klep, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.B. Moll van Charante en mr. M. Kolkman, griffiers
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2014.
mr. W.A. Holland is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.