ECLI:NL:RBGEL:2014:266

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
21 januari 2014
Zaaknummer
05/820301-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in ontuchtzaak tegen 39-jarige man met minderjarige

Op 21 januari 2014 heeft de Rechtbank Gelderland een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een 39-jarige man uit Nijkerk, die verdacht wordt van ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft op 7 januari 2014 de zaak behandeld, waarbij de verdachte en zijn raadsman, mr. A.G. de Jong, aanwezig waren. De officier van justitie, mr. J. Kolkman, heeft gerekwireerd en de ouders van het slachtoffer waren ook aanwezig, waarbij de moeder een schriftelijke slachtofferverklaring heeft ingediend.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het onderzoek niet volledig is geweest en heeft besloten dat nader onderzoek naar de persoon van de verdachte noodzakelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aard en ernst van de verdenking een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen, maar dat er ook sprake is van een contra-indicatie. Uit het procesdossier en een rapport van de reclassering blijkt dat de verdachte psychisch kwetsbaar is en mogelijk niet in staat is om in een gevangenis te functioneren.

De rechtbank heeft daarom het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie) opdracht gegeven om een rapportage over de verdachte op te stellen. Dit rapport moet onder andere ingaan op de vraag of een poliklinische behandeling voldoende is om recidive te voorkomen, en of de verdachte in staat is om een detentie te ondergaan. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden, met de opdracht aan de officier van justitie om op basis van de bevindingen van het NIFP een rapportage op te laten stellen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/820301-13
Datum zitting : 07 januari 2014
Datum uitspraak : 21 januari 2014
TEGENSPRAAK
Tussenvonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres :[adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. A.G. de Jong, advocaat te Oosterbeek

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 september 2010 tot en met 31 december 2010 te Nijkerk, in ieder geval in Nederland, met[slachtoffer], geboortedatum [geboortedatum], buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit - het met zijn mond en/of vingers en/of tong en/of een vibrator betasten van de vagina van die[slachtoffer] en/of - het met zijn vingers betasten van de borsten van die[slachtoffer] en/of - het zich door die[slachtoffer] met haar handen en/of haar voeten aan zijn penis laten betasten en/of - het zich door die[slachtoffer] in zijn mond laten urineren, terwijl die[slachtoffer] toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 07 januari 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. A.G. de Jong, advocaat te Oosterbeek.
Namens de benadeelde partij zijn de ouders van het slachtoffer verschenen. De moeder van het slachtoffer, mevrouw [moeder slachtoffer], heeft een schriftelijke slachtofferverklaring ingediend.
De officier van justitie, mr. J. Kolkman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.Motivering van de beslissing

Tijdens de beraadslaging is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest.
Gelet aldus op de aard en ernst van de verdenking en de onvolledige diagnose omtrent de persoon van verdachte, acht de rechtbank nader onderzoek naar de persoon van de verdachte aangewezen.
Het feit zoals ten laste is gelegd rechtvaardigt zonder meer een langdurige gevangenisstraf. Echter er is sprake van een contra indicatie. Uit het procesdossier en uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte een psychisch kwetsbare man is die zich waarschijnlijk niet staande zal kunnen houden in een gevangenis.
De reclassering adviseert een behandeling bij een forensische polikliniek. De rechtbank vraagt zich echter af of een poliklinische behandeling voldoende bescherming biedt aan de maatschappij om het recidiverisico tegen te gaan. De rechtbank acht het noodzakelijk dat het NIFP een rapportage over verdachte zal opstellen. Er dient een NIFP consult plaats te vinden, waarbij het aan het NIFP is om te bepalen of een psychiatrische dan wel psychologische rapportage dan wel een dubbel rapportage is aangewezen. In deze rapportage moet aandacht worden besteed aan de vraag of een poliklinische behandeling van verdachte voldoende is om recidive te voorkomen of dat een andere behandeling is aangewezen. Tevens moet in de rapportage aandacht worden besteed aan de vraag in hoeverre verdachte, gelet op zijn psychische gesteldheid, in staat is een detentie te ondergaan. Op basis van deze rapportage moet worden bepaald of er nog een aanvullend reclasseringsrapport dient te worden opgesteld.
De rechtbank zal het onderzoek hiertoe heropenen en aanhouden voor onbepaalde tijd.

4.De beslissing

Heropenthet onderzoek.
Schorsthet onderzoek voor
onbepaalde tijd,waarbij de zaak op een zitting wordt geplaatst van een meervoudige strafkamer, waarin in ieder geval
mr. C. van Linschotenzitting heeft.
Draagt opaan de officier van justitie om op basis van de bevindingen van het NIFP consult een rapportage door een psychiater of een psycholoog over verdachte op te laten stellen.
Draagt opaan de
Reclassering Nederland- indien noodzakelijk - een aanvullende rapportage op te maken.
Gelastde oproeping van verdachte, met afschrift aan zijn raadsman, tegen de nader te bepalen terechtzitting.
Gelasttevens de kennisgeving aan de benadeelde partij van de nader te bepalen terechtzitting.
Houdtverder iedere beslissing aan.
Aldus gewezen door:
mr. C. van Linschoten (voorzitter) mr. L.C.P. Goossens en mr. J.M.J.M. Doon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 januari 2014.