ECLI:NL:RBGEL:2014:2841

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 april 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
06/950883-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bijl
  • A. Gilhuis
  • P. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval op de A50 met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van roekeloos rijgedrag

Op 10 oktober 2012 vond omstreeks 21:45 uur een verkeersongeval plaats op de A50 ter hoogte van hectometerpaal 209,7 in de gemeente Apeldoorn. De verdachte, bestuurder van een Volkswagen Polo, reed met een snelheid van ongeveer 178 km/h, terwijl de ter plaatse geldende maximumsnelheid 130 km/h was. Door zijn onoplettendheid en hoge snelheid botste hij tegen de linker achterzijde van een Daihatsu Sirion, bestuurd door het slachtoffer. Dit resulteerde in een ernstige aanrijding waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gescheurde milt en diverse kneuzingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam had gereden, maar sprak hem vrij van roekeloosheid. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, wat de rechtbank bevestigde. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 150 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte geen strafblad had en zich na het ongeval om het slachtoffer had bekommerd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]06/950883-12
Uitspraak d.d.: 29 april 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te[geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsvrouw: mr. Y. Cenik, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
15 april 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 oktober 2012 (omstreeks 21.41 uur),
in de gemeente Apeldoorn,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, Volkswagen Polo, kenteken[kenteken]), daarmede rijdende over de
weg, de Rijksweg A50 (ter hoogte van de hectometerpaal 209,7 rechts), komende
uit de richting Arnhem en gaande in de richting Zwolle,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend
en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd beperkt, belemmerd en/of werd
gehinderd, en/of
terwijl het donker was (de wel aanwezige straatverlichting was toen aldaar
niet in werking), en/of
aldaar heeft gereden met een snelheid van ongeveer 178 km/h, in elk geval met
een veel hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid van 130 km/h,
en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen
weggedeelte van die Rijksweg A50 en/of het overige verkeer heeft gelet en/of
is blijven letten, en/of
(daarbij) een personenauto (Daihatsu Sirion), welke aldaar reed over (dezelfde
rijstrook van) die weg, in dezelfde rijrichting als verdachte,
niet (tijdig) heeft waargenomen, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij,
verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met de linker
achterzijde van die personenauto, waarna deze personenauto (vervolgens) in
een slip is geraakt en/of van de weg is geraakt en/of in de rechterberm over
de kop is geslagen en/of in de rechterberm "op z'n dak" tot stilstand is
gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar
lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk dat daaruit tijdelijke ziekte
of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd
toegebracht,
zulks terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij,
verdachte, een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige
mate heeft overschreden;
art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 10 oktober 2012 (omstreeks 21.41 uur),
in de gemeente Apeldoorn,
als bestuurder van een voertuig (personenauto, Volkswagen Polo, kenteken
[kenteken]), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A50 (ter hoogte van de
hectometerpaal 209,7 rechts), komende uit de richting Arnhem en gaande in de
richting Zwolle,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd beperkt, belemmerd en/of werd
gehinderd, en/of
terwijl het donker was (de wel aanwezige straatverlichting was toen aldaar
niet in werking), en/of
aldaar heeft gereden met een snelheid van ongeveer 178 km/h, in elk geval met
een veel hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane snelheid van 130 km/h,
en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen
weggedeelte van die Rijksweg A50 en/of het overige verkeer heeft gelet en/of
is blijven letten, en/of
(daarbij) een personenauto (Daihatsu Sirion), welke aldaar reed over (dezelfde
rijstrook van) die weg, in dezelfde rijrichting als verdachte,
niet (tijdig) heeft waargenomen, en/of
(daarbij) in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij,
verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen
de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met de linker
achterzijde van die personenauto, waarna deze personenauto (vervolgens) in
een slip is geraakt en/of van de weg is geraakt en/of in de rechterberm over
de kop is geslagen en/of in de rechterberm "op z'n dak" tot stilstand is
gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vaststaande feiten
Op 10 oktober 2012 heeft omstreeks 21:45 uur een ongeval plaatsgevonden [2] . Het betrof een verkeersongeval op de A50 rechts ter hoogte van hectometerpaal 209,7 buiten de bebouwde kom van Apeldoorn in de gemeente Apeldoorn waarbij twee personenauto’s waren betrokken [3] . Het ongeval vond gezien vanuit de rijrichting van beide voertuigen plaats op een recht weggedeelte van de A50 [4] . De rijbaan was door middel van een onderbroken streep verdeeld in twee rijstroken. Naast de beide rijstroken was een vluchtstrook aanwezig. Het ongeval vond plaats na zonsondergang (’s nachts). Op de plaats van het ongeval was straatverlichting aanwezig, die op dat moment niet in werking was. De ter plaatse toegestane maximum snelheid bedroeg 130 km/h [5] . Tijdens het ongeval was het droog en helder weer en was het wegdek droog.
Bij het ongeval waren een Volkswagen Polo met het kenteken[kenteken] en een Daihatsu Sirion met het kenteken 19-XJ-DR betrokken. De Volkswagen Polo werd bestuurd door verdachte en de Daihatsu Sirion door [slachtoffer] [6] . Beide voertuigen reden over de A50, komend uit de richting van Arnhem en rijdend in de richting van Zwolle [7] . Ter hoogte van hectometerpaal 209,7 reed de bestuurder van de Volkswagen met de rechtervoorzijde van zijn voertuig tegen de linker achterzijde van de voor hem rijdende Daihatsu Sirion. Door de aanrijding roteerde de Daihatsu rechtsom zijn gieras en werd daarbij naar rechts geworpen de berm in. De Daihatsu heeft een verkeersbord geraakt en is ongeveer 100 meter voorbij de plaats van de aanrijding op z’n dak in de rechterberm tot stilstand gekomen.
Ten gevolge van het ongeval heeft [slachtoffer] letsel opgelopen [8] .
Uit medische informatie van de huisarts [9] - op basis van informatie van het Gelreziekenhuis - komt naar voren dat [slachtoffer] op 10 oktober 2012 is onderzocht en dat het letsel bestond uit een gescheurde milt, ribkneuzingen en een kneuzing van het evenwichtsorgaan. [slachtoffer] krijgt fysiotherapie en begeleiding door een psycholoog. De geschatte duur van genezing is op dat moment onbekend.
[slachtoffer] heeft op 28 november 2012 ten aanzien van het letsel verklaard dat ze inwendige bloedingen had door een scheurtje in haar milt, gekneusde en gescheurde ribben, een gekneusd borstbeen, een gekneusde maag, een gekneusde heup, een instabiel bekken, een zenuwbeschadiging in het bovenbeen, een ernstige kneuzing van het middenoor (met duizeligheid, braken en evenwichtsproblemen tot gevolg), nekklachten door zenuwpijn en een zenuwbeschadiging in haar rechter voet [10] . Ze heeft 5 dagen op de intensive care en 10 dagen op de afdeling traumatologie gelegen en ze heeft vervolgens drie weken in revalidatiecentrum Spelderholt verbleven. Ze heeft nog fysiotherapie voor haar heup en nek, krijgt in het ziekenhuis vestibulaire revalidatie en is in behandeling bij een psycholoog voor traumaverwerking. Ze heeft daarnaast een hulp in de huishouding en krijgt mantelzorg.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Hij meent dat sprake is van een grove verkeersfout en dat verdachte zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden. Dat verdachte daarbij de maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden acht hij een strafverhogende omstandigheid. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat geen sprake is geweest van roekeloos rijden. Verder heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft verklaard dat hij 130 à 135 per uur reed.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij ter hoogte van de afslag Apeldoorn Noord op de rechterrijstrook reed [11] . Hij staarde voor zich uit. Ineens zag hij op dezelfde rijstrook een auto voor hem rijden. Hij reed sneller dan de auto voor hem. Het was volgens verdachte of hij wakker werd geschut. In een reflex stuurde hij naar links om de auto voor hem te ontwijken. Voor zijn gevoel heeft hij niet geremd. Hij raakte de auto aan de linker achterzijde.
De in de auto van verdachte aanwezige Diagnostic Link Connector (EOBD) aansluiting is uitgelezen [12] . Daarbij ging het om het uitlezen van de opgeslagen storingsdiagnosedata. Dit zijn hexadecimale data die dienden te worden vertaald, dan wel omgerekend naar decimale data om tot een snelheidsregistratie te komen. Onderzocht is of de gegevensblokken bij de uitgelezen storingen van de ABS-regeleenheid een snelheidswaarde bevatten [13] . In dat kader zijn rijproeven gehouden. Op grond van het resultaat van de rijproeven bestond het vermoeden dat er bij een storingsregistratie een verhulde snelheidswaarde van 178 km/h was geregistreerd. Om deze uitkomst te toetsen heeft het NFI opnieuw proeven gedaan [14] . Uit dit onderzoek is gebleken dat het storingsgeheugen van verdachtes auto een snelheid toont van 178 km/h bij een storingsregistratie die aan het moment van de botsing kan worden toegewezen [15] . Bij het onderzoek is verder gebleken dat de geregistreerde snelheidswaarde vrij nauwkeurig is [16] . Bij de proeven was de registratie nooit hoger dan de werkelijk (gemeten) snelheid. In het uiterste geval was de geregistreerde snelheid circa 4 km/h lager dan de werkelijke snelheid.
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 is vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan (HR 1 juni 2004, NL 2005, 252). Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
De vraag die de rechtbank, gelet op het voorgaande, dient te beantwoorden is of verdachte schuld heeft aan het ongeval en welke mate van schuld dit oplevert, roekeloos, danwel zeer althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam verkeersgedrag van de verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat verdachte zijn aandacht onvoldoende op het verkeer gericht heeft gehad. Hij staarde voor zich uit en zag ineens een auto voor hem rijden. Verdachte week uit, maar was niet in staat zijn auto tijdig tot stilstand te brengen. Hij raakte de auto, met alle gevolgen van dien.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van roekeloos verkeersgedrag van verdachte zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. Wel is naar het oordeel van de rechtbank sprake van aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam verkeersgedrag. De rechtbank acht met name aanmerkelijk onvoorzichtig dat verdachte met een snelheid van ongeveer 178 km/h heeft gereden, derhalve een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan. Dat verdachte 130 à 135 km/h zou hebben gereden, zoals hij heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden te minder nu hij heeft verklaard dat hij kort voor het ongeval plaats vond niet op zijn snelheidsmeter heeft gekeken.
Het gedrag van verdachte is hem verwijtbaar omdat de verkeersfouten vermijdbaar waren. Verdachte had immers zijn aandacht bij het verkeer moeten houden in plaats van voor zich uit te staren, hij had voldoende afstand moeten bewaren tot zijn voorligger en zich aan de ter plaatse geldende maximum snelheid moeten houden.
Het ongeval en het letsel van het slachtoffer dat naar het oordeel van de rechtbank dient te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, zijn daarom niet alleen door het handelen van verdachte veroorzaakt, maar ook aan zijn schuld te wijten in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair ten laste gelegde bewezen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 10 oktober 2012 (omstreeks 21.41 uur), in de gemeente Apeldoorn, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Volkswagen Polo, kenteken[kenteken]), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A50 (ter hoogte van de hectometerpaal 209,7 rechts), komende uit de richting Arnhem en gaande in de richting Zwolle, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd beperkt, belemmerd en/of werd gehinderd, en
terwijl het donker was (de wel aanwezige straatverlichting was toen aldaar niet in werking), en
aldaar heeft gereden met een snelheid van ongeveer 178 km/h, en
daarbij niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen weggedeelte van die Rijksweg A50 en het overige verkeer heeft gelet en is blijven letten, en
daarbij een personenauto (Daihatsu Sirion), welke aldaar reed over dezelfde rijstrook van die weg, in dezelfde rijrichting als verdachte, niet tijdig heeft waargenomen, en
daarbij in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, en
vervolgens in aanrijding is gekomen met de linker achterzijde van die personenauto, waarna deze personenauto vervolgens in een slip is geraakt en van de weg is geraakt en in de rechterberm over de kop is geslagen en in de rechterberm "op z'n dak" tot stilstand is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht,
zulks terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:

Primair:

Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl het ongeval mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 150 uur te vervangen door 75 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de door de officier van justitie gevorderde werkstraf fors is. Verdachte dacht dat hij minder hard reed en heeft zich ook direct om het slachtoffer bekommerd. De gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid is volgens de raadsvrouw van absurd lange duur. Zij heeft er in dit verband op gewezen dat verdachte een blanco strafblad heeft, zijn rijbewijs niet ingevorderd of ingehouden is geweest, het erg lang heeft geduurd voordat de zaak op zitting behandeld werd en verdachte al die tijd dus gewoon zijn rijbewijs heeft kunnen gebruiken. Bovendien heeft verdachte zijn rijbewijs nodig om naar zijn werk te gaan.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft door aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam te rijden een verkeersongeval veroorzaakt ten gevolge waarvan een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij - als beginnend bestuurder - door zijn verkeersgedrag de veiligheid van anderen in gevaar heeft gebracht, welk gevaar zich voor het slachtoffer [slachtoffer] ook heeft verwezenlijkt doordat zij letsel heeft bekomen.
De rechtbank acht de hoge snelheid waarmee verdachte heeft gereden een strafverhogende omstandigheid.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte geen justitiële documentatie heeft, dat hij zich direct na het ongeval om het slachtoffer heeft bekommerd en haar ook daarna heeft bezocht in het ziekenhuis om te informeren naar haar welzijn.
In min of meer vergelijkbare zaken wordt volgens de LOVS-oriëntatiepunten in het geval van zwaar lichamelijk letsel, veroorzaakt door een grove verkeersfout een taakstraf opgelegd van 160 uur en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar.
De rechtbank acht alles in aanmerking nemend de door de officier van justitie gevorderde taakstraf passend.
Ten aanzien van de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid overweegt de rechtbank dat
er sinds het ongeval en de uiteindelijke behandeling ter terechtzitting geruime tijd is verstreken, verdachtes rijbewijs niet ingevorderd, noch ingehouden is geweest en verdachte in die tussenliggende periode geen enkel strafbaar feit heeft gepleegd. De rechtbank acht het daarom niet passend thans nog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid aan verdachte op te leggen. Zij zal daarom de door de officier van justitie gevorderde rijontzegging geheel voorwaardelijk opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 91 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan;
  • verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl het ongeval mede is veroorzaakt doordat de schuldige een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
150 (honderdvijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 (vijfenzeventig) dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
primair bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
15 (vijftien) maanden;
 bepaalt, dat deze bijkomende straf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. Bijl, voorzitter, Gilhuis en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2014.
Mr. Van der Hooft is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0625 2012138448-1, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 4 april 2013.
2.Proces-verbaal van aanrijding, p.B
3.VerkeersongevalsAnalyse, p.4, 9
4.VerkeersOngevalsAnalyse, p.9
5.VerkeersOngevalsAnalyse, p.4-5
6.Proces-verbaal aanrijding, p.C
7.VerkeersongevalsAnalyse, p.58
8.Proces-verbaal aanrijding, p.G, H
9.Geneeskundige verklaring, p.19
10.Proces-verbaal van verhoor van de benadeelde [slachtoffer], p.14
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte]
12.VerkeersOngevalsAnalyse, p.58
13.NFI rapport van 8 maart 2013, p.3
14.NFI rapport van 27 juni 2013, p.3
15.NFI rapport van 27 juni 2013, p.10
16.NFI rapport van 27 juni 2013, p.8