ECLI:NL:RBGEL:2014:2641

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
22 april 2014
Zaaknummer
05/900545-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor flessentrekkerij in de landbouwsector

Op 22 april 2014 heeft de Rechtbank Gelderland een 20-jarige man uit Haalderen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor het veelvuldig kopen en niet betalen van goederen van diverse ondernemers in de landbouwsector. De verdachte heeft in de periode van 10 september 2011 tot en met 17 oktober 2011, in of om Haalderen, een gewoonte gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren. Dit gebeurde door het sluiten van koopovereenkomsten met verschillende ondernemers, waarbij de goederen werden opgehaald maar de betaling uitbleef. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich voordeed als een andere persoon, genaamd '[alias getuige 4]', en dat hij op geraffineerde wijze te werk ging door gebruik te maken van telefoonnummers die aan zijn bedrijf waren gekoppeld. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft het verweer van de verdediging, dat de verdachte niet de dader was, verworpen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en schadevergoedingen toegewezen aan verschillende ondernemers die door de verdachte waren benadeeld. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de gevangenisstraf opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/900545-12
Data zittingen : 19 september 2013, 22 oktober 2013, 19 november 2013, 25 februari 2014 en
22 april 2014
Datum uitspraak : 22 april 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. N.P.C.C Langenberg, advocaat te Breda.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 september 2011 tot en met 17 oktober
2011, te Haalderen en op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte makende van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, telkens met voormeld oogmerk de navolgende goederen heeft gekocht van de navolgende personen en/of bedrijven:
- 30 balen kuilgras van [benadeelde 1] / [benadeelde 14] te Bodegraven; (incident 1; blz. 065 - 069)
- 215 balen hooi van[benadeelde 2] te Zelhem; (incident 2; blz. 072 - 081)
- 45 balen kuilgras en 40 ton maïs van [betrokkene 1] te Nijensleek; (incident 3; blz. 087 - 093)
- 40 balen hooi van[betrokkene 2] / [benadeelde 4] Vof te Halle; (incident 4; blz. 102 - 107)
- 44 balen kuilgras van [benadeelde 5] / [bedrijf 3] te Purmerland; (incident 6; blz. 125 - 128)
- 240 pakken hooi van [benadeelde 6] te Sebaldeburen; (incident 7; blz. 136 - 140)
- 50 ton "snijmaïskuil" van [benadeelde 15] / [bedrijf 4] v.o.f. te Wapserveen; (incident 8; blz. 151 - 154)
- een hoeveelheid (6 ladingen) stro van "[bedrijf bp 7]" te Elburg; (incident 9; blz. 160 - 168)
- 40 balen hooi van[benadeelde 8] te Dalfsen; (incident 10; blz. 180 - 185)
- 40 balen hooi van [benadeelde 9] te Eesveen; (incident 11; blz. 193 - 198)
- een hoeveelheid (ongeveer 83 ton) stro van[benadeelde 10] te Elburg; (incident 12; blz. 204 - 207)
- 48 balen hooi van [benadeelde 11] te Soest; (incident 13; blz. 214 - 220)
- 48 pakken droog kuilgras van[benadeelde 12] te St.Nicolaasga; (incident 14; blz. 224 - 235)
- een hoeveelheid (ongeveer 27 ton) stro van [benadeelde 16] te Sliedrecht; (incident 15; blz. 247 - 254)
(vindplaatsen: Stam-PV (Relaas) blz. 008 t/m 024; verhoor getuige [getuige 1] blz. 271 t/m 274; verhoor getuige [getuige 2] blz. 284 t/m 286; verhoor getuige [getuige 3] blz. 346 t/m 348; pv-bevindingen blz. 352 t/m 354; pv-bevindingen blz. 365 t/m 371; verhoor verdachte blz. 043 t/m 063)

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 25 februari 2014 ter terechtzitting onderzocht en gesloten. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. N.P.C.C Langenberg, advocaat te Breda. Ter terechtzitting van 22 april 2014 is het onderzoek heropend en opnieuw gesloten.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 mevrouw [benadeelde 1] (incident 1)
 de heer[benadeelde 2] (incident 2)
 Maatschap [benadeelde 3] (incident 3)
 [benadeelde 4] V.O.F. (incident 4)
 de heer [benadeelde 5] (incident 6)
 de heer [benadeelde 6] (incident 7)
 de heer [benadeelde 7] (incident 9)
 de heer[benadeelde 8] (incident 10)
 de heer [benadeelde 9] (incident 11)
 de heer [benadeelde 10] (incident 12)
 de heer [benadeelde 11] (incident 13)
 de heer [benadeelde 12] (incident 14)
 de heer[benadeelde 13]
Ter terechtzitting zijn verschenen als of namens de benadeelde partij:
 de heer[benadeelde 2] (incident 2)
 de heer [betrokkene 1] namens maatschap [benadeelde 3] (incident 3)
 mevrouw [betrokkene 2] namens [benadeelde 4] V.O.F. (incident 4)
 de heer [betrokkene 3] namens [benadeelde 4] V.O.F. (incident 4)
de heer [benadeelde 5] (incident 6)
de heer [benadeelde 6] (incident 7)
de heer[benadeelde 8] (incident 10)
de heer [benadeelde 10] (incident 12)
De officier van justitie, mr. J. Schram, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In of omstreeks de periode van 10 september 2011 tot en met 17 oktober 2011 zijn door een man die zich ‘[alias getuige 4]’ noemde met meerdere ondernemers koopovereenkomsten gesloten zonder dat betaald werd voor de verkregen goederen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het tenlastegelegde feit. Hiertoe is als verweer gevoerd dat niet verdachte maar getuige [getuige 4] degene was die zich uitgaf als [alias getuige 4]. Nu niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat het verdachte was die zich voordeed als [alias getuige 4] moet hij worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De verklaring van [getuige 4] is onbetrouwbaar en moet uitgesloten worden van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
In het dossier bevinden zich aangiften betrekking hebbende op de verschillende zogeheten incidenten. Hieruit blijkt dat diverse ondernemers een overeenkomst aangingen met ‘[alias getuige 4]’.
Incident 1
Tussen 28 september 2011 en 29 september 2011 ging aangeefster [benadeelde 1] uit Bodegraven een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’ van [bedrijf 1]. [alias getuige 4] zou 30 stuks kuilbalen afnemen voor € 45,- per stuk ex BTW. De kuilbalen werden opgehaald maar het verschuldigde bedrag werd niet voldaan. [3]
[benadeelde 1] heeft verklaard dat zij op 28 september 2011 gebeld werd (op nummer[nr 1]) door [alias getuige 4]. [alias getuige 4] vertelde in dit gesprek dat hij bereikbaar was op telefoonnummer 06-[nr 3]. [4] Blijkens de historische gegevens is er op die dag contact geweest tussen het nummer van aangeefster en het nummer 06-[nr 4]. Dit nummer staat op naam van [bedrijf verdachte] B.V. [5]
Incident 2
Tussen 17 september 2011 en 4 oktober 2011 ging aangever[benadeelde 2] uit Zelhem een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’ van [bedrijf 1]uit Wapenveld. [alias getuige 4] kocht 30 hooibalen van € 50,- per stuk, 10 balen van € 60,- per stuk, 40 balen van € 60,- per stuk en 135 balen van € 40,- per stuk. De balen werden opgehaald maar het verschuldigde bedrag werd niet voldaan. [6]
[benadeelde 2] heeft verklaard dat hij op 17 september 2011 gebeld werd (op nummer 06-[nr 2]) door [alias getuige 4]. [7] Blijkens de historische gegevens is er op die dag contact geweest tussen het nummer van aangever en het nummer 06-[nr 4]. Dit nummer staat op naam van [bedrijf verdachte] B.V. [8]
Incident 3
Tussen 30 september 2011 en 7 oktober 2011 ging aangever [betrokkene 1] uit Nijensleek een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’,[adres 2]. [alias getuige 4] kocht 45 kuilbalen en 40 ton maïs. De balen en de maïs zijn opgehaald, maar het verschuldigde bedrag werd niet voldaan. [9]
Aangever [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij op 20 september 2011 (op nummer [nr 5]) werd gebeld door [alias getuige 4]. [10]
Blijkens de historische gegevens is er op die dag contact geweest tussen het nummer van aangever en het nummer 06-[nr 6]. Dit nummer staat op naam van [bedrijf verdachte] B.V. [11] Ook de contacten van daarna geschiedden vanaf telefoonnummers op naam van [bedrijf verdachte] B.V. [12]
Incident 4
Tussen 29 september 2011 en 30 september 2011 ging aangeefster [betrokkene 2] uit Halle een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’, [adres 2]. [betrokkene 2] leverde 14 hooibalen aan [alias getuige 4], maar het verschuldigde bedrag werd niet voldaan. [13]
Incident 6
Tussen 27 september 2011 en 25 oktober 2011 ging aangever [benadeelde 5] uit Purmerland een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’ van firma[bedrijf 5]. [alias getuige 4] kocht 45 grasbalen voor een bedrag van € 2.098,80. De grasbalen werden opgehaald maar het verschuldigde bedrag werd niet voldaan. [14]
Aangever [benadeelde 5] verklaarde dat hij op 27 september 2011 (op nummer 06-[nr 6]) gebeld werd door [alias getuige 4]. [15] Uit de historische gegevens is gebleken dat op bovengenoemde datum gebeld werd vanuit nummer 06-[nr 6], welk nummer op naam staat van [bedrijf verdachte] B.V. [16]
Incident 7
Tussen 10 september 2011 en 1 oktober 2011 ging aangever[benadeelde 6] uit Sebaldeburen een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’[adres 2]. [alias getuige 4] kocht 240 hooipakken welke werden opgehaald, maar het verschuldigde bedrag werd niet voldaan. [17]
Blijkens de historische gegevens van [benadeelde 6] is hij op 9 september 2011 op nummer 06-[nr 4] gebeld vanaf nummer 06-[nr 4] welke op naam staat van Mesthandel [bedrijf verdachte] B.V. [18]
Incident 8
Tussen 30 september 2011 en 1 oktober 2011 ging aangeefster [benadeelde 15] uit Wapserveen een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’ van [bedrijf 1] b.v.,[adres 2]. [alias getuige 4] kocht 50 ton snijmaïskuil. De snijmaïskuil werd opgehaald, maar het verschuldigde bedrag werd niet voldaan. [19]
Aangever [benadeelde 15] heeft verklaard dat hij op 30 september 2011 gebeld (op nummer 06-[nr 2]) werd door [alias getuige 4]. Uit de historische gegevens is gebleken dat op bovengenoemde datum gebeld werd vanuit nummer 06-[nr 4], welk nummer op naam staat van [bedrijf verdachte] B.V. [20]
Incident 9
Tussen 3 oktober 2011 en 13 oktober 2011 ging aangeefster[betrokkene bedrijf bp 7] namens [bedrijf bp 7] een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’. [alias getuige 4] kocht acht ladingen stro ter waarde van € 20.000,-. Het stro werd afgeleverd in Elburg, maar het verschuldigde bedrag werd niet voldaan. [21]
Blijkens de historische gegevens van [benadeelde 7] is er tussen 1 oktober 2011 en 12 oktober (op nummer 06-[nr 3]) meermalen gebeld vanuit telefoonnummers 06-[nr 4], 06-[nr 6] en 06-[nr 6], welke op naam staan van [bedrijf verdachte] B.V. [22]
Incident 10
Tussen 4 oktober 2011 en 30 november 2011 ging aangever[benadeelde 8] te Dalfsen een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’ van [bedrijf 5],[adres 2]. [alias getuige 4] kocht 40 gewikkelde hooibalen voor een bedrag van € 1.908,-. De hooibalen werden opgehaald, het verschuldigde bedrag werd niet voldaan. [23]
Aangever[benadeelde 8] heeft verklaard dat hij op 4 oktober 2011 (op nummer 06-[nr 5]) gebeld werd door [alias getuige 4]. [24] Uit de historische gegevens is gebleken dat op bovengenoemde datum gebeld werd vanuit nummer 06-[nr 6], welk nummer op naam staat van [bedrijf verdachte] B.V. [25]
Incident 11
Tussen 30 september 2011 en 10 oktober 2011 ging aangever [benadeelde 9] een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’ van [bedrijf 1],[adres 2]. [alias getuige 4] kocht 40 balen hooi voor € 37,50 per stuk. De hooibalen werden in Eesveen opgehaald, het verschuldigde totaalbedrag van € 1.785,- werd niet voldaan. [26]
Aangever [benadeelde 9] heeft verklaard dat hij op 30 september 2011 (op nummer [nr 6]) werd gebeld door [alias getuige 4]. [27] Uit de historische gegevens is gebleken dat op bovengenoemde datum gebeld werd vanuit nummer 06-[nr 4], welk nummer op naam staat van [bedrijf verdachte] B.V. [28]
Incident 12
Tussen 23 september 2011 en 17 oktober 2011 ging aangever [benadeelde 10] een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’. [alias getuige 4] nam 68.70 ton stro af. Dit werd geleverd in Elburg. Het verschuldigde totaalbedrag werd niet voldaan. [29]
Aangever [benadeelde 10] heeft verklaard dat hij halverwege september (op nummer 06-[nr 1]) werd gebeld door [alias getuige 4]. [30] Uit de historische gegevens is gebleken dat in september en oktober gebeld werd vanuit nummers 06-[nr 4], 06-[nr 6], welke nummers op naam staan van [bedrijf verdachte] B.V. [31]
Incident 13
Op 3 oktober 2011 ging aangever [benadeelde 11] uit Soest een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’ (telefoonnummer [nr 6]). Een vrachtwagen kwam dezelfde dag 48 balen hooi ophalen. Het verschuldigde factuurbedrag werd niet voldaan. [32]
Aangever [benadeelde 11] heeft verklaard dat hij op 3 oktober 2011 (op nummer 06-[nr 5]) gebeld werd door [alias getuige 4]. [33] Uit de historische gegevens is gebleken dat op bovengenoemde datum gebeld werd vanuit nummer 06-[nr 6], welk nummer op naam staat van [bedrijf verdachte] B.V. [34]
Incident 14
Op 3 oktober 2011 ging aangever [benadeelde 12] uit Sint Nicolaasga een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’. [alias getuige 4] kocht 48 balen gedroogd gras. Het gras werd opgehaald, maar het totale factuurbedrag werd niet voldaan. [35]
Aangever [benadeelde 12] heeft verklaard dat hij op 28 september 2011 (op nummer [nr 5]) gebeld werd door [alias getuige 4]. Uit de historische gegevens is gebleken dat op bovengenoemde datum gebeld werd vanuit nummer [nr 6], welk nummer op naam staat van [bedrijf verdachte] B.V. [36]
Incident 15
Tussen 5 oktober 2011 en 21 november 2011 ging aangever [benadeelde 16] uit Sliedrecht een overeenkomst aan met ‘[alias getuige 4]’ (telefoonnummer [nr 6]). [alias getuige 4] nam twee vrachtauto’s met stro af van [benadeelde 16]. De facturen werden nooit betaald.
Blijkens de historische gegevens van [benadeelde 16] is er op 5 oktober 2011 en op 6 oktober 2011 (op nummer 06-[nr 4]) gebeld vanuit telefoonnummer 06-[nr 4], welke op naam staat van [bedrijf verdachte] B.V. [37]
De verdediging heeft bepleit dat er sprake is van een ‘Meer- en Vaart situatie’. De verdediging heeft bepleit dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is en dat dus niet kan worden uitgesloten dat het feit gepleegd is zoals verdachte wordt verweten, maar dat het niet verdachte is die het feit gepleegd heeft, maar getuige [getuige 4]. [getuige 4] was degene die zich voordeed als [alias getuige 4] en hij is de overeenkomsten aangegaan met de ondernemers. Voorts heeft de verdediging bepleit dat de verklaring van [getuige 4] onbetrouwbaar is en derhalve niet meegenomen dient te worden in het bewijs.
De rechtbank gaat eerst in op het betrouwbaarheidsverweer, daarna wordt ingegaan op het Meer- en Vaart verweer.
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat verdachte zich voordeed als [alias getuige 4]. [getuige 4] heeft immers verklaard:
‘(..) Ik heb daarover nog gebeld met [verdachte]. Ik vroeg hem op welke naam die facturen geschreven moesten worden. Hij vertelde mij op naam van [alias getuige 4]. (..)
[verdachte] sprak daar met mij en met de meisjes over dat hij en [alias getuige 4] één en dezelfde persoon waren.
(..)
Ik zag dat [verdachte] facturen maakte van mij naar [verdachte] en weer van [alias getuige 4] naar mij. Dit deed [verdachte] om het verhaal passend te maken. (..)’ [38]
[getuige 4] heeft zijn verklaring later bevestigd en aangevuld:
‘ (..) [verdachte] heeft gehandeld op naam van [alias getuige 4]. Dat weet ik omdat [verdachte] mij dat zelf heeft verteld. Hij zei: “Zo direct word je gebeld door [alias getuige 4]”. Kort daarna ging mijn telefoon. Ik nam op en hoorde dat iemand probeerde een andere stem op te zetten en vervolgens barstte deze persoon in lachen uit. (..) [39]
De verklaringen van [getuige 4] vinden steun in het technische bewijs met betrekking tot onderzoek aan de mobiele telefoons. [40]
Het telefoonnummer waarmee [alias getuige 4] belde (zijnde nummer 06-[nr 3]) maakte gebruik van imeicode [code]. [41]
Ook telefoonnummer 06-[nr 6] maakte gebruik van bovenstaande imeicode. Dit nummer stond eveneens op naam van [bedrijf verdachte] bv. [42] Hieruit concludeert de rechtbank dat niet alleen vast staat dat er gebeld is vanaf nummers die gekoppeld waren aan het bedrijf van verdachte, daarbij komt dat bij meerdere nummers gebruik werd gemaakt van één en dezelfde telefoon.
De technische bewijsmiddelen ondersteunen de verklaring van [getuige 4] op essentiële punten. De verklaring wordt door de rechtbank derhalve wel als betrouwbaar beoordeeld en zal worden gebruikt voor het bewijs.
De rechtbank verwerpt het Meer- en Vaart verweer gelet op het navolgende.
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat de verklaring van [getuige 4] als bewijs wordt meegenomen. In aanvulling hierop overweegt de rechtbank als volgt.
Bij vrijwel elk incident is contact geweest tussen een telefoonnummer op naam van het bedrijf van verdachte en de aangevers.
Aan de verklaring van verdachte dat hij contact had met de aangevers omdat hij (enkel) het transport regelde in opdracht van [getuige 4], hecht de rechtbank geen geloof gelet op het voorgaande en mede bezien in het licht van de verklaring van aangever[benadeelde 9]:
‘(..) Op 21 oktober 2011 werd ik gebeld door [bedrijf verdachte]. Ik herkende zijn stem als [alias getuige 4]. (..) [43]
De data waarop contact is opgenomen vanaf de telefoonnummers van verdachte, komen overeen met de data waarop de overeenkomsten zijn aangegaan. .
De rechtbank overweegt dat de stemherkenning door[benadeelde 9] enkel als extra ondersteuning van het overige bewijs is gewogen. De rechtbank hecht hier wel degelijk waarde aan. .
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in of omstreeks de periode van 10 september 2011 tot en met 17 oktober 2011, te Haalderen en op na te noemen plaatsen, een gewoonte makende van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, telkens met voormeld oogmerk de navolgende goederen heeft gekocht van de navolgende personen en/of bedrijven:
- 30 balen kuilgras van [benadeelde 1] / [benadeelde 14] te Bodegraven;
(
- 215 balen hooi van[benadeelde 2] te Zelhem;
- 45 balen kuilgras en 40 ton maïs van [betrokkene 1] te Nijensleek;
- 40 balen hooi van [betrokkene 2] / [benadeelde 4] Vof te Halle;
- 44 balen kuilgras van [benadeelde 5] / [bedrijf 3] te Purmerland;
- 240 pakken hooi van [benadeelde 6] te Sebaldeburen
- 50 ton "snijmaïskuil" van [benadeelde 15] / [bedrijf 4] v.o.f. te Wapserveen;
- een hoeveelheid (6 ladingen) stro van "[bedrijf bp 7]" te Elburg;
- 40 balen hooi van[benadeelde 8] te Dalfsen;
- 40 balen hooi van [benadeelde 9] te Eesveen;
- een hoeveelheid (ongeveer 83 ton) stro van [benadeelde 10] te Elburg;
- 48 balen hooi van [benadeelde 11] te Soest;
- 48 pakken droog kuilgras van[benadeelde 12] te St. Nicolaasga;
- een hoeveelheid (ongeveer 27 ton) stro van [benadeelde 16] te Sliedrecht;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
‘flessentrekkerij, meermalen gepleegd’
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte een werkstraf op te leggen. Een gevangenisstraf is niet meer opportuun gelet op het tijdsverloop. Daar komt bij dat verdachte groot nadeel heeft ondervonden van de media aandacht die hieraan geschonken is door toedoen van de aangevers.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 27 augustus 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Het bewezenverklaarde kenmerkt zich door een handelswijze die louter is gericht op persoonlijk financieel gewin. Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de ondernemers in de landbouwsector, die in dit type transacties in hoge mate op vertrouwen rust, in hem hadden gesteld. Verdachte heeft hierdoor meerdere ondernemers enorm gedupeerd.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij bijna op beroepsmatige wijze te werk ging in het veelvuldig aangaan van overeenkomsten zonder te betalen. Hij hanteerde dezelfde techniek, hij vond de slachtoffers via Marktplaats en benaderde hen telefonisch. Vervolgens liet hij chauffeurs de goederen ophalen. Verdachte deed dit op geraffineerde wijze.
De verdediging heeft opgemerkt dat er media aandacht aan de zaak is besteed waardoor verdachte nadeel heeft ondervonden. Dat er media aandacht wordt besteed aan dergelijke grootschalige flessentrekkerij is niet opmerkelijk te noemen.
Ten aanzien van het tijdsverloop overweegt de rechtbank dat dit reeds is verdisconteerd in de strafeis van de officier van justitie.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Inleidende opmerking
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen waarbij de BTW niet apart opgenomen is, inclusief BTW zijn berekend.
De rechtbank overweegt dat, gelet op de Landbouwregeling, de BTW niet inberekend is in de vorderingen waarbij deze niet apart genoemd is. De BTW zal in deze gevallen dus niet in mindering gebracht worden op de vorderingen.
De gevorderde rente zal worden toegewezen vanaf de 14e dag na de datum van de (laatste) factuur. Dit omdat het te doen gebruikelijk is om een crediteur 14 dagen de tijd te geven om de koopsom te voldoen.
Incident 1
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 1). Gevorderd wordt een bedrag van € 289,77.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toe te wijzen tot het bedrag van € 289,77, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de vordering af te wijzen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde 1] tot een bedrag van € 100,- aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van materiële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Gebleken is dat een bedrag van € 1.250,- is vergoed door de verzekering. Het benadelingsbedrag ten aanzien van het kuilgras exclusief BTW is vastgesteld op € 1.350,-. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het BTW-bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt. De overige posten zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Niet is duidelijk is geworden óf en zo ja in hoeverre deze schade direct is geleden door het strafbare feit. Een nadere beoordeling van deze schadeposten zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 15 oktober 2011.
Incident 2
De benadeelde partij[benadeelde 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 2). Gevorderd wordt een bedrag van € 10.050,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij[benadeelde 2] tot betaling van het bedrag van € 10.050,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de BTW in mindering te brengen op het gevorderde bedrag.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Ten aanzien van het verzoek van de raadsman om de BTW in mindering te brengen op het toe te wijzen bedrag overweegt de rechtbank dat zij aanneemt dat de benadeelde partij conform de Landbouwregeling de BTW niet mee heeft genomen in dit bedrag. Het bedrag wordt daarom in zijn geheel toegewezen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 11 oktober 2011.
Incident 3
De benadeelde partijen [benadeelde 3] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 3). Gevorderd wordt een bedrag van € 4.053,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 3] tot betaling van het bedrag van € 4.053,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 50 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de vordering af te wijzen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde 3] tot een bedrag van
€ 3.720,- aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van materiële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Het benadelingsbedrag ten aanzien van de kuilbalen is vastgesteld op € 1.240,- respectievelijk € 480,-. Het benadelingsbedrag ten aanzien van maïs is vastgesteld op € 2.000,-. Dit maakt een totaal van € 3.720,-. De overige posten zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Niet is duidelijk is geworden óf en zo ja in hoeverre deze schade direct is geleden door het strafbare feit.
Een nadere beoordeling van deze schadeposten zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 3 november 2011.
Incident 4
De benadeelde partij [benadeelde 4] V.O.F. met als gemachtigde [betrokkene 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 4). Gevorderd wordt een bedrag van € 2.900,26.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] V.O.F. tot betaling van het bedrag van € 2.900,26 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 39 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de opgevoerde arbeidskosten (à € 500,-) in mindering te brengen op het totaalbedrag.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde 4] V.O.F. tot een bedrag van € 2.264,40 aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van materiële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Het benadelingsbedrag ten aanzien van de balen hooi exclusief BTW is vastgesteld op € 2.264,40. De rechtbank neemt in aanmerking dat het BTW-bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt. De overige post is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Niet is duidelijk is geworden óf en zo ja in hoeverre deze schade direct is geleden door het strafbare feit. Een nadere beoordeling van deze schadepost zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 10 oktober 2011.
Incident 6
De benadeelde partij [benadeelde 5] zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 6). Gevorderd wordt een bedrag van € 14.148,80.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] tot betaling van het bedrag van € 14.148,80 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 105 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de vordering af te wijzen danwel niet ontvankelijk te verklaren. De posten zijn niet gespecificeerd en een aantal balen is teruggehaald door de benadeelde partij.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde 5] tot een bedrag van € 1.980,- aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van materiële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Het benadelingsbedrag ten aanzien van het kuilgras exclusief BTW is vastgesteld op € 1.980,-. De rechtbank neemt in aanmerking dat het BTW-bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt. Ten aanzien van de opmerking van de verdediging over de teruggehaalde balen overweegt de rechtbank dat zij aanneemt dat, voor zover dit ziet op deze balen, de waarde van de balen dusdanig laag was, dat dit niet valt te compenseren met de verkoopprijs. De overige posten zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Niet is duidelijk is geworden óf en zo ja in hoeverre deze schade direct is geleden door het strafbare feit. Een nadere beoordeling van deze schadepost zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 11 oktober 2011.
Incident 7
De benadeelde partij [benadeelde 6] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 7). Gevorderd wordt een bedrag van € 13.840,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] tot betaling van het bedrag van € 13.840 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 100 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de vordering af te wijzen danwel niet ontvankelijk te verklaren. De posten zijn niet gespecificeerd en een aantal balen is teruggehaald door de benadeelde partij.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Ten aanzien van de opmerking van de verdediging over de teruggehaalde balen overweegt de rechtbank dat zij aanneemt dat, voor zover dit ziet op deze balen, de waarde van de balen dusdanig laag was, dat dit niet valt te compenseren met de verkoopprijs.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 4 oktober 2011.
Incident 9
De benadeelde partij [benadeelde 7] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 9). Gevorderd wordt een bedrag van € 14.229,86.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] toe te wijzen tot het bedrag van € 13.424,40, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 100 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering betwist. Een aantal balen is teruggehaald door de benadeelde partij.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor tot een bedrag van € 13.424,40; daarbij neemt zij in aanmerking dat het BTW-bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt. De rechtbank vindt de stelling van de benadeelde partij, dat voor zover al balen zijn terug gehaald, deze hun waarde hadden verloren aannemelijk en plausibel.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 25 oktober 2011.
Incident 10
De benadeelde partij[benadeelde 8] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 10). Gevorderd wordt een bedrag van € 1.908,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij[benadeelde 8] toe te wijzen tot het bedrag van € 1.800,-, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 28 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor tot een bedrag van € 1.800,-. Daarbij neemt zij in aanmerking dat het BTW-bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 19 oktober 2011.
Incident 11
De benadeelde partij [benadeelde 9] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 11). Gevorderd wordt een bedrag van € 1.560,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9] tot betaling van het bedrag van € 1.560,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering betwist. Het bedrag van € 1.200,- ‘inkoop 40 hooibalen’. De overige posten zijn niet onderbouwd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde 9] tot een bedrag van € 1.500,- aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van materiële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Uit de overgelegde factuur is gebleken dat het benadelingsbedrag voor de 40 hooibalen is vastgesteld op € 1.500,-. De rechtbank neemt in aanmerking dat het BTW-bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt. De overige posten zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Niet is duidelijk is geworden óf en zo ja in hoeverre deze schade direct is geleden door het strafbare feit. Een nadere beoordeling van deze schadepost zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 24 oktober 2011.
Incident 12
De benadeelde partij [benadeelde 10] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 12). Gevorderd wordt een bedrag van € 13.962,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10] tot betaling van het bedrag van € 13.962,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 104 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van [benadeelde 10] is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 27 december 2011.
Incident 13
De benadeelde partij [benadeelde 11] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 13). Gevorderd wordt een bedrag van € 3.106,78,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11] tot betaling van het bedrag van € 3.106,78 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 41 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om slechts de factuurkosten toe te wijzen en de overige opgevoerde schadeposten af te wijzen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde 11] tot een bedrag van € 2.360,- aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van materiële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Uit de overgelegde factuur is gebleken dat het benadelingsbedrag voor de 40 balen is vastgesteld op € 2.360,-. De rechtbank neemt in aanmerking dat het BTW-bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt. De overige posten zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Niet is duidelijk is geworden óf en zo ja in hoeverre deze schade direct is geleden door het strafbare feit. Een nadere beoordeling van deze schadepost zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 20 oktober 2011.
Incident 14
De benadeelde partij [benadeelde 12] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit (incident 14). Gevorderd wordt een bedrag van € 2.860,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12] tot betaling van het bedrag van € 2.860,- toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 38 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om enkel de factuurkosten toe te wijzen en de overige opgevoerde schadeposten af te wijzen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde 12] tot een bedrag van € 2.030,40 aan materiële schade toewijzen, waarbij de omvang van de schade door de rechtbank op basis van de overgelegde stukken op dat bedrag is begroot.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van de vordering ter zake van vergoeding van materiële schade omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Uit de overgelegde factuur is gebleken dat het benadelingsbedrag voor de 48 pakken kuilgras is vastgesteld op € 2.030,40. De rechtbank neemt in aanmerking dat het BTW-bedrag niet voor toewijzing in aanmerking komt, zijnde een bedrag van € 129,60 (6% van het totaalbedrag). De overige posten zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Niet is duidelijk is geworden óf en zo ja in hoeverre deze schade direct is geleden door het strafbare feit. Een nadere beoordeling van deze schadepost zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 26 oktober 2011.
Overige vordering
De benadeelde partij[benadeelde 13] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.051,20.
De rechtbank zal de benadeelde partij (in aansluiting op de officier van justitie en de verdediging) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 24c, 36f, 57, 326a, van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 1], te betalen € 100,- (zegge honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], te betalen € 100,- (zegge honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij[benadeelde 2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan[benadeelde 2], te betalen € 10.050,- (zegge: tienduizendenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
11 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.

Maatregel van schadevergoeding

- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[benadeelde 2], te betalen € 10.050,- (zegge: tienduizendenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 85 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 3], te betalen
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], te betalen € 3.720,- (zegge drieduizendenzevenhonderdtwintig euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 47 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] V.O.F., met als gemachtigde [betrokkene 2].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 4] V.O.F., te betalen € 2.264,40 (zegge tweeduizendtweehonderdenvierenzestig euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4] V.O.F., te betalen € 2.264,40 (zegge tweeduizendtweehonderdenvierenzestig euro en veertig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 32 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 5], te betalen € 1.980,- (zegge eenduizendnegenhonderdentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 5], te betalen € 1.980,- (zegge eenduizendnegenhonderdentachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 29 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 6], te betalen € 13.840,- (zegge dertienduizendachthonderdenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 6], te betalen € 13.840,- (zegge dertienduizendachthonderdenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 104 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 7], te betalen € 13.424,40 (zegge dertienduizendvierhonderdenvierentwintig euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 7], te betalen € 13.424,40 (zegge dertienduizendvierhonderdenvierentwintig euro en veertig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 102 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij[benadeelde 8].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan[benadeelde 8], te betalen € 1.800 (zegge eenduizendenachthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer[benadeelde 8], te betalen € 1.800 (zegge eenduizendenachthonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 28 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 9], te betalen € 1.500 (zegge eenduizendenvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.

Maatregel van schadevergoeding

- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 9], te betalen € 1.500 (zegge eenduizendenvijfhonderd euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 10], te betalen € 13.962 (zegge dertienduizendnegenhonderdentweeënzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 10], te betalen € 13.962 (zegge dertienduizendnegenhonderdentweeënzestig euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 104 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 11], te betalen € 2.360,- (zegge tweeduizenddriehonderdenzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 11], te betalen € 2.360,- (zegge tweeduizenddriehonderdenzestig euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 33 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 12], te betalen € 2.030,40 (zegge tweeduizendendertig euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 12], te betalen € 2.030,40 (zegge tweeduizendendertig euro en veertig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Jack Krijbolder verhuur.
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. G.J.M. van Wijk en mr. M.A. Jansen-van Leeuwen rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 april 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de Politie-Oost Nederland district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek 07RDR12008, gesloten op 24 januari 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Zie de uitgewerkte bewijsmiddelen onder het kopje ‘beoordeling door de rechtbank’.
3.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], p. 65-68, met bijlage p. 69.
4.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 1], p. 65-66.
5.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 70.
6.Proces-verbaal van aangifte van[benadeelde 2], p. 72-77, met bijlage, p. 78-79.
7.Proces-verbaal van aangifte van[benadeelde 2], p. 73.
8.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 82.
9.Proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 1], p. 87-91, met bijlage p. 92-93.
10.Proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 1], p. 87.
11.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 94.
12.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 96, p. 98 en p. 99.
13.Proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 2] (namens [benadeelde 4] Vof), p. 102-106, met bijlage p. 107.
14.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], p. 125127, met bijlage p. 128.
15.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], p. 125.
16.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 129.
17.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6], p. 136-138, met bijlage p. 140.
18.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 141.
19.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 15], p. 151-153, met bijlage p. 154.
20.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 155.
21.Proces-verbaal van aangifte van[betrokkene bedrijf bp 7] (namens [bedrijf bp 7]), p. 160-165, met bijlage p. 166-176.
22.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 177.
23.Proces-verbaal van aangifte van[benadeelde 8], p. 180-183, met bijlage p. 184.
24.Proces-verbaal van aangifte van[benadeelde 8], p. 180.
25.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 186.
26.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9], p. 193-196, met bijlage p. 197-198.
27.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9], p. 193.
28.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 199.
29.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 10], p. 204-207.
30.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 10], p. 205.
31.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 208.
32.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 11], p. 214-218, met bijlage p. 220.
33.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 11], p. 215.
34.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 221.
35.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 12], p. 224-226, met bijlage p. 229-234.
36.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 238.
37.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 255.
38.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], p. 262 267, voor zover hiervoor weergegeven.
39.Verklaring van getuige [getuige 4], afgelegd ter terechtzitting d.d. 19 november 2013.
40.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 25-27.
41.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 25.
42.Een schriftelijk bescheid, zijnde een overzicht van de historische gegevens mobiele telefoon, p. 26, vanaf dit nummer werd op 8 september 2011 om 20.49.31 uur een sms verstuurd).
43.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 9], p. 194, voor zover hiervoor weergegeven.