In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt een geschil behandeld tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. O.V. Wilkens, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel. Eiser heeft verzocht om handhaving tegen een kas die volgens hem zonder omgevingsvergunning is gebouwd en die onaanvaardbare lichthinder veroorzaakt. Het college heeft het verzoek afgewezen en het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 15 april 2014 is het onderzoek geschorst om partijen de kans te geven tot een oplossing te komen. Eiser heeft echter besloten geen gebruik te maken van deze mogelijkheid. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en zich gebogen over de vraag of de afwijzing van het handhavingsverzoek terecht was. De rechtbank concludeert dat er op 28 maart 2012 een omgevingsvergunning van rechtswege is ontstaan, die onherroepelijk is geworden. Eiser heeft echter aangevoerd dat de verlichting in de kas als assimilatiebelichting moet worden aangemerkt, wat niet in overeenstemming zou zijn met de omgevingsvergunning.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd met betrekking tot de functie van de verlichting in de kas. Verweerder moet nader motiveren of er sprake is van assimilatiebelichting en of de zorgplicht uit het Activiteitenbesluit is geschonden. Daarnaast wordt opgemerkt dat het niet of niet volledig uitvoeren van het beplantingsplan geen overtreding van de vergunning inhoudt, aangezien dit niet als een bouwactiviteit kan worden aangemerkt. De rechtbank biedt verweerder de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak. Indien verweerder hier geen gebruik van maakt, zal de rechtbank het onderzoek sluiten en einduitspraak doen.