Uitspraak
[verdachte]
Rechtbank Gelderland
In de zaak met parketnummer 05/760015-13 heeft de Militaire Kamer van de Rechtbank Gelderland op 18 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van schennis plegen. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 24 augustus 2012 te Callantsoog, waar de verdachte zich opzettelijk oneerbaar zou hebben gedragen op een openbare plaats. De zaak werd behandeld tijdens zittingen op 16 september 2013 en 7 april 2014, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.D.J. Visschers.
Tijdens de zittingen heeft de officier van justitie, mr. S.Z. Wiarda, betoogd dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. De verdediging heeft echter betoogd dat de verdachte het ten laste gelegde feit ontkende en dat er hiaten in het bewijs waren. De getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] vertoonden belangrijke inconsistenties, en de beschrijving van de man die door [getuige 1] werd gegeven, kwam niet overeen met de verdachte.
De militaire kamer heeft de verklaringen van de getuigen zorgvuldig beoordeeld en vastgesteld dat de verschillen in hun verklaringen en de inconsistenties in de beschrijvingen van de verdachte zodanig waren dat er geen overtuiging bestond dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit. Daarom heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van de beschuldiging van schennis plegen. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. J.M.J.M. Doon, samen met mr. T.P.E.E. van Groeningen en kapitein ter zee van administratie mr. F.N.J. Jansen, in aanwezigheid van griffier mr. M.S. Verhagen.