2.Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 29 april 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.P. Plasman, advocaat te Amsterdam.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
dhr. [benadeelde 1]
dhr.[benadeelde 2]
De officier van justitie, mr. A. Waterman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Er is met betrekking tot
feit 1 (behoudens het ten laste gelegde geweld), 2 primair, 3 en 4sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt per feit volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, tenzij anders vermeld.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is vrijspraak van het tenlastegelegde geweld bepleit. Daartoe is aangevoerd dat het geweld verdachte niet kan worden toegerekend, omdat verdachte niet de geweldpleger was en niet uit het dossier blijkt dat verdachte getuige is geweest van het geweld.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging met twee anderen, maar heeft de geweldshandelingen ontkend. Deze geweldshandelingen vonden plaats in de woning van de aangever door de mededader die een doekje in zijn hand had. Verdachte is niet de man die een doekje in zijn hand had. Nu deze man, kennelijk zonder dat daarover door de drie mannen van te voren afspraken waren gemaakt, noch dat dit door hen was te voorzien, de geweldshandelingen heeft gepleegd, kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat verdachte wist of had behoren te weten dat deze man geweld zou gebruiken. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte in de gelegenheid is geweest om het geweld te verhinderen of te stoppen. De geweldshandelingen kunnen daarom niet aan verdachte worden toegerekend en verdachte wordt van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken.
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], p. 48-53;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 april 2014.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het onder 1tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 10 oktober 2011 te Nijmegen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 1800 Euro, toebehorende aan [benadeelde 1],
Ten aanzien van het onder 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde
- het proces-verbaal van aangifte van[benadeelde 2], p. 475-477;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 april 2014.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het onder 2 primair, 3 en 4tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
2.
hij op 14 december 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bankpas ([naam bank], behorend bij rekeningnummer [nummer]), toebehorende aan[benadeelde 2],
hij op 14 december 2012 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,[benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een PIN-code (behorende bij een [naam bank]-bankpas, op naam van rekeninghouder [benadeelde 2] voornoemd, rekeningnummer [nummer]) hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededader met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven
- opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid die [benadeelde 2] (met een even daarvoor door [benadeelde 2] verstrekt telefoonnummer) heeft opgebeld waarbij verdachte of zijn mededader:
- zich aan die [benadeelde 2] heeft voorgedaan als [alias verdachte], zijnde een medewerker van de [naam bank] bank en
- zijn stem daarbij heeft aangepast/verdraaid en
- aan die [benadeelde 2] heeft medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat de [naam bank] bank een mail van de politie had ontvangen waaruit bleek dat er een bankpas van die [benadeelde 2] op straat was gevonden en dat die bankpas bij een pinautomaat was gevonden en dat die bankpas uit veiligheidsredenen werd vernietigd en dat die [benadeelde 2] aan het eind van dat gesprek nog zou worden doorverbonden met de politie om aanvullende vragen te kunnen stellen en
- zich aan die [benadeelde 2] heeft voorgedaan als degene die het verstrekken van een nieuwe bankpas aan die [benadeelde 2] zal regelen/b egeleiden en die [benadeelde 2] daarbij zal helpen endaartoe persoonlijke informatie nodig heeft en
- aan die [benadeelde 2] heeft medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat ter controle van bovenstaande de geboortedatum van die [benadeelde 2] gevraagd werd en
- aan die [benadeelde 2] heeft medegedeeld (zakelijk weergegeven) hoe de procedure, die door de [naam bank] werd gevolgd, verder zou lopen en
- aan die [benadeelde 2] heeft medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat er een nieuwe bankpas werd opgestuurd naar die [benadeelde 2] en dat de betaalcode niet meer hetzelfde bleef en
- aan die [benadeelde 2] heeft medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat deze de mogelijkheid had om de betaalcode hetzelfde te houden met uitzondering van één cijfer, die [benadeelde 2] dan moest veranderen, welk cijfer [benadeelde 2] diende mee te delen (aan hem, verdachte, of zijn mededader) en
(aldus), door zich aan die [benadeelde 2] voor te doen als [naam bank] medewerker en door de wijze waarop tijdens voornoemd gesprek die [benadeelde 2] van informatie werd voorzien (waarbij misbruik werd gemaakt van de hoge leeftijd van [benadeelde 2]), vertrouwen bij die [benadeelde 2] heeft ingeboezemd, waardoor voornoemde [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hij op 14 december 2012 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen 860 Euro, toebehorende aan[benadeelde 2], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels, te weten door met een -tevoren gestolen dan wel zonder toestemming of instemming van de rechthebbende in gebruik genomen- bankpas (van [naam bank], op naam van rekeninghouder, voornoemde [benadeelde 2], rekeningnummer [nummer]) in die geldautomaat in te voeren en vervolgens de zogenaamde PIN-code, welke een unieke combinatie met het nummer op voornoemde bankpas vormt), in te toetsen, waarna vrijelijk over die 860 Euro, kon worden beschikt;
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 14 december 2012 heeft verdachte samen met een ander in Amsterdam geprobeerd om medewerkers van de [naam bank] bank bedragen van 3.000 euro en van 9.000 euro over te laten boeken van de spaarrekening van de heer[benadeelde 2] naar de betaalrekening (rekeningnummer [nummer]) van[benadeelde 2]. Verdachte en zijn mededader hebben daartoe gebeld naar de [naam bank] bank waarbij de mededader deed alsof hij [benadeelde 2] was. Hij deed dit door zijn stem aan te passen en te verdraaien naar de stem van een hoogbejaard persoon. Ook noemde hij persoonlijke gegevens van [benadeelde 2] om de medewerkers van de [naam bank] te bewegen het geld over te maken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een veroordeling gevorderd voor het onder 5 tenlastegelegde feit gelet op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het verwijt geen strafbare poging behelst. Het feit zoals thans tenlastegelegd, is slechts een poging om het geld van [benadeelde 2] van zijn spaarrekening op zijn - [benadeelde 2] - betaalrekening over te boeken. Het geld zou echter, na voltooiing van het delict, nog steeds aan [benadeelde 2] toebehoren. Niet is in de tenlastelegging opgenomen dat verdachte het geld zich vervolgens wederrechtelijk zou toe-eigenen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte als oogmerk had zich het geld wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank neemt hierbij in ogenschouw de onder feit 1 tot en met 4 opgenomen bewijsmiddelen, waaruit blijkt dat het volstrekt duidelijk was dat verdachte en zijn mededader toegang hadden verkregen tot de betaalrekening van [benadeelde 2]. De onder feit 5 ten laste gelegde poging kan dan ook niet anders worden gezien als te zijn gericht op de voltooiing van de oplichting, die ten doel had om, nadat het geld van de spaarrekening op de betaalrekening zou zijn overgeboekt, het geld van die rekening te halen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
het onder 5tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
5.
hij op 14 december 2012 te Amsterdam, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
(twee medewerkers de [naam bank] bank te bewegen tot afgifte van geldbedragen (te weten 3000 euro en/of 9000 euro), met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- (telkens) opzettelijk valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- zich (telefonisch) (telkens) aan medewerkers van die [naam bank] bank heeft voorgedaan als zijnde de heer[benadeelde 2] en daarbij persoonlijke gegevens van[benadeelde 2] verschaft en
- daarbij telkens zijn stem heeft aangepast aan de stem van een hoogbejaard persoon, althans telkens zijn stem heeft verdraaid, en
-telkens aan die medewerkers heeft verzocht om 3000 euro en 9000 euro, over te maken van de spaarrekening van[benadeelde 2] naar de betaalrekening (rekeningnummer [nummer]) van[benadeelde 2], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf telkens niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.