Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 10 juli 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 25 september 2013
- de akte na comparitie van partijen van de curator
- de antwoordakte na comparitie van partijen van Stichting Syanora
- de akte overlegging producties van de curator
- de antwoordakte overlegging van producties van Stichting Syanora.
- het door de rolrechter afgewezen verzoek van de curator om nog een akte te mogen nemen.
2.De feiten
mr. E.R. Looyen tot curator.
3.De vordering
€ 131,-- aan nasalaris advocaat, te vermeerderen met € 68,-- in geval van betekening van het vonnis.
Eurocommerce kreeg als gevolg van de kredietcrisis haar panden moeilijker verhuurd met als gevolg dat de verkoop van die panden vanaf 1 september 2008 nagenoeg stil kwam te liggen, waardoor circa 150 miljoen aan verkoopinkomsten niet kon worden gerealiseerd.
In de periode van 2006 tot 2009 liepen de liquide middelen terug van 292 miljoen euro naar
87 miljoen euro. De kasstroom was in 2009 € 163.634 negatief. Het balanstotaal van Eurocommerce Holding B.V. steeg van 492 miljoen euro (in 2006) tot 976 miljoen euro (eind 2009) doordat er veel te weinig panden werden verkocht. Dankzij een boekhoudkundige vrijval werd in 2009 door Eurocommerce winst gemaakt. Bij weglating van bedoelde vrijval zou in werkelijkheid een verlies zijn geleden van 26 miljoen euro. In 2010 zijn enkele belangrijke projecten verkocht. Desondanks verbeterde de liquiditeitspositie niet. Deze bedroeg 88 miljoen euro. Het balanstotaal (aan vastgoed) steeg verder tot 1,47 miljard euro (waarbij de projecten werden opgewaardeerd met 65 miljoen euro). Hiertegenover staan aflossings- en renteverplichtingen uit hoofde van de aan Eurocommerce verstrekte financieringen. In grote projecten werd weinig tot niets verhuurd. De liquiditeits- en cashflowpositie van Eurocommerce was eind 2010 dermate slecht dat zij toen al niet tot nauwelijks meer kon voldoen aan haar betalingsverplichtingen. In 2011 werd er geen pand verkocht. De handelwijze van Eurocommerce stuitte in de markt steeds meer op weerstand. Eurocommerce sloot sideletters met daarin aanvullende afspraken op gesloten huurovereenkomsten, welke afspraken voor de buitenwereld niet bekend waren. Dit heeft geleid tot - door Eurocommerce verloren - gerechtelijke procedures. Een en ander heeft de ABN er toe bewogen om op
1 oktober 2010 het krediet op te zeggen, waarna de liquiditeitsproblemen bij Eurocommerce steeds nijpender werden. Dit had tot gevolg dat Eurocommerce de financiering van een aantal panden niet meer rond kon krijgen.
Voor [naam 1] was ten tijde van de levering van de woning voorzienbaar dat Eurocommerce
- gelet op de stilgevallen markt - niet in staat zou zijn om voor 1 oktober 2011 het krediet bij ABN geheel af te lossen. Het krediet bedroeg 204 miljoen euro, terwijl de liquiditeit van Eurocommerce 88 miljoen euro bedroeg. [naam 1] heeft in het kader van de financiering door de banken in 2007 en in 2008 huurcontracten valselijk opgemaakt en namens “huurders” ondertekend. Zonder het bestaan van deze documenten zouden de banken niet tot het verstrekken van de kredieten zijn overgegaan. [naam 1] moest er dan ook rekening mee houden dat, indien de door hem gepleegde valsheid in geschrifte uit zou komen, de banken het krediet zouden opzeggen en terugbetaling van de financieringen (een bedrag van vele honderden miljoenen euro’s) zouden eisen. [naam 1] wist dat Eurocommerce daartoe niet in staat zou zijn. Het faillissement van Eurocommerce en een tekort kon voor [naam 1] met een redelijke mate van waarschijnlijkheid worden voorzien. Bij een faillissement van Eurocommerce moest [naam 1] zowel de rekening-courantschuld aan Ferdinand Stinger Holding B.V. ad € 45.940.000,-- (stand per 31 december 2010) terugbetalen alsmede (een gedeelte van) de aan ABN afgegeven borgstelling. Deze schulden overtroffen het vermogen van [naam 1] vele malen. Eind 2010 had [naam 1] een negatief eigen vermogen van afgerond 25 miljoen euro (productie 30, bijlage 1), dit nog los van de aan ABN afgegeven borgstelling van 30 miljoen euro. Voor [naam 1] was dan ook ten tijde van de levering van de woning met een redelijke mate van waarschijnlijkheid voorzienbaar dat een faillissement van Eurocommerce ook tot zijn persoonlijk faillissement en een tekort daarin zou lijden. [naam 1] was niet verplicht om de woning te verkopen dan wel te leveren aan Stichting Syanora. De crediteuren van [naam 1] zijn door de levering van de woning aan Stichting Syanora benadeeld in hun verhaalsmogelijkheden. Er is sprake van paulianeus handelen van de zijde van [naam 1].
De curatoren hebben de levering van de woning met recht buitengerechtelijk vernietigd.
Stichting Syanora is enkel opgericht omdat [naam 1] niet wilde voldoen aan de wens van de banken om met privé vermogen garant te staan voor de financieringen van Eurocommerce.
en daarmee ook Stichting Syanora wisten, althans behoorden te weten, dat [naam 1] ten tijde van de levering van de woning aan Stichting Syanora al technisch failliet was. [naam 1] en Stichting Syanora wisten, althans behoorden te weten, dat het persoonlijk faillissement van [naam 1] en een tekort daarin met een redelijke mate van waarschijnlijkheid waren te voorzien op het moment dat Eurocommerce failliet zou gaan. De levering van de woning aan Stichting Syanora is enkel geschied met het oogmerk om de woning aan het verhaal van zijn schuldeisers te onttrekken, terwijl [naam 1] wel alle voordelen van die woning geniet. Met deze verkoop en levering - in feite een schenking - is geen zelfstandig belang van Stichting Syanora gediend. [naam 1] heeft bij de levering misbruik gemaakt van identiteitsverschil tussen Stichting Syanora en hemzelf als handelend natuurlijk persoon. Dit is onrechtmatig. De verplichting tot schadevergoeding rust ook op Stichting Syanora, omdat het ongeoorloofde oogmerk van [naam 1], die de overheersende zeggenschap heeft over Stichting Syanora, rechtens dient te worden aangemerkt als het oogmerk van Stichting Syanora.
De levering van de woning was geen onverplichte rechtshandeling. Ten tijde van de levering van de woning was de financiële situatie van Eurocommerce en [naam 1] bijzonder rooskleurig. Er was geen enkele reden om een faillissement te vrezen. Van misbruik van identiteitsverschil is geen sprake.
Op de overige weren van Stichting Syanora zal, voor zover van belang, hierna nader worden ingegaan.
5.De beoordeling
[naam 1] en [naam 2] zijn op 10 mei 1979 met elkaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden (met koude uitsluiting). Al in 2001 zijn [naam 1] en [naam 2] in gesprek geraakt over toedeling van een deel van de aanwas van het vermogen van [naam 1] gedurende het huwelijk aan [naam 2]. [naam 1] heeft hiermee ingestemd. Onderwerp van de daaropvolgende gesprekken waren onder andere het naderende pensioen van [naam 1] en het veiligstellen van het woonhuis ten behoeve van de familie [naam 1]. Dit heeft geleid tot een brief van [naam 1] aan [naam 2] van 2 augustus 2009 (productie 1b) waarin [naam 1] schrijft:
“(…) Jouw voorkeur gaat uit om de vermogensbestanddelen van het pensioen en het woonhuis onder te brengen in een stichting, zodat er geen vermogensscheiding meer zal plaatsvinden, waarbij aan het einde van ons beider leven onzen kinderen alle rechten van de stichting zullen verkrijgen; dit zal nader moeten worden uitgezocht.(…)”.In artikel 1 van de overeenkomst “Verrekening Verleden Huwelijkse Voorwaarden” d.d. 28 september 2009 (productie 1c) is bepaald dat de woning in een entiteit (besloten vennootschap of stichting) zal worden ondergebracht. De levering van de woning is derhalve een verplichte rechtshandeling, zodat de curator geen beroep toekomt op artikel 42 Fw.
Stichting Syanora, te weten dat de levering van de woning voortvloeit uit de tussen [naam 1] en [naam 2] gemaakte afspraken en ervan moet worden uitgegaan dat de overeenkomst op 28 september 2009 is gesloten - hetgene door de curator is betwist - heeft het volgende te gelden.
Vast staat dat [naam 1] en [naam 2] onder huwelijkse voorwaarden waren gehuwd. Indien moet worden aangenomen dat [naam 1] en [naam 2] met elkaar zijn overeengekomen om de tussen hen geldende huwelijkse voorwaarden te herschikken, waarop [naam 2] jegens [naam 1] geen aanspraak kon maken, volgt daaruit nog niet dat
verplicht was om de aan hem in eigendom toebehorende woning over te dragen aan Stichting Syanora. Uit de brief van [naam 1] aan [naam 2] van 2 augustus 2009 kan niet worden afgeleid dat [naam 1] en [naam 2] met elkaar zijn overeengekomen dat [naam 1] de woning aan een besloten vennootschap dan wel stichting zou overdragen. Dit betekent dat niet gezegd kan worden dat de overeenkomst van 28 september 2009, zo die al is gesloten, is gestoeld op enige eerdere contractuele verplichting zodat de conclusie moet zijn dat de (gestelde) overeenkomst van 28 september 2009 een onverplichte rechtshandeling is geweest. Aldus heeft ook de levering van de woning op 31 december 2010 als onverplicht te gelden. Het bewijsaanbod van Stichting Syanora dat de levering voortvloeit uit de door [naam 1] en [naam 2] gemaakte afspraken wordt tegen deze achtergrond als niet relevant gepasseerd.
Hiervoor is het volgende redengevend.
Het mag zo zijn dat 2009 -zonder boekhoudkundige correcties- een slecht jaar is geweest voor Eurocommerce, dit laat onverlet dat de curator heeft erkend dat Eurocommerce in 2010 een aantal belangrijke projecten heeft verkocht. De curator heeft niet bestreden de stelling van Stichting Syanora (conclusie van antwoord onder 8) dat Eurocommerce in 2010 een winst heeft gemaakt van € 21.500.000,-- en dat 2010 is afgesloten met een positieve kasstroom van € 14.900.000,--. Daar waar volgens de curator de liquiditeitspositie van Eurocommerce in ieder geval nog 88 miljoen euro bedroeg (1 miljoen euro méér dan in 2009), is zonder nadere toelichting niet aannemelijk gemaakt dat de liquiditeits- en cashflowpositie van Eurocommerce eind 2010 dermate slecht was dat zij toen al niet tot nauwelijks meer kon voldoen aan haar betalingsverplichtingen. De enkele stelling dat de vastgoedportefeuille van Eurocommerce in 2010 was opgelopen tot 1,47 miljard euro, terwijl daar aflossings- en renteverplichtingen tegenover staan is, zonder dat de curator deze verplichtingen heeft gesubstantieerd, daarvoor onvoldoende. De curator heeft zijn stelling dat ABN tot opzegging van het krediet is overgegaan vanwege aan het licht gekomen beweerdelijk door [naam 1] gepleegde malversaties niet met justificatoire bescheiden onderbouwd. Uit de door de curator overgelegde stukken blijkt daarentegen dat eerst in 2011 (en niet reeds in 2008 - door SNS Property Finance - zoals de curator nog in de dagvaarding onder 9 heeft gesteld, nu uit productie 13 van de curator bij akte na comparitie van partijen blijkt dat de aangifte van SNS Property Finance eerst dateert van 29 mei 2012) een bank die Eurocommerce financierde aangifte jegens [naam 1] heeft gedaan wegens valsheid in geschrifte (aangifte door FGH d.d. 16 december 2011). In deze dient te worden uitgegaan van de stelling van Stichting Syanora dat ABN projetontwikkeling (een onderdeel van Eurocommerce waarin het vastgoed zit) niet langer wenste te financieren. Daarbij komt dat het niet aannemelijk is dat ABN Eurocommerce nog bijna een jaar respijt zou hebben gegeven indien ABN toen geen vertrouwen meer in [naam 1] zou hebben gehad. Bovendien heeft de curator niet weersproken dat de Rabobank, FGH en NIBC in 2011 nog substantiële financieringen aan Eurocommerce hebben verstrekt/toegezegd. Dat zou niet zijn gebeurd indien deze banken geen vertrouwen meer hadden in herstel van de vastgoedmarkt dan wel geen vertrouwen meer hadden in [naam 1]. Daar waar Eurocommerce er in 2010 in is geslaagd om - ondanks de vastgoedcrisis - belangrijke projecten te verkopen, kan niet gezegd worden dat [naam 1] er eind 2010 vanuit moest gaan dat Eurocommerce in 2011 geen panden meer zou kunnen verkopen. Uit het feit dat ABN in het kader van de verlenging van de aflossingstermijn van het aan Eurocommerce verleende krediet van [naam 1] verlangde dat hij zich persoonlijk garant stelde voor een bedrag van 30 miljoen euro (welke garantstelling op 13 oktober 2010 is afgegeven), volgt - anders dan de curator heeft gesteld - niet dat [naam 1] toen al wist, dan wel behoorde te weten dat Eurocommerce er in 2010 slecht voor stond.
Uit de stelling van de curator dat [naam 1] er van meet af aan rekening mee moest houden dat Eurocommerce zou failleren indien de banken achter de beweerde valsheid in geschrifte zouden komen, volgt niet zonder meer dat voor [naam 1] eind december 2010 een faillissement van Eurocommerce voorzienbaar was. Zoals gezegd was eind december 2010 nog geen verdenking jegens [naam 1] gerezen ten aanzien van de door de curator gestelde malversaties, althans dat is door de curator niet aannemelijk gemaakt. Daarvoor had de curator minst genomen moeten stellen dat de banken op de hoogte waren van de door kopers tegen Eurocommerce aangespannen gerechtelijke procedures. Dat heeft de curator niet gedaan.
Uit hetgeen hiervoor ten aanzien van de primaire vorderingen is overwogen volgt dat die situatie zich ten tijde van de levering van de woning aan Stichting Syanora niet voordeed.
Hiermee deelt de subsidiaire vordering het lot van de primaire vorderingen.
9.633,00(3,0 punten × tarief € 3.211,00)