In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 augustus 2013 haar ex-partner met een mes heeft aangevallen. De verdachte werd beschuldigd van poging tot moord, poging tot zware mishandeling en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens een confrontatie met haar ex-partner, genaamd [slachtoffer], stekende bewegingen met een mes heeft gemaakt, maar dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat zij met voorbedachte rade heeft gehandeld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde poging tot moord en van de poging zware mishandeling, maar achtte wel bewezen dat zij opzettelijk heeft geprobeerd haar ex-partner zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door met een mes stekende bewegingen te maken in de richting van het bovenlichaam van de aangever, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. De rechtbank legde een werkstraf op van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht door de reclassering. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar licht verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek.