ECLI:NL:RBGEL:2014:3501
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- M.C.G.J. van Well
- C. Kleinrensink
- G.H.W. Bodt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 mei 2014 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. W.J.E. Hendriks, was gericht tegen de rechter die als politierechter optrad in de strafzaak tegen verzoeker. De wrakingsgronden waren onder andere gebaseerd op de afwijzing van het verzoek om getuigen te horen en de wijze waarop verzoeker en zijn raadsman tijdens de zitting werden behandeld.
De rechtbank overwoog dat de juistheid van de beslissing van de rechter om het verzoek om getuigen te horen af te wijzen, niet door middel van een wrakingsverzoek aan de orde kan worden gesteld. Dit kan alleen door een rechtsmiddel, zoals hoger beroep. Verzoeker heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheid dat verzoeker meende dat de rechter het onjuiste criterium had toegepast, onvoldoende was voor een wrakingsverzoek.
Daarnaast werd opgemerkt dat klachten over de bejegening van verzoeker en zijn raadsman niet onder de wrakingsprocedure vallen. De rechtbank benadrukte dat de rechter de regie op zitting heeft en dat verzoeker geen feiten heeft aangedragen die zouden wijzen op partijdigheid. De rechtbank besloot dat het verzoek tot wraking afgewezen moest worden, omdat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid was.
De beschikking werd openbaar uitgesproken en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.