ECLI:NL:RBGEL:2014:2704
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- S.W. van Osch-Leysma
- H.J. Klein Egelink
- E.M. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na onderzoek naar onroerende zaken in Turkije
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Küçükünal, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, vertegenwoordigd door mr. A. Klok. De zaak betreft de intrekking van bijstand aan eiser en zijn echtgenote over de periode van 5 september 2012 tot en met 23 oktober 2012. De intrekking was gebaseerd op artikel 54 van de Wet werk en bijstand (Wwb), waarbij verweerder stelde dat er sprake was van vermogensoverschrijding. Eiser ontving sinds 9 februari 2003 bijstand, maar na een onderzoek door het Internationaal Bureau Fraude (IBF) naar onroerend goed in Turkije, concludeerde verweerder dat eiser onroerende zaken bezat die niet waren gemeld. Eiser voerde aan dat er geen objectieve aanleiding was voor het onderzoek en dat dit in strijd was met zijn recht op privacy en het discriminatieverbod. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek niet onevenredig ingreep in de levenssfeer van eiser en dat er geen sprake was van discriminatie. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van de bijstand terecht was, omdat eiser niet had voldaan aan zijn inlichtingenplicht en dat de onderzoeksbevindingen van het IBF voldoende waren om de intrekking te rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en handhaafde de beslissing van verweerder.