ECLI:NL:RBGEL:2014:3159

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 april 2014
Publicatiedatum
16 mei 2014
Zaaknummer
ZUT 2014/19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure

Op 28 april 2014 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een verzoek tot wraking van de kantonrechter mr. M.C.J. Heessels afgewezen. Het verzoek was ingediend door [verzoeker], die zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde. De gemachtigde voerde aan dat de kantonrechter tijdens een eerdere zitting op 9 april 2014 niet op vragen van de gemachtigde inging en dat de kantonrechter niet vanuit een 'zuiver fundament' zou oordelen. De gemachtigde stelde dat de kantonrechter een geest had die niet gezuiverd was door het vergoten Bloed van Jezus Christus en dat de rechters deel uitmaakten van een corrupt systeem.

De rechtbank oordeelde dat de wrakingsgronden van de gemachtigde niet voldoende waren om aan te nemen dat de kantonrechter partijdig was. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde gronden niet duiden op een gebrek aan onpartijdigheid van de kantonrechter en dat het verzoek tot wraking derhalve moest worden afgewezen.

De rechtbank besloot dat de procedure, die bekend was onder het kenmerk 2942934 CV 14-2637, voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van indiening van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en ondertekend door de oudste rechter en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: ZUT 2014/19
Beslissing van 28 april 2014 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
geboren op [1946],
wonende te [plaats, adres],
gemachtigde: [gemachtigde],
strekkende tot wraking van:
mr. M.C.J. Heessels,
kantonrechter in deze rechtbank (hierna: de kantonrechter).

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
  • het ongedateerde verzoekschrift (met in de aanhef CV 14-2637 [verzoeker]) tot wraking van de kantonrechter;
  • de schriftelijke reactie van de kantonrechter d.d. 17 april 2014, strekkende tot het afwijzen van het verzoek tot wraking en
  • het proces-verbaal van de behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting van 28 april 2014.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Ter zitting van 28 april 2014, waar het wrakingsverzoek is behandeld, zijn [verzoeker] en diens gemachtigde verschenen. De kantonrechter is niet verschenen. De gemachtigde heeft zijn standpunt mondeling toegelicht. Van het overigens ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekening gehouden.
2.2
Uit de stukken blijkt dat [verzoeker] door Menzis Zorgverzekeraar N.V. is gedagvaard om op 9 april 2014 te verschijnen op de terechtzitting van de Rechtbank Gelderland, kamer kantonzaken, te Zutphen. Ter rolzitting is de gemachtigde namens [verzoeker] in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren met betrekking tot de door hem ontvangen dagvaarding.
2.3
De gemachtigde heeft blijkens het verzoekschrift aan de wraking ten grondslag gelegd dat de kantonrechter tijdens de rolzitting van 9 april 2014 op alle vragen van de gemachtigde heeft geantwoord: “Ik ga hier niet op in”. Voorts heeft de gemachtigde als wrakingsgronden aangevoerd dat de kantonrechter een geest heeft die niet gezuiverd is door het vergoten Bloed van Jezus Christus op Golgotha. Volgens de gemachtigde heeft de kantonrechter geen antwoord gegeven op de vraag of hij oordeelt vanuit de Geest van Christus of vanuit zijn eigen geest. Voorts heeft de gemachtigde aangegeven dat de kantonrechter niet spreekt vanuit een zuiver fundament.
2.4
Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek heeft de gemachtigde zijn wrakingsverzoek gehandhaafd. Hij heeft voorts betoogd dat de rechters die thans rechtspreken niet rechtspreken vanuit een “zuivere Salomo”, maar onderdeel uitmaken van een diep vals corrupt systeem en zijn benoemd door een vermeende Koning. Aldus is volgens de gemachtigde sprake van onrechtvaardige rechtspraak. De gemachtigde heeft zijn betoog kracht willen bijzetten door het integraal voorlezen van Psalm 9.

3.Het standpunt van de kantonrechter

De kantonrechter heeft bij verweerschrift van 17 april 2014 het verzoek tot wraking gemotiveerd weersproken. Er is zijns inziens geen sprake van een omstandigheid die een grond voor wraking kan opleveren.

4.De beoordeling door de rechtbank

4.1
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.3
De wrakingsgronden van de gemachtigde raken in de kern de legitimiteit van de aanstelling van iedere rechter in Nederland omdat de gemachtigde alleen rechters accepteert die aan zijn voorwaarde voldoen, namelijk dat zij niet vals (recht)spreken, maar uit een volgens de gemachtigde ‘zuiver fundament’. De gemachtigde heeft evenwel niet aangegeven of en zo ja, jegens wie van de procespartijen in de zaak tussen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en [verzoeker] de kantonrechter partijdig is. Voorts is de wrakingskamer van oordeel dat de aangevoerde wrakingsgronden niet duiden op of te ver verwijderd zijn van het belang dat het wrakingsmiddel beoogt te beschermen: de onpartijdigheid van een individuele met de behandeling van een zaak belaste rechter. Het niet beantwoorden van de door gemachtigde opgeworpen vragen tijdens de rolzitting van 9 april 2014 duidt gelet op het voorgaande niet op vooringenomenheid.
De wrakingskamer komt tot de slotsom dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen omdat er geen sprake is van wrakingswaardige feiten en omstandigheden. Wat verzoeker overigens heeft aangevoerd, hoeft geen verdere bespreking meer. De rechtbank zal derhalve als volgt beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
wijst het verzoek tot wraking van mr. M.C.J. Heessels af;
5.2
bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder kenmerk: 2942934 CV 14-2637, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd ingediend.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.D.A. den Tonkelaar, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en mr. J.T.G. Roovers, rechters en mr. J.D. Koster, griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2014 en – bij afwezigheid van de voorzitter - ondertekend door de oudste rechter en de griffier.