ECLI:NL:RBGEL:2014:3427

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 mei 2014
Publicatiedatum
27 mei 2014
Zaaknummer
06/580616-07
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • J. Roelvink
  • A. Bögemann
  • M. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met cognitieve beperkingen en gedragsproblemen

Op 27 mei 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, hierna te noemen betrokkene. De rechtbank oordeelde dat verlenging van de maatregel noodzakelijk is om de kans op recidive te minimaliseren. De vordering tot verlenging was ingediend door de officier van justitie en betrof een termijn van zes maanden. De rechtbank heeft echter besloten de maatregel met drie maanden te verlengen, waarbij de nadruk ligt op het werken naar begeleid wonen en het einde van de maatregel in zicht is.

De rechtbank heeft de zaak behandeld achter gesloten deuren op 13 mei 2014, waarbij verschillende deskundigen hun adviezen hebben gegeven. Uit de adviezen bleek dat betrokkene kampt met een cognitieve beperking, taalstoornis en narcistische trekken, maar dat hij zich aan de voorwaarden houdt. De reclassering heeft zorgen geuit over de toekomst van betrokkene, vooral met betrekking tot het reguleren van seksuele spanningen en het omgaan met financiën. Ondanks de zorgen, adviseerde de reclassering om de PIJ-maatregel niet te verlengen, terwijl de officier van justitie een verlenging van zes maanden vroeg.

De rechtbank overwoog dat beëindiging van de maatregel op dat moment zou leiden tot een ongestructureerde situatie voor betrokkene, wat het recidiverisico zou verhogen. De rechtbank heeft de wettelijke criteria voor verlenging in acht genomen en geconcludeerd dat de verlenging van de maatregel in het belang van betrokkene is, om hem de kans te geven zich voor te bereiden op een begeleid wonen situatie. De beslissing om de maatregel met drie maanden te verlengen, werd genomen met het oog op de ontwikkeling van betrokkene en de noodzaak om hem te ondersteunen in zijn overgang naar zelfstandigheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige Raadkamer voor kinderstrafzaken
Parketnummer: 06/580616-07
Op 18 februari 2014 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:

[betrokkene],

geboren te [geboorteplaats] (Kroatië) op [1990],
thans verblijvend in [verblijfplaats],
raadsman mr. A.W. Syrier te Utrecht,
nader te noemen betrokkene, met een termijn van 6 maanden.
De maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 25 februari 2009, ingegaan op 14 juli 2009 en laatstelijk verlengd bij beslissing van bovengenoemde raadkamer d.d. 30 oktober 2013.
De vordering is achter gesloten deuren behandeld door de raadkamer op 13 mei 2014. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
- een advies van de Justitiële Jeugdinrichting Lelystad (Intermetzo), ondertekend door mevrouw drs. [coördinator], behandelingscoördinator en mevrouw mr. [directeur], locatiedirecteur, hoofd van de inrichting;
- . .de aantekeningen als bedoeld in artikel 77t, vijfde lid, Wetboek van Strafrecht.

Motivering

1.
De vordering is binnen de in artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht vermelde termijn ingediend.
2.
Uit het advies blijkt, zakelijk weergegeven, dat het persoonsbeeld van betrokkene zich kenmerkt door een cognitieve beperking, taalstoornis, narcisme, aanwezig wantrouwen en rigiditeit. Vanuit dit persoonsbeeld is hij nog beperkt te beïnvloeden. Gedragsmatig zijn er weinig problemen. Momenteel is het risicoprofiel matig. De psychiatrische stoornis is in remissie. Betrokkene houdt zich aan de voorwaarden. De pijlers dienen zich in de laatste periode van de behandeling te richten op het ondersteunen van autonomie en zelfstandigheid. In de periode van medio oktober 2013 – begin januari 2014 is betrokkene conform afspraken teruggekeerd naar zijn ouderlijk huis. Sinds de verhuizing naar Apeldoorn is ambulante woonbegeleiding van Pluryn ingeschakeld. Betrokkene houdt zich aan de afspraken met de reclassering. Hij geeft openheid van zaken tijdens gesprekken met de reclassering. De reclassering heeft nog wel de nodige zorgen rondom de toekomst van betrokkene wanneer het verplichte kader en daarmee toezicht en controle wegvallen. Met name het niet afdoende kunnen reguleren van seksuele spanningen in combinatie met het niet kunnen omgaan met financiën en het niet aanvaarden van aangeboden hulpverlening geeft in theorie een verhoogd risico op recidive. De reclassering kan zich desondanks vinden in beëindiging van de PIJ-maatregel om de reden dat er geen resultaat meer valt te verwachten van verdere (reclasserings)begeleiding. Bij voorkeur wordt de behandeling voortgezet in vrijwillig kader, zowel door ambulante begeleiding als door de reclassering, met daarbij bewindvoering, welke is aangevraagd. Geadviseerd wordt, gelet op het sterk afgenomen recidiverisico in combinatie met vooruitgang in het omgaan met de gevaarzettende aspecten van de stoornis, de PIJ-maatregel niet te verlengen.
3.
Ter terechtzitting is door de deskundige mevrouw drs. Boddeüs, zakelijk weergegeven, aanvullend het volgende medegedeeld.
Betrokkene is twee weken geleden teruggekeerd naar de inrichting. Ouders hebben aangegeven dat betrokkene niet meer thuis kan wonen. In de behandellijn is het wel positief dat betrokkene niet meer bij zijn ouders woont, maar verblijf in de inrichting is ook niet meer de aangewezen optie. Het is de vraag of aan de wettelijke criteria voor verlenging van de PIJ-maatregel wordt voldaan, maar beëindiging van de PIJ-maatregel op dit moment houdt in dat betrokkene op straat staat. Het verdient de voorkeur betrokkene beter onderbouwd af te leveren in de maatschappij. Voor de ontwikkeling van betrokkene zou het beter zijn wanneer hij bijvoorbeeld via gefaseerd werkende begeleide woonvormen weer in de maatschappij zou komen. Er zijn wel problemen in de persoonlijkheidsstructuur van betrokkene en er is sprake van een klein netwerk. Er is ondertussen wel een bewindvoerder. Indien de verlenging van de PIJ-maatregel mogelijk is, adviseert de deskundige de maatregel met een paar maanden te verlengen.
Ter terechtzitting is door de deskundige de heer Peters, reclasseringswerker, zakelijk weergegeven, het volgende meegedeeld.
Ten tijde van het advies heeft de reclassering aangegeven zich te kunnen vinden in beëindiging van de PIJ-maatregel. Er bestond wel een verschil van mening met de inrichting over het recidiverisico, dat door de reclassering hoger ingeschat werd. Vanaf februari 2014 zijn er twee momenten geweest waarop aan de bel getrokken moest worden. Ongeveer anderhalve maand geleden was er sprake van psychische ontregeling bij betrokkene. De verschijnselen zijn uiteindelijk weer afgenomen. Twee weken geleden liet de moeder van betrokkene weten dat het helemaal niet goed ging. Betrokkene had de auto van zijn vader vernield. Hierop is betrokkene weer naar Lelystad gekomen. Op dit moment zijn er geen beschermende factoren. Vanuit de persoonlijkheidsproblematiek en zwakbegaafdheid zal betrokkene naar verwachting onvoldoende de benodigde hulp accepteren. Naar het oordeel van de reclassering dient opbouw nog plaats te vinden vanuit het kader van de PIJ-maatregel. Op langere termijn voorziet de reclassering dat betrokkene meer in conflict zal komen en de spanningen meer zullen oplopen, waardoor de situatie meer zal lijken op de situatie ten tijde van het indexdelict. Er zal in ieder geval een aantal maanden nodig zijn om betrokkene in de juiste woonvorm te krijgen. De hiervoor benodigde CIZ-indicatie is reeds voorhanden. Riwis in Apeldoorn zou betrokkene mogelijk kunnen aannemen. De reclassering adviseert verlenging voor langer dan 6 maanden, om betrokkene voldoende gemotiveerd te houden.
4.
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gevorderd de PIJ-maatregel met 6 maanden te verlengen. Zij heeft hiertoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Het is de vraag of begeleiding in dwangmatig kader nodig is. Hiervoor is van belang hoe groot de kans is dat betrokkene in een ongestructureerde situatie in de fout gaat. Momenteel is er geen thuissituatie waar betrokkene kan verblijven. Het indexdelict is gepleegd vanuit een door betrokkene gevoelde leegte. De twijfel of betrokkene om hulp zal vragen is gelet op de huidige omstandigheden enkel versterkt. Bij nu beëindigen van de maatregel is het recidiverisico te hoog. Ook is verlenging in het belang van betrokkene.
5.
Door de raadsman van betrokkene is, zakelijk weergegeven, primair verzocht de PIJ-maatregel niet te verlengen, nu niet meer aan de wettelijke criteria wordt voldaan. Het is zorgelijk dat betrokkene niet meer thuis kan wonen, maar hij is vrij adequaat met de situatie omgegaan. Betrokkene is uitbehandeld. Hij heeft structuur nodig. Subsidiair is verzocht de maatregel voor een aantal maanden, waarbij te denken valt aan drie maanden, te verlengen.
6.
De raadkamer overweegt, gezien de stukken en gelet op het in raadkamer verhandelde, als volgt. Uit de recente ontwikkelingen rondom betrokkene blijkt dat hij, bij beëindiging van de PIJ-maatregel, in een zeer ongestructureerde situatie zal bevinden, nu hij niet meer bij zijn ouders kan verblijven en verblijf elders niet geregeld is. Uit het adviesrapport van de inrichting blijkt dat het recidiverisico hoger wordt wanneer betrokkene in ongestructureerde situaties die hij niet kan overzien terecht komt. De hoge mate van zelfoverschatting en het gebrek aan probleembesef verhogen het risicoprofiel. Naast het hogere recidiverisico als gevolg van de huidige situatie, is het ook niet in het belang van betrokkene de huidige structuur per direct te beëindigen.
Gelet op het hiervoor overwogene alsmede op grond van de omstandigheden dat:
1.
de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar
veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen;
2.
er bij de betrokkene tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of
ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond;
3.
de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging
van de maatregel eist;
4.
de verlenging van de maatregel in het belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere
ontwikkeling van betrokkene;
zal de raadkamer beslissen de PIJ-maatregel te verlengen.
De raadkamer ziet wel voldoende aanknopingspunten om de termijn op korter dan de gevorderde zes maanden te stellen. Hoewel verlenging van de maatregel noodzakelijk wordt geacht teneinde de kans op recidive zo klein mogelijk te houden en betrokkene de kans moet worden geboden toe te werken naar begeleid wonen, is het einde van de PIJ-maatregel wel duidelijk in zicht.
De raadkamer neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

BESLISSING

Verlengtde termijn van de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene]voornoemd met
een termijn van 3 (drie) maanden.
Aldus gewezen door mrs. Roelvink, voorzitter, tevens kinderrechter, Bögemann en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 mei 2014.
Mr. Van der Hooft is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.