Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 februari 2013;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor en comparitie van 1 mei 2013;
- het proces-verbaal van contra-enquête van 28 augustus 2013;
- de conclusie na getuigenverhoor van de zijde van [gedaagde];
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor van de zijde van [eiser].
2.De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
De heer [eiser] is niet eerder dan op 5 mei teruggekomen op de toestemming van 14 en 18 april.
(...) Wij hebben op de 18e ruim een kwartier gesproken ter plaatse. Zoals ik al zei zijn daar alle details aan de orde geweest. (...)
(...) De heer [getuigen] is bij ons geweest voorafgaand aan het uitbrengen van de offerte. Hij heeft de situatie toen ter plaatse opgenomen. Ik ben daar niet bij geweest. Ik weet niet of de heer [eiser] daarbij is geweest, ik weet wel dat hij één keer erbij is geweest toen ik koffie aan het zetten was waar ik net over heb verklaard. Het tegenbezoek waar ik het over heb gehad heeft medio april plaatsgevonden. Ik raadpleeg nu mijn persoonlijke agenda. Daarin staat dat op 14 april 2008 het bezoek heeft plaatsgevonden. Er staat 20.00 uur [eiser]. Er is toen voor de eerste keer met [eiser] over het hek gesproken in mijn aanwezigheid. Ik weet niet of hem op 14 april 2008 de offerte van 14 maart 2008 is getoond. Ik neem aan dat de heer [eiser] er op 14 april 2008 van op de hoogte was dat er al een offerte lag.
Tijdens het genoemde gesprek met [eiser] erbij heeft hij geen voorbehoud gemaakt, in die zin dat hij er nog over wilde nadenken. Naar mijn inschatting duurde het gesprek een kwartier tot een half uur. (...)
Naar ik mij kan herinneren ben ik daar één keer geweest. Zo gedetailleerd zoals het op de orderbevestiging is gezegd, heb ik het ter plaatse niet besproken. Ik heb ook over het klinkstel gesproken en ook over de plaats. Ik wist precies waar het moest komen. Ik kan me ook goed herinneren dat wij het niet aan de brug mochten vastmaken.