ECLI:NL:RBGEL:2014:2843

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 april 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
05/720278-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Welbergen
  • A. Gilhuis
  • J. Bijl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van betrokkenheid bij meerdere inbraken en diefstallen met geweld in Nunspeet en Harderwijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere inbraken en diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bewezen kon worden betrokken bij de inbraak in Vierhouten in de periode van 2 tot en met 3 december 2012. De tenlastelegging omvatte negen feiten, waaronder diefstal door twee of meer personen, schuldheling en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de meeste feiten, maar achtte de betrokkenheid bij de inbraak en diefstal van goederen van benadeelde 1 bewezen. Dit werd ondersteund door DNA-bewijs dat overeenkwam met het profiel van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door middel van braak en dat hij ook schuldig was aan schuldheling van een TomTom en het voorhanden hebben van munitie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn psychische problemen. De rechtbank besloot dat de verdachte niet in aanmerking kwam voor een voorwaardelijke straf, gezien de ernst van de feiten en de vrijspraken van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/720278-13
Uitspraak d.d.: 29 april 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte 1],

geboren te[geboortedatum],
wonende te [adres 1].
Raadsman: mr. R.J. Wortelboer, advocaat te Alkmaar.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
4 september 2013, 6 november 2013, 22 januari 2014 en 15 april 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2013 tot en met 21 maart 2013 te
[naam], gemeente Nunspeet,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (vakantie)woning/een of
meer panden ([adres 2]) heeft weggenomen
(in/uit het "Landhuis") een televisie en/of een stereo/homecinemaset en/of
een fotocamera en/of
(in/uit "De Schaapskooi") (een) gita(a)r(en)/hoeveelheid muziekinstrumenten
en/of bijbehoren en/of een hoeveelheid geluidsapparatuur en/of een hoeveelheid
gereedschap en/of een harde schijf en/of een sleutelbos en/of
(in/uit de "Werkplaats") een hoeveelheid gereedschap,
in elk geval enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming (te weten het inslaan/ingooien en/of
verbreken/forceren van een of meer ramen en/of een (binnen)deur en/of een slot
van/in voornoemd(e) pand(en))
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 2 december 2012 tot en met 3 december 2012
te [naam], gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een tuinhuisje(/kantoor) ([adres 3]) heeft weggenomen een
printer en/of een paspoort en/of een of meer ID-kaarten en/of rijbewijs en/of
een hoeveelheid geld (ongeveer 65 euro, althans enig geldbedrag) en/of een
fototas met een Canon EOS spiegelreflexcamera en/of een of meer Canon lenzen
en/of aftershave en/of een mand en/of een verrekijker en/of een portemonnee
met een geldbedrag van ongeveer 50 euro, althans enig geldbedrag en/of een of
meer (2) VISAkaart(en), in elk geval enig goed/goederen, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking, inklimming of een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 3 december 2012 te Nunspeet
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (te
weten 1250.00 euro), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van een valse sleutel (te weten middels een of meer eerder
weggenomen VISAkaart(en));
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 4 december 2012 te Hoenderloo, gemeente Apeldoorn, en/of
te Harderwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 124 euro en/of een geldbedrag
van 225.000 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van een valse sleutel (te weten middels een of meer eerder
weggenomen VISAkaart(en));
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 4 december 2012 te Hoenderloo, gemeente Apeldoorn en/of te
Harderwijk, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een geldbedrag van 400.000 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) en/of dat weg te nemen geldbedrag onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, te weten middels
een of meer eerder weggenomen VISAkaart(en), terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
6.
hij in of omstreeks de periode van 23 juni 2013 tot en met 9 juli 2013 te
Harderwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, een tomtom heeft verworven, voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van
het verwerven of het voorhanden krijgen van voormeld goed wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen
goed betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2009 tot met 9 juli 2013 te
Harderwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, een (dames)fiets (Batavus Cresendo) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of
zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van
voormeld goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat
het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 9 juli 2013 te Harderwijk, (een) wapen(s) van categorie I
onder 7°, te weten een gasdrukpistool (Beretta 92 FS), zijnde (een)
voorwerp(en) vermeld op lijst a of lijst b van de bij de Regeling Wapens en
Munitie
behorende bijlage I, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
9.
hij op of omstreeks 9 juli 2013 te Harderwijk munitie van categorie III,
te weten 35 patronen kaliber .22 LR van het merk Winchester type X super
(hollow point) en/of 6 hagelpatronen, kaliber 12 van het merk Tunet en/of 5
patronen kaliber 12 (met pyrotechnische lading)/'lichtkogels', voorhanden
heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
In Vierhouten zijn in de periode van 2 december 2012 tot en met 21 maart 2013 meerdere inbraken gepleegd. Bij een van die inbraken zijn VISA-kaarten en/of een bankpas gestolen, waarmee onder meer geld is gepind. Naar aanleiding van een pintransactie in het Golden Tulip Hotel in Hoenderloo zijn de beelden van de beveiligingscamera van het hotel bekeken. De beelden leidden tot de aanhouding van onder meer [verdachte 1] als een van de verdachten van de inbraak.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle negen ten laste gelegde feiten. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor de feiten 2, 3, 4 en 5 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Naar zijn mening is er onvoldoende bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij deze feiten. Verdachte is op de beelden van de beveiligingscamera’s bij aangever [benadeelde 2] niet te zien. Daarnaast blijkt niet van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. Volgens de raadsman dient verdachte ook van feit 6 te worden vrijgesproken. Het enkele aantreffen van de Tomtom in de woning van verdachte is onvoldoende voor een bewezenverklaring nu niet kan worden uitgesloten dat de Tomtom daar door een ander is achtergelaten. Ten aanzien van feit 7 heeft de raadsman betoogd dat het enkele gegeven dat de bij verdachte aangetroffen fiets gestolen bleek te zijn onvoldoende is voor bewezenverklaring van heling. Verdachte wist niet dat de fiets was gestolen en kon dat ook niet weten. Verdachte dient dan ook vrijgesproken te worden van dit feit. Ten aanzien van de feiten 8 en 9 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [benadeelde 1] heeft verklaard dat hij eigenaar is van huize “[naam]” gevestigd aan de [adres 2],[adres 2], te Vierhouten, gemeente Nunspeet [2] . Huize [naam] is een klein landgoed, waarop drie gebouwen zijn gevestigd. In alle drie de gebouwen is ingebroken in de periode tussen 20 maart 2013 te 17.00 uur en 21 maart 2013 te 11.00 uur. Bij het gebouw “de Schaapskooi” hebben de daders de ruit van een slaapkamer ingegooid of ingeslagen en zich de toegang tot de woning verschaft. Uit de Schaapskooi zijn een aantal gitaren, wat gereedschappen en een harde schijf weggenomen. Aangever gebruikt de Schaapskooi tijdelijk als woning. De daders hebben zich bij het gebouw, “de Werkplaats”, de toegang verschaft door twee zijramen van de werkplaats in te slaan of in te gooien. Een van deze ramen is vervolgens van binnenuit naar buiten opengezet. De werkplaats bestaat uit twee gedeelten, afgesloten door een deur. Deze deur was afgesloten, maar is opengebroken/open gewrikt met aangevers eigen gereedschap. Hier is een zilverkleurige koffer gestolen waarin in vier lagen handgereedschap was opgeslagen [3] . Ook het slot van een nabij gelegen houtschuurtje is opengebroken [4] .
Uit de bij de aangifte gevoegde bijlage van ontvreemde goederen volgt dat bij aangever meerdere gitaren, twee versterkers, twee koffers voor gitaren, twee muziekstandaards, kabels en aansluitmiddelen, een televisie, een home-cinema set, een fotocamera, tapijt, drie flessen wijn, een telefoonlader, een harde schijf en sleutels zijn weggenomen [5] .
Uit het sporenonderzoek kwam naar voren dat Huize [naam] een vakantiepark met meerdere vakantiewoningen en stacaravans betrof [6] . Bij woning nummer 63 (het Landhuis) hoorden twee garages. Er was ingebroken in het Landhuis en de bijbehorende garages en in het vakantiehuis met [huisnummer] waarin de beheerder (aangever) tijdelijk woonde. Bij de garages werd braakschade gezien. Verbalisant zag dat het slot met een breekvoorwerp was verbroken. Bij een grotere garage zag verbalisant dat twee ruiten waren verbroken. Het eerste verbroken raam was voorzien van ijzeren spijlen in een kruisvorm. Naast dit raam was nog een raam verbroken. Op de spijlen zag verbalisant op bloed gelijkende vegen. Deze zijn bemonsterd voor nader onderzoek (onder meer AACS2897NL). De tetrabase test gaf een positieve reactie op bloedsporen aan.
Bij de woning op [huisnummer], De Schaapskooi, zag verbalisant een verbroken ruit. Door de ruit te verbreken kon men via handreiking het raamboompje openen en naar binnen klimmen. In de slaapkamer werden op de stekker op bloed gelijkende vlekken aangetroffen (AADZ4348NL).
Uit informatie van het NFI komt naar voren dat het bloedspoor AADZ4348NL#01 matcht met DNA-profielen die bij het NFI zijn geregistreerd [7] . Deze DNA-profielen matchen met een referentiemonster van wangslijmvlies van verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het DNA-profiel betreffende het in het bloedspoor aangetroffen celmateriaal is kleiner dan één op één miljard.
Uit informatie van het NFI komt verder naar voren dat het bloedspoor AACS2897NL#01 matcht met DNA-profielen die bij het NFI zijn geregistreerd [8] . Deze DNA-profielen matchen onder meer met een referentiemonster van wangslijmvlies van [medeverdachte] (medeverdachte). De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het DNA-profiel betreffende het in het bloedspoor aangetroffen celmateriaal is kleiner dan één op één miljard.
Bij aanhouding van verdachte zagen verbalisanten in diens woonkamer een gitaar van het merk Takamine staan alsmede een gitaarstandaard en een zwarte basgitaar [9] . Dit waren de gitaren die bij de inbraak waarvoor verdachte werd aangehouden waren weggenomen. Verbalisanten zagen ook een tweetal gitaarkoffers, een JVC home-cinema set en een versterker van het merk Laney staan, welke door hen werden herkend als goederen afkomstig van dezelfde inbraak.
De moeder van verdachte heeft een harde schijf aan de politie overhandigd [10] . Bij onderzoek van de harde schijf is een grote hoeveelheid muziek, songteksten en bladmuziek aangetroffen [11] . In de gewiste bestanden werden bestanden aangetroffen van:
Huize [naam] B.V.
Fam. [benadeelde 1]
[adres 2]
[woonplaats]
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat diverse van de door aangever benoemde goederen bij verdachte zijn teruggevonden en dat een harde schijf, met daarop onder meer gegevens van aangever en door de moeder van verdachte aan de politie overhandigd, ook bij verdachte in bezit was. Uit DNA-onderzoek komt naar voren dat bij de inbraak aangetroffen bloedsporen matchen met in de DNA-databank opgeslagen reverentiemonsters van medeverdachte [medeverdachte] en verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het DNA-profiel betreffende het in de bloedsporen aangetroffen celmateriaal is kleiner dan één op één miljard. Verdachte heeft
– hoewel dat gelet op de omstandigheden op zijn weg lag – geen verklaring kunnen geven voor het feit dat celmateriaal van hem op de plaats van het delict is aangetroffen. De verklaring van verdachte dat hij de gitaren heeft gevonden, dat ze in zijn huis stonden en dat hij niet weet hoe die gitaren daar zijn gekomen, acht de rechtbank niet geloofwaardig en ook niet aannemelijk geworden.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte bij de inbraak betrokken is geweest. Nu ook celmateriaal is aangetroffen van medeverdachte [medeverdachte] acht de rechtbank tevens bewezen dat sprake is van medeplegen.

Feiten 2, 3, 4 en 5

Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende bewijs voorhanden voor betrokkenheid van verdachte bij de feiten 2, 3, 4 en 5.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat verdachte heeft verklaard zichzelf te herkennen op beelden van de beveiligingscamera van het Golden Tulip Hotel te Hoenderloo. Op de beelden van de beveiligingscamera’s van aangever [benadeelde 2] neemt de rechtbank - in tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie ter terechtzitting naar voren heeft gebracht - slechts één persoon waar. De rechtbank heeft de foto’s van de camerabeelden van het Golden Tulip Hotel gelegd naast de foto’s van de camera’s van aangever [benadeelde 2]. De rechtbank herkent op de camerabeelden van aangever de daarop zichtbare persoon niet als zijnde verdachte. Nu onvoldoende andere bewijsmiddelen voorhanden zijn voor de betrokkenheid van verdachte bij de gepleegde inbraak, dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat verdachte eveneens dient te worden vrijgesproken van de feiten 3, 4 en 5. Uit het dossier noch uit de verklaringen van verdachte blijkt van enige betrokkenheid van verdachte bij pinbetalingen ten laste van de rekening van aangever [benadeelde 2]. Evenmin kan de naam van verdachte worden gelinkt aan de overboekingen ten laste van de rekening van aangever dan wel een poging daartoe. Het enkele feit dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] samen het Golden Tulip Hotel zijn binnengegaan en een kamer dan wel bungalow hebben geboekt, acht de rechtbank onvoldoende voor bewezenverklaring van betrokkenheid van verdachte bij deze feiten.

Feit 6

Aangever [aangever] heeft verklaard dat ze op 23 juni 2013 de Tomtom in de Renault Kangoo hebben geplaatst en de auto hebben afgesloten [12] . Op 24 juni 2013 kwamen ze omstreeks 9:00 uur tot de ontdekking dat de Tomtom er niet meer was. Ze constateerden dat de auto open was en dat onder het stuur een klep open was. De Tomtom had als registratienummer [x].
Tijdens de huiszoeking verricht op 9 juli 2013 in de woning op het perceel [adres 4] werd waargenomen dat een aangetroffen navigatiesysteem was voorzien van serienummer [x] [13] . Dit nummer stond als gestolen geregistreerd.
De rechtbank acht schuldheling bewezen. Zij overweegt dat de Tomtom ongeveer twee weken na de diefstal daarvan in de woning van verdachte is aangetroffen. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 april 2014 dat in die tijd een Duitser bij hem woonde die de Tomtom mogelijk bij hem heeft achtergelaten, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden, te minder nu verdachte heeft verklaard geen Tomtom bij de door hem bedoelde persoon te hebben gezien. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat verdachte ten tijde van het verwerven van deze Tomtom redelijkerwijs moest vermoeden dat de Tomtom van diefstal afkomstig was.

Feit 7

De rechtbank acht dit feit niet bewezen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de diefstal heeft plaatsgevonden op 14 april 2009, ongeveer vier jaar voordat de fiets genoemd in de tenlastelegging bij verdachte is aangetroffen. De stiefvader van verdachte heeft verklaard dat hij de fiets een paar jaar geleden heeft gekocht in Enkhuizen. Hij en de moeder van verdachte hebben beiden afzonderlijk tegenover de politie bevestigd dat ze de fiets aan verdachte hebben geleend. Gelet op het tijdsverloop en de verklaringen van de moeder en stiefvader van verdachte, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs kon vermoeden dat de fiets die hij van zijn moeder had geleend van diefstal afkomstig was. Verdachte dient daarom van dit feit te worden vrijgesproken.

Feit 8

De rechtbank is van oordeel dat dit feit niet kan worden bewezen. De tenlastelegging is toegespitst op het bezit van een vuurwapen. Uit het dossier komt echter naar voren dat het onder verdachte in beslag genomen en onderzochte voorwerp een gasdrukpistool is dat voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende
gelijkenisvertoont met een vuurwapen. Er kan dan ook niet bewezen worden dat verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad. Dit leidt ertoe dat verdachte dient te worden vrijgesproken van dit feit.

Feit 9

Op 9 juli 2013 is onder verdachte een kluis in beslag genomen [14] . In de kluis is onder andere een wapen en munitie aangetroffen [15] .
De munitie zat in een doosje met onder meer het opschrift: Winchester, Subsonic, 22 LR subsonic velocity, 40 gr, X super, hollow point, non corrosive, 50 rimfire cartridges [16] . In een doosje zag verbalisant 35 patronen. De patronen hadden een lengte van 2,4 cm en de lengte van de messing huls was 1,5 cm. De kogelpunt was van lood en aan de bovenzijde zat een gat (hollow point). Gezien vorenstaande is de munitie .22 LR munitie van het merk Winchester type X super.
Verder waren er 6 patronen, gemaakt van zwart kunststof met aan de onderkant een messing gedeelte en een slaghoed en slaghoedrand, eveneens van messing [17] . Op de zwarte kunststof staat: DERoZINC+, 6, 2,75 mm, steel shot, high velocity, Tunet, France Chasse 32, 70, For 1320 bars proofed guns. Op de onderzijde van de patroon staat: NOBEL SPORT 12. Gezien het vorenstaande is de munitie hagelpatronen, kaliber 12, merk Tunet.
In een doosje met onder meer het opschrift: Signal flare cartridges, Fusees lumineuses et sifflantes, 6 pieces, Zink Feuerwerk, made in W-Germany Hst 8 89, zijn 5 patronen aangetroffen [18] . Op de doos waren afbeeldingen van 3 lichtkogels in de kleuren rood, wit en groen. De patronen waren 6,3 cm en rood van kleur en aan de onderzijde messingkleurig met aan de onderzijde de slaghoed en slaghoedrand, eveneens messingkleurig. Op de slaghoedrand stond meerdere malen 12, te weten 12 kaliber. De munitie is 12 kaliber en wordt verschoten met een hagelgeweer. De patronen hebben een zogenaamde pyrotechnische lading en als de patroon wordt verschoten (middels een geweer), dan zal de protechnische lading uit de patroon worden gedreven en in de lucht geeft dit het effect van een licht/signaalkogel.
Verdachte heeft verklaard dat hij de enige is die de kluis gebruikt [19] .
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte munitie voorhanden heeft gehad. Dat deze munitie van zijn broertje zou zijn geweest, zoals verdachte heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden, te minder nu verdachte heeft verklaard dat hij de enige was die de kluis gebruikte.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 6 en 9 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 20 maart 2013 tot en met 21 maart 2013 te [naam], gemeente Nunspeet, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een (vakantie)woning/een of meer panden ([adres 2]) heeft weggenomen een televisie en een stereo/homecinema set en een fotocamera en gitaren/hoeveelheid muziekinstrumenten en bijbehoren en een hoeveelheid geluidsapparatuur en een hoeveelheid gereedschap en een harde schijf en een sleutelbos en een hoeveelheid gereedschap, toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (te weten het inslaan/ingooien en/of verbreken/forceren van een of meer ramen en een binnendeur en een slot van/in voornoemde panden);
6.
hij in de periode van 23 juni 2013 tot en met 9 juli 2013 te Harderwijk, een tomtom voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voormeld goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
9.
hij op 9 juli 2013 te Harderwijk munitie van categorie III, te weten 35 patronen kaliber .22 LR van het merk Winchester type X super (hollow point) en 6 hagelpatronen, kaliber 12 van het merk Tunet en 5 patronen kaliber 12 (met pyrotechnische lading)/'lichtkogels', voorhanden heeft gehad.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

Feit 1:

Diefstal door twee of meer personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

Feit 6:

Schuldheling;

Feit 9:

Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is op 31 oktober 2013 een rapport uitgebracht door [psycholoog], forensisch psycholoog. Vanwege de ontkennende houding van verdachte kon [psycholoog] het verband tussen de stoornissen en het plegen van de ten laste gelegde feiten niet beschrijven. Hij kon dan ook geen uitspraak doen over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Aan verdachte dienen als bijzondere voorwaarden te worden opgelegd dat hij zich houdt aan de meldplicht en zijn medewerking verleend aan een ambulante behandeling, zoals geadviseerd door de reclassering.
De raadsman heeft verzocht bij het opleggen van de straf rekening te houden met het feit dat verdachte vanaf 21 januari 2014 elektronisch toezicht heeft gehad. Verder heeft hij verzocht een eventueel strafrestant niet in de vorm van een detentie op te leggen, omdat verdachte dan zijn woning zal kwijtraken en de kans groot is dat hij ook de hulpverlening de rug toekeert.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een inbraak. Hij en zijn mededader hebben daarbij puur uit financieel gewin gehandeld zonder zich druk te maken over de overlast en het financieel nadeel van het slachtoffer. Het heeft er de schijn van dat verdachte het feit heeft gepleegd om in zijn verslaving te kunnen voorzien.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan schuldheling en verboden wapenbezit.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen voornoemd psychologisch rapport van deskundige [psycholoog]. Daaruit komt naar voren dat bij verdachte een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens kan worden vastgesteld in de zin van een aandachttekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Tevens is er sprake van problemen met middelen. In het verleden is verdachte verslaafd geweest aan cocaïne. Zijn GHB afhankelijkheid is (volledig) in remissie sinds juni 2013. Er is nog steeds sprake van benzodiazepine afhankelijkheid (van Valium buiten de gevangenis en van Diazepam binnen de gevangenis). Er is tevens sprake van polymiddelengebruik. Uit het onderzoek is gebleken dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een persoonlijkheidspathologie (een antisociale en borderline persoonlijkheidsstoornis) en van een verstandelijke beperking (zwakbegaafdheid). De deskundige acht de kans dat verdachte opnieuw met justitie in aanraking komt groot vanwege een groot aantal risicofactoren, zoals de aanwezigheid van psychiatrische problemen, een verstandelijke beperking en problemen met middelen. Hij neigt ertoe zichzelf te overschatten, houdt zich niet aan afspraken en raakt snel in conflict. Het ontbreekt hem aan adequate conflicthantering- en oplossingsstrategieën en raakt snel overvraagd. Als verdachte niet is ingebed in een stabiel hulpverleningskader met woonbegeleiding en hulp voor zijn psychische problematiek zal hij gemakkelijk afglijden in negatief, riskant en onverantwoordelijk gedrag. Ter verkleining van de kans op het plegen van strafbare feiten acht de deskundige het noodzakelijk dat verdachte zorg krijgt. Hij denkt daarbij aan een behandeling vanuit een forensisch psychiatrische behandelinstelling (bijv. FACT vanuit Trajectum) in combinatie met een intensieve woonbegeleiding vanuit een RIBW.
Het advies uit het reclasseringsrapport van 1 april 2014 is om verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een verplichting om mee te werken aan een ambulante behandeling.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte. Daaruit komt naar voren dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten waaronder diefstal en oplichtingen. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw vermogensdelicten te plegen.
De rechtbank houdt bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening met de veroordeling van 6 november 2013 bij het gerechtshof te Amsterdam.
Nu de rechtbank tot vrijspraak komt van een zestal van de tenlastegelegde feiten zal een aanzienlijk lagere straf dan door de officier van justitie is geëist worden opgelegd. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 6 maanden passend. Voor een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank, ondanks de adviezen van de deskundige en de reclassering, geen ruimte meer, gelet op de duur van het voorarrest en het feit dat zij, anders dan de officier van justitie, de feiten 2 tot en met 5 en de feiten 7 en 8 niet bewezen acht.
In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking waartoe of met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan c.q. die bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte onder 1 begane misdrijf zijn aangetroffen, aan verdachte toebehoren en kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit van een en ander in strijd is met het algemeen belang en de wet. Dit betreffen 5 lichtpatronen, genoemd onder nummer 1, een wapen, genoemd onder nummer 5 en munitie genoemd onder de nummers 6 en 7 van de lijst van inbeslaggenomen goederen (goed nrs. 450795, 450717, 450785 en 450782).
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de munitie genoemd onder de nummers 2, 3 en 4 van de lijst van inbeslaggenomen goederen (goed nrs. 450741, 450788 en 450790) aan de veroordeelde.
Ten aanzien van alle overige in beslag genomen goederen beveelt de rechtbank de bewaring ten behoeve van de rechtmatige eigenaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen:
  • 10, 27, 36b, 36c, 57, 63, 91, 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht;
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart
niet bewezen, dat verdachte het
onder 2, 3, 4, 5, 7 en 8 ten laste gelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 6 en 9 ten laste gelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1:Diefstal door twee of meer personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;Feit 6:Schuldheling;Feit 9:Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
  • beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • beveelt de
  • gelast de
  • beveelt de bewaring van de overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende(n);

heft ophet - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis;
Aldus gewezen door mrs. Welbergen, voorzitter, Gilhuis en Bijl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2013063815, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team recherche Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 23 september 2013.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1], p.230-231
3.Verklaring van [benadeelde 1], p.237
4.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1], p.231
5.Goederenbijlage bij het proces-verbaal van aangifte, p.233-236
6.Proces-verbaal, sporenonderzoek, p. 242-245
7.Bijlage NFI, rapportdatum 25 april 2013, p.246-247
8.Bijlage NFI, rapportdatum 25 april 2013, p.248-249
9.Proces-verbaal van bevindingen, p.252-253
10.Proces-verbaal van bevindingen, p.259
11.Proces-verbaal, p.261
12.Afschrift van aangifte, proces-verbaalnummer PL0670-2013083290, p.364-365
13.Proces-verbaal van bevindingen, van 6 november 2012 (nr. PL0610 2013036815-54)
14.Proces-verbaal van bevindingen, p.253
15.Stamproces-verbaal, p.54
16.Proces-verbaal van bevindingen, p.380
17.Proces-verbaal van bevindingen, p.380-381
18.Proces-verbaal van bevindingen, p.381
19.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte 2], p.116