ECLI:NL:RBGEL:2014:2927

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 mei 2014
Publicatiedatum
6 mei 2014
Zaaknummer
05/820600-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van zes Poolse mannen voor mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 6 mei 2014 heeft de Rechtbank Gelderland zes Poolse mannen veroordeeld tot werkstraffen van 100 uur en voorwaardelijke gevangenisstraffen van 1 tot 2 maanden. De mannen waren betrokken bij de mishandeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een landgenoot, die goederen van een van hen had gestolen. De verdachten hebben hun landgenoot op een camping in Kerkdriel opgezocht, waar zij hem hebben geslagen en geduwd. Vervolgens hebben zij hem in de kofferbak van een auto opgesloten en zijn met hem naar Velddriel gereden, waar hij opnieuw werd mishandeld. Eén van de verdachten werd vrijgesproken omdat niet bewezen kon worden dat hij enige uitvoeringshandeling had verricht.

De rechtbank oordeelde dat de verdachten in nauwe en bewuste samenwerking handelden en dat hun acties disproportioneel waren. De rechtbank nam in overweging dat de verdachten de man wilden overleveren aan de politie, maar dat de manier waarop dit gebeurde niet gerechtvaardigd was. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachten opzettelijk en wederrechtelijk de vrijheid van het slachtoffer hadden beroofd en openlijk geweld tegen hem hadden gepleegd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten en de ernst van de feiten bij het bepalen van de straf.

De rechtbank legde een werkstraf op van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand op, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte dat dergelijke vormen van eigenrichting niet getolereerd worden en dat de verdachten voor hun daden verantwoordelijk gehouden moeten worden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/820600-13
Datum zitting : 22 april 2014
Datum uitspraak : 6 mei 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Polen)
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 09 februari 2013 in de
gemeente Maasdriel (te Kerkdriel en/of Velddriel), tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, hierin bestaande dat verdachte en/of een of meer van zijn
mededader(s) -zakelijk weergegeven- meermalen, althans eenmaal,
die [slachtoffer] opzettelijk wederrechtelijk in de kofferbak van een auto (Opel
Astra met Pools kenteken [kenteken]) heeft/hebben gelegd en/of gegooid en/of
getild en/of geduwd en/of die [slachtoffer] heeft/hebben gedwongen (om) zelf in de
kofferbak van die auto te stappen en/of te gaan liggen en/of zitten
en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] belet die auto en/of de kofferbak van die auto te verlaten door
die auto en/of de kofferbak van die auto (deels) dicht te doen en/of af te
sluiten
en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] heeft/hebben meegenomen in (de kofferbak van) die auto en/of met
die auto is/zijn gaan rijden en/of weggereden, terwijl die [slachtoffer] in de
(afgesloten) kofferbak zat en/of lag en/of die auto op een (afgelegen plaats)
heeft/hebben geparkeerd en/of neergezet;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 09 februari 2013 in de
gemeente Maasdriel (te Kerkdriel en/of Velddriel), met een ander of anderen,
(telkens) op of aan de openbare weg, de Maasbandijk te Kerkdriel en/of de [straat]
te Velddriel, in elk geval op of aan een openbare weg, meermalen,
althans eenmaal, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer]
, welk geweld bestond uit meermalen, althans eenmaal, slaan
en/of stompen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, en/of het lichaam
en/of die [slachtoffer] (op/naar/tegen de grond) trekken en/of duwen en/of trappen
en/of schoppen aan/op/tegen het lichaam;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op een of meer tijstip(pen) op of omstreeks 09 februari 2013 in de
gemeente Maasdriel (te Kerkdriel en/of Velddriel), tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon
(te weten [slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal,
heeft/hebben geslagen en/of gestompt in/op/tegen het gezicht, althans het
hoofd, en/of het lichaam en/of die [slachtoffer] (op/naar/tegen de grond)
heeft/hebben getrokken en/of geduwd en/of getrapt en/of geschopt aan/op/tegen
het lichaam, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 22 april 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. O.N.J. Maatje, advocaat te Zaltbommel.
De officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en voorts tot het verrichten van 180 uren werkstraf subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van beide feiten. Verdachte heeft het slachtoffer niet geslagen. Hij heeft enkel versterking geboden op het moment dat hij versterking mocht bieden.
De rechtbank verwerpt het verweer.
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank.
Op grond van de verklaringen van het slachtoffer en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], alsmede de verklaring van verdachte zelf, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen [slachtoffer] heeft gedwongen om plaats te nemen in de kofferbak van de Opel Astra.
Ten aanzien van de wederrechtelijkheid merkt de rechtbank nog op dat zij wil aannemen dat verdachten [slachtoffer] wilden afleveren bij de politie, maar de wijze waarop dit is gebeurd – [slachtoffer] met een groep van zes personen ophalen op de camping, hem klappen geven, vervolgens dwingen plaats te nemen in de kofferbak van een auto en met hem gaan rijden – is naar het oordeel van de rechtbank disproportioneel en levert een strafbaar feit op, te weten wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank als volgt.
Op grond van de verklaringen van het slachtoffer en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte onderdeel uitmaakte van de groep die [slachtoffer] heeft geslagen en geduwd. Zijn bijdrage aan de openlijke geweldpleging is volgens de rechtbank voldoende significant en wezenlijk om hem als mededader aan te kunnen merken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 09 februari 2013 in de gemeente Maasdriel (te Kerkdriel en Velddriel), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, hierin bestaande dat verdachte en zijn
mededaders -zakelijk weergegeven- opzettelijk wederrechtelijk die [slachtoffer] hebben gedwongen (om) zelf in de kofferbak van een auto (Opel Astra met Pools kenteken [kenteken]) te stappen of te gaan liggen of zitten en (vervolgens) die [slachtoffer] belet de kofferbak van die auto te verlaten door de kofferbak van die auto dicht te doen en (vervolgens) die [slachtoffer] hebben meegenomen in (de kofferbak van) die auto en met die auto zijn gaan rijden en/of weggereden, terwijl die [slachtoffer] in de (afgesloten) kofferbak zat of lag en die auto hebben geparkeerd;
2.
hij op 09 februari 2013 in de gemeente Maasdriel (te Kerkdriel), met anderen, op of aan de openbare weg, de Maasbandijk te Kerkdriel openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit slaan in/op/tegen het gezicht, en duwen van die [slachtoffer];
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Ten aanzien van feit 2 primair:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 13 maart 2014; en
 een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, d.d. 16 april 2014, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Begin februari 2013 is er ingebroken in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] heeft hier aangifte van gedaan en heeft toen bij de politie aangegeven wie volgens hem de dader was, namelijk het slachtoffer in deze zaak, [slachtoffer]. Omdat er echter geen directe bewijzen waren tegen [slachtoffer] heeft [medeverdachte 1] besloten zelf actief op onderzoek uit te gaan. Op 9 februari 2013 was [slachtoffer] aanwezig op een camping in Kerkdriel. [medeverdachte 1] was hiervan op de hoogte geraakt en heeft een aantal vrienden/collega’s, waaronder verdachte, gemobiliseerd om met hem mee te gaan naar de camping. Aldaar hebben zij het slachtoffer geslagen en geduwd. Zij hebben hem vervolgens gedwongen plaats te nemen in de kofferbak van een auto en zijn met hem gaan rijden. Verdachte en zijn medeverdachten wilden van het slachtoffer weten waar de gestolen spullen waren gebleven en hem vervolgens overleveren aan de politie. Hoewel de rechtbank enig begrip kan opbrengen voor hun beweegredenen vormt dit echter nog geen rechtvaardiging voor hetgeen verdachten hebben gedaan. Dergelijke vormen van eigenrichting worden niet getolereerd en verdachte dient hiervoor te worden gestraft.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis met aftrek, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is.
Deze straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist, nu de omstandigheden waaronder een en ander heeft plaatsgevonden door de rechtbank anders worden gewogen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 57, 141 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet tenuitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
het verrichten van een werkstraf gedurende 100 (honderd) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 50 (vijftig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten
4 (vier) uren, zijnde 2 (twee) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. G.J.M. van Wijk (voorzitter), mr. W.J. Vierveijzer en mr. H.G. Eskes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 mei 2014.
mr. Van Wijk is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.