[werknemer] vordert – samengevat – de veroordeling van [werkgeefster] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot:
-betaling van het bruto bedrag van € 9.000,00 netto ter zake van te weinig uitbetaald salaris over de periode van week 10-2012 tot week 33-2012;
-betaling van het bruto bedrag van € 4.500,00 netto per 4 wekelijkse periode ter zake van achterstallig loon over de periode week 33-2012 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst op regelmatige wijze zal zijn beëindigd met bepaling dat op het gevorderde salaris in mindering wordt gebracht het bruto salaris dat [werknemer] gedurende de periode 3 juni 2013 tot 15 december 2013 elders heeft genoten;
-betaling van het achterstallige vakantiegeld van 8% vanaf 1 januari 2009 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst op regelmatige wijze zal zijn beëindigd met bepaling dat op het gevorderde vakantiegeld in mindering wordt gebracht het bruto salaris dat [werknemer] gedurende de periode 3 juni 2013 tot 15 december 2013 elders heeft genoten;
-betaling van de wettelijke verhoging ad 50% ex art. 7:625 BW over de hiervoor gevorderde bedragen;
-betaling van € 1.500,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
-betaling van de wettelijke rente over de hiervoor gevorderde bedragen vanaf de datum van opeisbaarheid daarvan, althans van de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
-betaling van de kosten van deze procedure;
-aanvulling van het lagere salaris dat [werknemer] sinds 3 juni 2013 tot 13 december 2013 elders heeft verdiend tot het tussen [werkgeefster] en [werknemer] overeengekomen salaris per 4-wekelijkse periode, althans één en ander voor het bedrag dat de rechtbank redelijk en billijk zal vinden;
-het verstrekken van de bijbehorende salarisspecificaties bij de hierboven weergegeven vorderingen, alsmede de jaaropgaven 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag en/of dagdeel dat [werkgeefster] in gebreke blijft;
-het verstrekken van een schriftelijke of elektronische afschrift als bedoeld in art. 7:655 BW op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag en/of dagdeel dat [werkgeefster] in gebreke blijft.