ECLI:NL:RBGEL:2014:267

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
21 januari 2014
Zaaknummer
05/740123-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het telen van hennep, diefstal van stroom en wapenbezit

Op 21 januari 2014 heeft de Rechtbank Gelderland een 42-jarige man veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, voor het telen van hennep, diefstal van stroom en het voorhanden hebben van meerdere wapens. De man had 567 hennepplanten en 314 hennepstekken gekweekt in een pand in Malden, gemeente Heumen. Daarnaast werd hij beschuldigd van het illegaal afnemen van elektriciteit van een firma, waarbij hij zich toegang tot de plaats des misdrijfs had verschaft door middel van braak. Tevens had hij verschillende wapens in zijn bezit, waaronder een revolver, een pistool, een ploertendoder en twee stroomstootwapens. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf korter was dan door de officier van justitie was geëist, omdat rekening was gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die onder zware druk had gestaan. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten. De beslissing om de gevangenisstraf op te leggen was gebaseerd op de ernst van de feiten en de risico's die de verdachte met zijn handelen had veroorzaakt. De rechtbank besloot ook dat de inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken moesten worden aan het verkeer, en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, omdat deze onbevoegd was ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/740123-13
Datum zitting : 07 januari 2014
Datum uitspraak : 21 januari 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
raadsman : mr. F.H.J. van Gaal, advocaat te Wijchen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 september 2013 te Malden, gemeente Heumen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres]
) een hoeveelheid van 567 hennepplanten en 314 hennepstekken, althans een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2012 t/m 29 september 2013,
althans de periode van juni 2013 t/m 29 september 2013 te Malden, gemeente
Heumen (in een woning gelegen aan de [adres]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van het electriciteitsnet
heeft weggenomen een hoeveelheid electriciteit, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan de firma [benadeelde], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking (door verbreking van
de zegels van de hoofdaansluitkast, waarna een illegale
electriciteitsaansluiting was gemaakt);
3.
hij op of omstreeks 29 september 2013 te Malden, gemeente Heumen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens en/of bijbehorende munitie van categorie III voorhanden
heeft gehad, te weten -een revolver van het merk Nagant, type M1895, kaliber 7.62 x 38 mm en/of een aantal stuks bijbehorende munitie, type volmantel, van het kaliber 7.62 x 38 mm en/of -een pistool merk Styer, type M1912, kaliber 9x23mm mm en/of een aantal stuks bijbehorende munitie type volmantel, van het kaliber .38 special;
4.
hij in of omstreeks de periode van 29 t/m 30 september 2013 te Malden,
gemeente Heumen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, (een) tweetal wapen(s) van categorie II onder 5°, voorhanden heeft gehad, te weten -een stroomstootwapen voorzien van het opschrift K95 en lijkende op een mobiele telefoon en/of -een stroomstootwapen voorzien van het opschrift, 3800K Volt, 800TYPE Direct-current Ultrahigh Voltage;
5.
hij op of omstreeks 29 september t/m 2 oktober 2013 te Malden, gemeente
Heumen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen, van categorie I, onder 3° te weten een ploertendoder,
voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 07 januari 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. F.H.J. van Gaal, advocaat te Wijchen.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [benadeelde]
De officier van justitie, mr. E.J. Heus, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 13;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 68 en 69;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 januari 2014.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens [benadeelde], p. 44 en 45;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 131;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 januari 2014.
De verdediging heeft als standpunt ingenomen dat de periode moet worden ingekort tot juni 2013 op grond van hetgeen verdachte ter terechtzitting heeft verklaard.
De rechtbank hecht meer geloof aan hetgeen de verdachte bij de politie heeft verklaard omdat hij die verklaring snel na zijn aanhouding heeft afgelegd. Hij heeft daar onder meer verklaard dat de eerste oogst zo’n 30 weken voor zijn aanhouding heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat de hennepkwekerij reeds ruim voor juni 2013 in bedrijf was. Verdachte heeft ter zitting voorts nog verklaard dat er sprake van was dat een (deel van een) eerdere oogst mislukt was. Nu verdachte verder geen inzicht heeft verschaft over het tijdstip waarop de illegale elektriciteitsaansluiting is aangelegd, ziet de rechtbank geen aanleiding om de periode gedurende welke elektriciteit is weggenomen te bekorten.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen p. 70 en 71;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 januari 2014.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen p. 94 en 95;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 januari 2014.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen p. 95;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 januari 2014.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 29 september 2013 te Malden, gemeente Heumen, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft geteeld (in een pand gelegen aan de [adres]) een hoeveelheid van 567 hennepplanten en 314 hennepstekken, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij in de periode van 23 april 2012 t/m 29 september 2013, te Malden, gemeente
Heumen (in een woning gelegen aan de [adres]), tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van het elektriciteitsnet heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan de firma [benadeelde], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking (door verbreking van de zegels van de hoofdaansluitkast, waarna een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt);
3.
hij op 29 september 2013 te Malden, gemeente Heumen, meer wapens en bijbehorende munitie van categorie III voorhanden heeft gehad, te weten -een revolver van het merk Nagant, type M1895, kaliber 7.62 x 38 mm en een aantal stuks bijbehorende munitie, type volmantel, van het kaliber 7.62 x 38 mm en -een pistool merk Styer, type M1912, kaliber 9x23mm mm en een aantal stuks bijbehorende munitie type volmantel, van het kaliber .38 special;
4.
hij in de periode van 29 t/m 30 september 2013 te Malden, gemeente Heumen, een tweetal wapens van categorie II onder 5°, voorhanden heeft gehad, te weten -een stroomstootwapen voorzien van het opschrift K95 en lijkende op een mobiele telefoon en -een troomstootwapen voorzien van het opschrift, 3800K Volt, 800TYPE Direct-current Ultrahigh Voltage;
5.
hij in de periode van 29 september t/m 2 oktober 2013 te Malden, gemeente Heumen,een wapen, van categorie I, onder 3° te weten een ploertendoder,voorhanden heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 3, onder B en C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 telkens:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de omstandigheden van het geval, de coöperatieve houding van verdachte en het blanco strafblad en voorts met het veiligheidsaspect, nu verdachte hoogstwaarschijnlijk zal moeten onderduiken als hij vrijkomt.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
  • het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 11 december 2013; en
  • een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 19 december 2013, betreffende verdachte;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met een ander een hennepkwekerij gehad met 567 hennepplanten en 314 hennepstekken. Hennep bevat de voor de gezondheid van personen schadelijke stof THC. Verdachte heeft voorbijgezien aan de gezondheidsrisico’s voor gebruikers en de maatschappelijke problemen die de handel van softdrugs met zich brengen.
Voor de hennepkwekerij werd ook stroom gestolen. Verder had verdachte meerdere wapens: een pistool en een revolver met munitie, een ploertendoder en twee stroomstootwapens.
De rechtbank tilt met name zwaar aan de bij verdachte aangetroffen pistool en geladen revolver. De revolver was zelfs nog net daarvoor door verdachte daadwerkelijk gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijk geladen wapen, mede in combinatie met de aangetroffen drugs tot zeer gevaarlijke situaties kan leiden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren, passend en geboden is. Het voorwaardelijke deel van de straf die zal worden opgelegd, dient als waarschuwing voor verdachte om zich voortaan van het plegen van delicten te onthouden.
De opgelegde gevangenisstraf is wezenlijk korter van duur dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank heeft gelet op de afdoening in soortgelijke zaken en rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij de rechtbank er, zoals verdachte heeft verklaard, van uit gaat dat verdachte onder zware druk heeft gestaan. Dat verontschuldigt hem overigens niet. Verder houdt de rechtbank er rekening mee dat hij nog niet eerder door de strafrechter voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de als bijlage aangehechte beslaglijst, met betrekking tot welke de onder 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten zijn begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 7.620,63.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot 75% van het gevorderde bedrag, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat het gevorderde bedrag niet juist is, omdat er daarbij vanuit wordt gegaan dat alle apparaten de gehele periode voor 100% aan stonden. Dat zou 75% moeten zijn, daarom verzoekt de verdediging het bedrag met 25% naar beneden bij te stellen.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering is namens [benadeelde] ingediend door [naam 2]. [benadeelde] heeft volmacht verleend aan [naam 2] om [benadeelde] te vertegenwoordigen voorzover het financieel belang € 5.000,- (exclusief omzetbelasting) per verbintenis niet te boven gaat. Nu het gevorderde bedrag van € 7.620,63 deze volmacht overstijgt, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat deze onbevoegd is ingediend.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36b, 36c, 47, 57, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3, 11, 13 van de Opiumwet en de artikelen 2, 13, 26, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals die zijn vermeld op de bijlage.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
mr. C. van Linschoten (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. J.M.J.M. Doon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 januari 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013097757, gesloten op 14 november 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.