In deze zaak gaat het om de vraag of eisers lid zijn geworden van de vereniging Beleggingsvereniging De Paasberg en of zij recht hebben op uitkering van de waarde van hun portefeuilles. De eisers, [eiser sub 1] en [eiser sub 2], hebben in het verleden beleggingsactiviteiten uitgevoerd via [gedaagde sub 2], die hen in 2007 informeerde over de omzetting van zijn beleggingsadviesbureau naar een vereniging. De eisers hebben geen expliciete wilsuiting gedaan om lid te worden van de vereniging, maar [gedaagde sub 2] heeft hen niet duidelijk gemaakt wat de gevolgen van deze omzetting waren. De kantonrechter oordeelt dat voor toetreding tot een vereniging een expliciete wilsuiting nodig is en dat de eisers niet als lid kunnen worden beschouwd. Dit betekent dat de afspraken binnen de vereniging, waaronder de afspraak dat de waarde van de portefeuilles niet zal worden uitgekeerd, niet op hen van toepassing zijn. De kantonrechter concludeert dat [gedaagde sub 2] de verzoeken van de eisers om uitkering van de waarde van hun portefeuilles niet had mogen weigeren. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door de eisers over de waarde van hun portefeuilles in 2007, waarna [gedaagde sub 2] hierop kan reageren. De verdere beslissing wordt aangehouden.