Uitspraak
meervoudigemilitaire kamer in de zaak van
[verdachte]
Rechtbank Gelderland
In de zaak voor de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, is op 26 mei 2014 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, een militair, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling van zijn echtgenote en haar kinderen. De tenlastelegging omvatte meerdere incidenten van mishandeling die zich zouden hebben voorgedaan tussen 1 juli 2011 en 14 juli 2013. De officier van justitie stelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten en eiste een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging pleitte voor vrijspraak.
Tijdens de zitting op 12 mei 2014 zijn zowel de verdachte als zijn raadslieden aanwezig geweest. De militaire kamer heeft de verklaringen van de aangeefster, de verdachte en getuigen zorgvuldig gewogen. De aangeefster verklaarde dat de verdachte haar tijdens een ruzie bij de keel had gepakt en haar had proberen te wurgen. De verdachte ontkende deze beschuldigingen en stelde dat hij zich had verdedigd tegen de aangeefster die hem aanviel.
De militaire kamer concludeerde dat de verklaringen van de aangeefster en de verdachte lijnrecht tegenover elkaar stonden en dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen wettig en overtuigend te bewijzen. De kamer oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende steun boden voor de beschuldigingen. Gezien het gebrek aan overtuigend bewijs sprak de militaire kamer de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.