ECLI:NL:RBGEL:2014:3754

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
18 juni 2014
Zaaknummer
124077
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake Raamovereenkomst tussen Stichting Mens & Werk en Stichting Nijmeegs Interconfessioneel Ziekenhuis Canisius-Wilhelmina

In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Gelderland, is op 28 mei 2014 een vonnis gewezen in het geschil tussen de Stichting Mens & Werk (M&W) en de Stichting Nijmeegs Interconfessioneel Ziekenhuis Canisius-Wilhelmina (CWZ). De rechtbank heeft geoordeeld dat alle geschilpunten met betrekking tot de Raamovereenkomst, die eerder zijn behandeld in een vonnis van 12 maart 2014 in een verwante zaak, zijn afgedaan. De vorderingen van M&W met betrekking tot de Raamovereenkomst zijn afgewezen, omdat de rechtbank van mening is dat deze al zijn behandeld in de eerdere uitspraak.

De procedure begon met een tussenvonnis van 19 juni 2013, waarin de rechtbank al enkele vorderingen had beoordeeld. De partijen hebben hun standpunten uiteengezet in akten, waarna de rechtbank heeft besloten tot het wijzen van een eindvonnis. In het vonnis is onder andere bepaald dat CWZ verplicht is om binnen zes weken na betekening van het vonnis alles te doen wat nodig is voor de vestiging van een recht van opstal ten behoeve van M&W. Dit recht van opstal is gebaseerd op de tussen partijen geldende overeenkomsten.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat CWZ garant staat voor het bezet houden van twintig kindplaatsen door werknemers van CWZ en dat bij beëindiging van het recht van opstal, CWZ een schadevergoeding aan M&W moet betalen, vastgesteld door gecertificeerde registertaxateurs. In reconventie is M&W veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding aan CWZ over een bepaalde periode, evenals een opstalvergoeding, beide berekend op basis van een canon van € 4.900,00 per jaar, exclusief btw, geïndexeerd aan de hand van de bouwkostennota per 1 juli 2013. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/124077 / HA ZA 05-370
Vonnis van 28 mei 2014
in de zaak van
de stichting
STICHTING MENS & WERK,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.J. Verweij te Nijmegen,
tegen
de stichting
STICHTING NIJMEEGS INTERCONFESSIONEEL ZIEKENHUIS
CANISIUS-WILHELMINA,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna M&W en CWZ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 juni 2013
  • de akte houdende het verzoek tot het wijzen van een eindvonnis van CWZ
  • de akte houdende uitlating van M&W.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
In de tussenvonnissen van 6 maart 2013 en 19 juni 2013 heeft de rechtbank ten aanzien van een aantal vorderingen al beslist of deze toewijsbaar zijn en zo ja, op welke wijze. Deze beslissingen zijn toen nog niet in een dictum opgenomen omdat één kwestie in reconventie nog niet kon worden afgedaan. Nu is dat wel mogelijk.
in reconventie
2.2.
In reconventie rest nog de materie van de Raamovereenkomst die in het tussenvonnis van 19 juni 2013 onder 2.22 en 2.23 is bedoeld. De rechtbank heeft overwogen dat het niet opportuun was op dit onderdeel enige beslissing te nemen lopende het onderzoek in de verwante zaak 128762/HA ZA 05-1209. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten wanneer het deskundigenrapport in die andere zaak was uitgebracht. Dat rapport is uitgebracht en in die zaak is op 12 maart 2014 eindvonnis gewezen.
2.3.
CWZ dringt thans aan op een spoedig eindvonnis. Zij voert niet aan dat in het kader van de Raamovereenkomst nog geschilpunten onbeslist zijn gebleven na het vonnis van 12 maart 2014 in de zaak met rolnummer 05-1209. M&W gaat er in haar akte vanuit dat het gehele geschil rond de Raamovereenkomst inmiddels door de rechtbank afgedaan is. Zij lijkt overigens al genomen beslissingen in de nu voorliggende zaak ter discussie te willen stellen. Op dit laatste kan de rechtbank niet ingaan.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 12 maart 2014 in de zaak 128762/HA ZA 05-1209 inderdaad alle geschilpunten met betrekking tot de Raamovereenkomst zijn behandeld. Vorderingen in de nu voorliggende zaak met betrekking tot de Raamovereenkomst zullen daarom worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt CWZ om binnen zes weken na betekening van dit vonnis alles te doen en te hebben gedaan wat van haar kant nodig is voor de vestiging van een recht van opstal waarop M&W recht heeft op grond van de tussen partijen geldende overeenkomsten zoals zij volgens het vonnis in deze zaak van 19 juni 2013 uitgelegd moeten worden, onder de verplichting zich vervolgens te onthouden en te blijven onthouden van alle gedragingen waardoor een vlot verloop van de vestiging van het opstalrecht zou kunnen worden gefrustreerd,
3.2.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
verklaart voor recht dat art. 9.a van de overeenkomst van 28 juni 2001 aldus dient te worden uitgelegd dat CWZ ervoor garant staat dat jaarlijks twintig kindplaatsen worden bezet door werknemers van CWZ,
3.4.
verklaart voor recht dat CWZ bij beëindiging van het recht van opstal gehouden is aan M&W als schadevergoeding te betalen de door drie gecertificeerde registertaxateurs onder de alsdan geldende NVM-voorwaarden – of daarmee vergelijkbare voorwaarden als NVM-voorwaarden niet meer bestaan – vast te stellen onderhandse verkoopwaarde van de opstal vrij van huur en gebruik bij voortgezette bestemming als kinderopvang,
3.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.7.
veroordeelt M&W tot betaling aan CWZ van een gebruiksvergoeding over de periode van september 2005 tot aan de datum waarop het opstalrecht wordt gevestigd, berekend met als uitgangspunt een canon/gebruiksvergoeding van € 4.900,00 per jaar exclusief btw, geïndexeerd aan de hand van de bouwkostennota per 1 juli 2013,
3.8.
veroordeelt M&W tot betaling aan CWZ van een opstalvergoeding berekend met als uitgangspunt een canon/gebruiksvergoeding van € 4.900,00 per jaar exclusief btw, geïndexeerd aan de hand van de bouwkostennota per 1 juli 2013,
3.9.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.10.
verklaart voor recht dat CWZ te allen tijde recht heeft op de in art. 9.c van de overeenkomst van 28 juni 2001 genoemde 10% korting op de prijs per kindplaats.
3.11.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2014.