In deze zaak heeft eiser, een inwoner van de gemeente Zevenaar, op 26 oktober 2012 een verzoek ingediend om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser verzocht om kosteloze elektronische toezending van de gevraagde informatie. De gemeente Zevenaar, vertegenwoordigd door de heffingsambtenaar, heeft leges in rekening gebracht voor het verstrekken van kopieën van documenten. De legesnota, gedateerd 27 mei 2013, bedroeg aanvankelijk € 55,60, maar werd later verminderd tot € 29,20 na een uitspraak op bezwaar op 4 september 2013. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 15 april 2014 de zitting heeft gehouden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente de leges niet in rekening had mogen brengen zonder voorafgaande toestemming van eiser, gezien zijn uitdrukkelijke verzoek om kosteloze toezending. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van eiser niet kon worden opgevat als een aanvraag waarvoor kosten in rekening konden worden gebracht. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond en vernietigde de legesnota. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de gemeente in strijd had gehandeld door in de uitspraak op bezwaar niet te beslissen over de proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft de proceskosten voor zowel het bezwaar als het beroep vastgesteld en veroordeeld dat de gemeente deze kosten aan eiser moet vergoeden.
De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.J. Catsburg en is openbaar uitgesproken op 29 april 2014. Eiser kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.