ECLI:NL:RBGEL:2014:3886

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juni 2014
Publicatiedatum
25 juni 2014
Zaaknummer
05/740063-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Apeldoorn
  • C. Cremers
  • J. Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak en diefstal van brandstof en kentekenplaten

Op 24 juni 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder een poging tot woninginbraak en diefstal van brandstof en kentekenplaten. De verdachte werd veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 27 april 2013 te Winterswijk had geprobeerd in te breken in een woning, maar dit misdrijf niet had voltooid. Daarnaast had hij op verschillende momenten in oktober 2012 samen met anderen benzine gestolen en kentekenplaten van voertuigen weggenomen. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder verplicht contact met de reclassering en verblijf in een begeleide woonvorm voor maximaal één jaar. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/740063-13
Uitspraak d.d.: 24 juni 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
raadsman: mr. Mourik, advocaat te Aalten.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 april 2013 te Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 1] weg te nemen geld en/of enig goed(eren) naar zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen geld en/of enig goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, door een raam naar binnen is geklommen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnummer 05.740063 / 13)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij (op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 oktober 2012
tot en met 26 oktober 2012 te Didam, gemeente Montferland en/of te Goor, gemeente Hof van Twente, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer hoeveelhe(i)d(en) brandstof/benzine (Euro 95) (69,35 liter ter waarde van 130.31 euro en/of 84.75 liter ter waarde van 149,84 euro), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(parketnummer 05.820169 / 13)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 oktober 2012
tot en met 29 oktober 2012 te Groenlo, gemeente Oost Gelre en/of te Didam, gemeente Montferland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer kentekenpla(a)t(en) (met kentekennummer(s) [kenteken 1] en/of
[kenteken 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(parketnummer 05.820169 / 13)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 29 oktober 2012 te Didam, gemeente Montferland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelhe(i)d(en) brandstrof/benzine (Euro 95) (90.78 liter ter waarde van 168,40 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte(n) in een (personen)auto (met hoge snelheid) wegre(e)d(en) terwijl die [benadeelde 8] de deurgreep van voornoemde auto vasthad en/of (vervolgens) naar links in richting van die [benadeelde 9] re(e)d(en) waardoor die [benadeelde 9] werd geraakt door de (linker)buitenspiegel en daardoor ten val kwam;
(parketnummer 05.820169 / 13)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 27 april 2013 om 01.36 uur kreeg de politie melding van een verdachte situatie ter hoogte van de [adres 1] te Meddo, gemeente Winterswijk. Een getuige had gezien dat er een auto was geparkeerd, dat één persoon was uitgestapt en weg gelopen, terwijl een andere persoon in de auto achterbleef. Toen de politie ter plaatse kwam werd er geschreeuw gehoord vanuit een woning en kwam er een persoon aanrennen. Dit bleek de verdachte te zijn. Direct daarna vernam de politie dat er was ingebroken in het perceel [adres 1]. Vervolgens zijn de verdachte en die ander persoon aangehouden en is er een onderzoek gestart.
Ook andere zaken, waarbij verdachte als mogelijke dader werd aangemerkt, zijn ter berechting bij deze zaak gevoegd.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot partiële vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde feit, namelijk van de benzinediefstal die op 18 oktober 2012 te Didam zou hebben plaatsgevonden. Eveneens heeft zij geconcludeerd tot partiële vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde feit, namelijk de diefstal van kentekenplaten met het kenteken [kenteken 1], die te Groenlo zou hebben plaatsgevonden.
Ten aanzien van de overige aan verdachte ten laste gelegde feiten heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze bewezen kunnen worden. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd dat de onder 1 en de onder 2 (de diefstal van benzine te Goor) ten laste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden. Er is geen bewijs dat verdachte een benzinediefstal te Didam heeft gepleegd, zoals eveneens onder feit 2 ten laste is gelegd. Hiervoor dient vrijspraak te volgen. Er is geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan, zodat voor dat feit algehele vrijspraak dient te volgen. De onder 4 ten laste gelegde diefstal van benzine kan bewezen worden verklaard, maar er dient vrijspraak te volgen voor het strafverzwarende geweldsbestanddeel.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen:
- de verklaring [2] van verdachte ter terechtzitting van 10 juni 2014 dat hij op 27 april 2013 door een raam van een woning gelegen aan de [adres 1] te Winterswijk naar binnen is geklommen met de bedoeling om daar geld en goederen van zijn gading weg te nemen. Terwijl hij in de woning aan het zoeken was is hij door de bewoner overlopen en heeft hij de woning verlaten zonder iets mee te nemen.
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] [3] .
Feit 2.
De verdachte heeft ter terechtzitting [4] van 10 juni 2014 verklaard dat hij zich de diefstal van benzine op 26 oktober 2014 thans, gezien het tijdsverloop, niet meer kan herinneren. Als hij daarover bij de politie een bekennende verklaring heeft afgelegd blijft hij daarbij.
[benadeelde 3] heeft aangifte gedaan namens [benadeelde 3] [5] . Hij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op 26 oktober 2012 werkzaam was bij tankstation [benadeelde 3] te Goor, gemeente Hof van Twente. Hij heeft de bewakingsbeelden bekeken omdat er die ochtend was getankt zonder te betalen. Op de beelden was te zien dat een rode [auto 1] met het kenteken [kenteken 1] stopte. Via de gegevens van de Rijksdienst van het Wegverkeer zag hij dat het kenteken hoorde bij een [auto 2]. De bijrijder stapte uit de auto om te gaan tanken. Hij werd geholpen door de pompbediende. De man pakte een jerrycan uit de bagageruimte. Deze werd ook gevuld met brandstof en teruggezet in de bagageruimte. De bijrijder ging praten met de bestuurder, stapte vervolgens in en sloot het portier. De pompbediende tikte nog op het portierraam, maar de auto reed weg. Er was in totaal 84,75 liter Euro 95 getankt met een waarde van € 149,84.
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard [6] dat hij op 26 oktober 2012 te Goor heeft getankt zonder te betalen. Hij heeft de auto en een jerrycan afgetankt. Op de vraag wie de auto bestuurde heeft verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht. Verdachte heeft zichzelf herkend op foto’s die van de camerabeelden zijn gemaakt. Hij heeft verklaard dat hij op dat moment hetzelfde blauwe trainingsjack droeg als hij ook tijdens het politieverhoor droeg.
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de eveneens onder 2 ten laste gelegde benzinediefstal, die is gepleegd op 18 oktober 2012 te Didam, heeft begaan. Verdachte heeft ontkend dit feit te hebben gepleegd en er is geen wettig en overtuigend bewijs waaruit blijkt dat verdachte bij dit feit betrokken is geweest. De verdachte dient hiervan vrijgesproken te worden.
Feiten 3 en 4:
De verdachte heeft ter terechtzitting [7] van 10 juni 2014 verklaard dat hij de onder 3 ten laste gelegde feiten niet heeft gepleegd. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij op 29 oktober 2014 te Didam, gemeente Montferland bij het [benadeelde 7] is geweest met een rode [auto 1]. Hij was de bijrijder. Hij heeft daar benzine getankt. Het was de bedoeling om daar te tanken zonder te betalen. Toen hij klaar was, werd hij aangesproken door een medewerker van het tankstation dat hij moest betalen. Hij wilde geen problemen en wilde daarom een schuldbekentenis tekenen. Dit werd niet geaccepteerd. Uiteindelijk is hij naar de auto gelopen omdat hij geen zin had om op de politie te wachten. De verdachte heeft ontkend dat hij, terwijl hij in de auto zat, nog heeft gesproken met een medewerker van het tankstation en de verdachte heeft voorts verklaard dat hij niet heeft gezien dat er aan de andere kant van de auto nog iemand stond.
Verdachte heeft, nadat hem ter terechtzitting de bij de aangifte gevoegde foto’s zijn getoond, verklaard dat hij degene is die op de foto’s [8] zichtbaar is en dat hij op dat moment een (licht)blauwe jas/vest droeg.
[benadeelde 6] heeft aangifte [9] gedaan. Zij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat zij op 29 oktober 2012 in de middag haar auto, een [auto 3], met het kenteken [kenteken 2] op de parkeerplaats aan de [adres 2] te Didam had neergezet. Omstreeks 15.40 uur zag zij een auto voorbij rijden. Deze auto viel op omdat deze langzaam reed. Het was een oud model auto, roestbruin van kleur, met kofferbak. Ongeveer vijf minuten later kwam de auto weer voorbij rijden. De auto viel op omdat hij een knetterend geluid maakte. Om ongeveer 15.45 uur kwam de buurman aan de deur. Hij vertelde dat zojuist de kentekenplaten van haar auto waren gestolen en dat de personen waren weggereden in een oud model auto, roestbruin van kleur, met kofferbak. De buurman ging weg. Zij hoorde toen dezelfde auto weer aankomen. Zij herkende het geluid van de kapotte uitlaat. De auto reed nu met hoge snelheid.
[getuige 1] heeft tegenover de politie verklaard [10] – zakelijk weergegeven – dat zij op 29 oktober 2012 op de parkeerplaats gelegen aan de [adres 2] te Didam een jongen gehurkt achter de auto van de buren zag zitten. Hij droeg een lichtblauw joggingsvest. De jongen haalde het kenteken van de auto van de buren en verstopte dit achter zijn vest. Zij heeft het voorval goed kunnen zien, want de afstand vanuit haar woonkamer is vijftig meter. De jongen liep de straat de [adres 3] in, waarna zij een grommend motorgeluid hoorde, alsof daarvan de uitlaat lek was. Omdat zij de betreffende buurvrouw niet goed kende heeft zij een andere buurman aangesproken die de eigenaren wel kende. Ongeveer 10 tot 15 minuten stond zij opnieuw met de buurman te praten en hoorde zij weer een laag motorgeluid. Zij zag de auto voorbij rijden waar de jongen die de kentekenplaten had weggenomen was ingestapt. Nu had de auto een hogere snelheid. De buurman heeft het kenteken van de auto gezien. Zij heeft gezien dat de auto bordeaux rood van kleur was.
[getuige 2] heeft tegenover de politie verklaard [11] – zakelijk weergegeven – dat hij van buurvrouw [getuige 1] had gehoord dat er aan de parkeerplaats gelegen aan de [adres 2] een jongen gehurkt achter de auto van de familie [benadeelde 6] zat. De jongen had het kenteken eraf gehaald en deze achter zijn vest gestoken. De jongen was in een rode auto gestapt. Hij heeft deze informatie aan de familie [benadeelde 6] gegeven en is daarna naar de buurvrouw [getuige 1] teruggelopen om te praten. Tijdens het gesprek hoorde hij luid motorgeluid, alsof de uitlaat kapot was. De buurvrouw zei: “Dat is de auto”. Hij heeft gekeken naar het kenteken. De eerste vier letters waren [letters], de laatste twee cijfers [cijfers].
[benadeelde 8] heeft aangifte [12] gedaan. Hij heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij op 29 oktober 2012 werkzaam was bij pompstation [benadeelde 7] te Didam. Hij deed werkzaamheden achter de kassa. Omstreeks 15.45 uur kwam er een auto voor pomp 2. Het betrof een [auto 1]. Hij zag op het Doorrijden Registratie Systeem dat het kenteken op de auto niet overeen kwam met de gegevens die hij te zien kreeg. Het kenteken hoorde bij een [auto 3]. Hij is daarom naar buiten gegaan. De bijrijder was aan het tanken en vulde ook jerrycans met benzine. Hij heeft tegen de bijrijder gezegd dat hij moest betalen. De man ging in de auto zitten en zocht wat in het dashboardkastje. Even later stapte hij uit en liep hij de shop in. Hij begreep dat de man geen geld bij zich had en dat hij een schuldbekentenis wilde invullen. Hij heeft tegen de man gezegd dat hij de politie zou bellen. De man rende naar buiten, is aan de bijrijderskant ingestapt en heeft de deur dichtgegooid. De motor van de auto was al gestart. Hij kon dat horen omdat de uitlaat kapot was. De man die bij pomp 1 stond wilde de bestuurder aanspreken. Hijzelf heeft de deurklink vastgepakt en de autodeur geopend. De deur werd gelijk weer dichtgetrokken. Hij hoorde en zag dat de auto met hoge snelheid wegreed. Hij heeft daarom de deurgreep direct losgelaten en is aan de kant gesprongen omdat de ruimte tussen de auto en de zuilen krap was. Hij is nog achter de Deawoo aangerend. Er was 90,78 liter benzine weggenomen met een waarde van € 168,40.
Op de bij de aangifte gevoegde foto’s die van de camerabeelden zijn gemaakt is te zien [13] dat degene die tankt een (licht)blauwe jas/vest draagt en dat de rode auto aan de achterzijde is voorzien van het kenteken [kenteken 2].
Er is een proces-verbaal van bevindingen [14] opgemaakt. Daaruit blijkt dat de Regionale Meldkamer te Apeldoorn op 29 oktober 2012 om 15.55 uur een melding had gekregen van diefstal van kentekenplaten, voorzien van het kenteken [kenteken 2]. Deze waren weggenomen van een voertuig geparkeerd aan de [adres 2] te Didam. Tijdens het aanrijden kregen de verbalisanten het verzoek van de meldkamer om te gaan naar tankstation [benadeelde 7] te Didam, waar twee personen diefstal van benzine hadden gepleegd. De personen zouden zich verplaatsen in een rode personenauto, voorzien van het kenteken [kenteken 2]. De meldkamer gaf door dat het een [auto 1] betrof.
Uit deze bewijsmiddelen blijkt dat de diefstal van de kentekenplaten zoals onder feit 3 ten laste is gelegd heeft plaatsgevonden zeer kort (ongeveer vijf minuten) voordat de onder feit 4 ten laste gelegde benzinediefstal heeft plaatsgevonden. De gegeven beschrijving van de bij beide feiten gebruikte personenauto komt overeen, terwijl ook de beschrijving van de kleding en de kleur ervan (blauw vest /jas) die door die verdachte werd gedragen overeenkomt. De onder feit 3 gestolen kentekenplaten zijn zeer kort daarna gebruikt bij het plegen van het onder 4 ten laste gelegde feit. Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook degene is geweest die de onder 3 ten laste gelegde diefstal van de kentekenplaten te Didam mede heeft gepleegd. De hypothetische mogelijkheid dat verdachte pas na het stelen van de kentekenplaten in de auto zou zijn gestapt, zoals hij beweert, acht de rechtbank verwaarloosbaar.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de eveneens onder 3 ten laste gelegde diefstal van kentekenplaten, die is gepleegd in de periode van 22 oktober 2012 tot en met 29 oktober 2012 te Groenlo, heeft begaan. Verdachte heeft ontkend dit feit te hebben gepleegd en er is geen wettig en overtuigend bewijs waaruit blijkt dat verdachte bij dit feit betrokken is geweest. De verdachte dient hiervan vrijgesproken te worden.
Ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde geweld en/of de bedreiging met geweld overweegt de rechtbank het volgende. Uit voormelde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte niet degene is geweest die na de gepleegde benzinediefstal op 29 oktober 2012 de auto heeft bestuurd. Om tot bewezenverklaring te komen van medeplegen van geweld en/of bedreiging met geweld, hetgeen in de tenlastelegging feitelijk is omschreven door met een personenauto (met hoge snelheid) weg te rijden, dient er sprake te zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte. Naar het oordeel van de rechtbank was er wel sprake van een bewuste en nauwe samenwerking om een benzinediefstal te plegen. Door op de bijrijdersstoel plaats te nemen en tegen de bestuurder te zeggen “rijden” heeft verdachte ook de bedoeling gehad om er samen met zijn mededader vandoor te gaan.
Niet gesteld noch gebleken is dat [benadeelde 8] de deurgreep op het moment van wegrijden (nog) vast had, [benadeelde 8] heeft immers verklaard dat hij de klink voor zijn eigen veiligheid direct heeft losgelaten, zodat verdachte voor (bedreiging met) geweld tegen [benadeelde 8] vrijgesproken dient te worden.
Uit het dossier blijkt dat [benadeelde 9] op enig moment aan de bestuurderszijde van de auto stond. Er is geen bewijsmiddel voorhanden waaruit blijkt dat verdachte zich bewust was van het feit dat [benadeelde 9] daar stond en waar hij precies stond. Niet gezegd kan worden dus dat verdachte zich geconformeerd heeft aan het feit dat zijn mededader deze [benadeelde 9] bij het wegrijden mogelijk aan zou kunnen rijden, zodat verdachte ook voor (bedreiging met) geweld tegen [benadeelde 9] vrijgesproken dient te worden.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 27 april 2013 te Winterswijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres 1] weg te nemen geld en/of goed(eren) naar zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van inklimming, door een raam naar binnen is geklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 26 oktober 2012 te Goor, gemeente Hof van Twente, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof/benzine (84.75 liter Euro 95 ter waarde van 149,84 euro, toebehorende aan [benadeelde 3];
3.
hij op 29 oktober 2012 te Didam, gemeente Montferland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kentekenplaten met kentekennummer [kenteken 2], toebehorende aan [benadeelde 6];
4.
hij op 29 oktober 2012 te Didam, gemeente Montferland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof/benzine (90.78 liter Euro 95 ter waarde van 168,40 euro), toebehorende aan [benadeelde 7];
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
2, 3 en 4 telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, namelijk meldplicht, het opvolgen van de aanwijzingen van de reclassering en opname in de instelling voor begeleid wonen [instelling] te Epe.
Ter toelichting op de eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte een aantal strafbare feiten heeft gepleegd terwijl hij nog in een proeftijd liep van een eerdere veroordeling. Uit de over verdachte opgemaakte rapportage blijkt dat de kans op recidive hoog is. Verdachte lijkt door de geboorte van zijn dochter meer gemotiveerd te zijn, zijn instabiele levenssituatie een andere wending te geven.
De raadsman heeft naast de bepleite vrijspraken verzocht bij de op te leggen straf rekening te houden met de ouderdom van de feiten en het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Voorts heeft de raadsman verzocht er rekening mee te houden dat verdachte thans meer gemotiveerd is zijn leven te veranderen en dat verdachte op korte termijn bij [instelling] kan gaan wonen en daar behandelingen kan volgen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft schuldig gemaakt aan een poging tot een woninginbraak waarbij hij door de eigenaar van de woning is overlopen. Het is algemeen bekend dat dit voor slachtoffers een beangstend moment oplevert dat hen niet snel los laat. Verdere heeft verdachte met zijn mededader een aantal berekenende diefstallen gepleegd. Zij hebben kentekenplaten gestolen en die gebruikt op de auto waarmee benzinediefstal werd gepleegd.
De rechtbank houdt rekening met de relatieve ouderdom van de onder 2 tot en met 4 bewezen verklaarde feiten en met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in verband met eerdere veroordelingen.
De rechtbank acht het van belang dat verdachte, zoals geadviseerd wordt door de reclassering, in het kader van een bijzondere voorwaarde begeleid zal gaan wonen en behandeling zal volgen. Een deels voorwaardelijke gevangenisstraf is op zijn plaats nu verdachte al (veel) vaker is veroordeeld in verband met vermogensdelicten.
Alles overwegend en mede gelet op het feit dat het tenlastegelegde geweld onder 4 niet bewezen is geacht, komt de rechtbank tot een wat lagere strafoplegging dan door de officier van justitie is gevorderd.
Vordering tenuitvoerlegging
De tenuitvoerlegging is bevolen in de zaak met parketnummer 06/172826-11.
De rechtbank zal de oproeping nietig verklaren, nu deze vordering niet op een geldige wijze is betekend.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 149,84 ingediend ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het gevorderde bedrag met bepaling dat, indien het bedrag door de medeverdachte is betaald, verdachte daarvan zal zijn bevrijd.
De raadsman heeft meegedeeld zich niet te verzetten tegen het gevorderde bedrag.
Nu de vordering niet is betwist en deze de rechtbank gegrond voorkomt, zal de vordering volledig toewezen worden.
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 484,12 ingediend ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing € 168,40, zijnde de waarde van de weggenomen benzine, met bepaling dat, indien het bedrag door de medeverdachte is betaald, verdachte daarvan zal zijn bevrijd. Het overige deel dient wegens het ontbreken van een onderbouwing niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De raadsman heeft meegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van het bedrag van € 168,40 en heeft verzocht om de benadeelde partij voor het overigens gevorderde niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank zal de door benadeelde partij [benadeelde 7] gevorderde schade tot het bedrag van € 168,40 toewijzen, nu dit deel van de vordering niet is betwist en dit deel de rechtbank gegrond voorkomt. Zij zal het overigens gevorderde wegens het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing niet-ontvankelijk verklaren.
De benadeelde partij [benadeelde 9] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.319,40 ingediend ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in diens vordering, nu de verdachte voor het deel van de ten laste legging waar de vordering betrekking op heeft vrijgesproken zal worden. De benadeelde partij is derhalve geen rechtstreekse schade toegebracht door het jegens verdachte bewezenverklaarde feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1.
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
2, 3 en 4 telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende voorwaarden niet heeft nageleefd;
 stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich vóór het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen
van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de
Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
- zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de reclassering, Reclassering Nederland, [adres 4]. Hierna moet veroordeelde zich bij de reclassering blijven melden, zo frequent en zolang als de reclassering dit nodig acht;
- zal verblijven in de begeleide woonvorm van [instelling] te Epe, voor maximaal een jaar en zich zal houden aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering noodzakelijk acht. De veroordeelde dient zich dan ook te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van het begeleid wonen en de behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
 geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 3], rekeningnummer [nummer 1], van een bedrag van
€ 149,84, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verstaat dat de verdachte niet meer tot vergoeding is gehouden indien en voorzover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan;
 veroordeelt verdachte tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 7], rekeningnummer [nummer 2], van een bedrag van
€ 168,40, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 7] voor het overige niet-ontvankelijk;
 verstaat dat de verdachte niet meer tot vergoeding is gehouden indien en voorzover het gevorderde door zijn mededader is of wordt voldaan;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 9] niet-ontvankelijk in diens vordering;
 verklaart de oproeping in de zaak met parketnummer 06/172826-11 (vordering tot tenuitvoerlegging) nietig.
Aldus gewezen door mr. Van Apeldoorn, voorzitter, mr. Cremers en mr. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juni 2014.
Mr. Cremers is buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij:
2.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 juni 2014
3.Proces-verbaal nummer PL0640 2013054611-33, proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1], pag. 48-49
4.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 juni 2014
5.Proces-verbaal nummer PL0648 2013009155, proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] namens [benadeelde 3], pag. 146-147
6.Proces-verbaal nummer PL0648 2013009155, proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 166
7.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 juni 2014
8.Proces-verbaal nummer PL0648 2013009155, bijlage bij proces-verbaal van aangifte, pag. 99
9.Proces-verbaal nummer PL0648 2013009155, proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 6], pag. 72-73
10.Proces-verbaal nummer PL0648 2013009155, proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], pag. 81-82
11.Proces-verbaal nummer PL0648 2013009155, proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], pag. 79-80
12.Proces-verbaal nummer PL0648 2013009155, proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) door [benadeelde 8], pag. 94-101
13.Proces-verbaal nummer PL0648 2013009155, bijlagen bij proces-verbaal van aangifte, pag. 99, 100 en 101 en de verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 juni 2014
14.Proces-verbaal nummer PL0648 2013009155, proces-verbaal van bevindingen pag. 102-105