In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die bijstand ontvangt, en het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek. De zaak betreft de opschorting van de bijstandsverlening aan eiser, die sinds 25 november 2009 bijstand ontvangt. De opschorting vond plaats in het kader van een onderzoek naar eisers hoofdverblijf en mogelijke inkomsten uit een afkoop van pensioen. Eiser heeft meerdere keren niet gereageerd op uitnodigingen voor gesprekken en heeft niet de gevraagde informatie verstrekt over zijn verblijfplaats en zijn relatie met een vriendin in Enschede.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder gerechtigd was om de bijstand op te schorten, omdat eiser niet voldeed aan zijn informatieplicht. De rechtbank oordeelde dat de opschorting van de bijstand per 23 mei 2013 rechtmatig was, omdat er onduidelijkheid bestond over eisers woon- en leefsituatie. Eiser had niet de benodigde informatie verstrekt, wat verweerder in staat stelde om de bijstand op te schorten. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, maar heeft de opschorting per 12 juni 2013 nietig verklaard, omdat dit besluit geen rechtsgevolg had. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de opschorting per 16 juli 2013 rechtmatig was, omdat eiser niet tijdig de gevraagde gegevens had ingeleverd.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt het belang van de informatieverplichting van bijstandsontvangers en de bevoegdheid van de gemeente om bijstand op te schorten bij het niet voldoen aan deze verplichtingen.