ECLI:NL:RBGEL:2014:256
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van indicatie voor begeleiding individueel in het kader van de AWBZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B. Arabaci, en de stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) als verweerder. Eiser had eerder een indicatie gekregen voor begeleiding individueel, klasse 2, maar na bezwaar werd deze indicatie ingetrokken en vervangen door een indicatie voor klasse 3. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, stellende dat hij meer zorg nodig heeft dan is geïndiceerd en dat de medische beoordeling niet zorgvuldig is uitgevoerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser lijdt aan verschillende psychiatrische aandoeningen en fysieke klachten, en dat hij ondersteuning ontvangt van zijn echtgenote en ambulante begeleiding vanuit de GGZ. De rechtbank heeft de feiten die door partijen zijn gepresenteerd als vaststaand aangenomen en heeft de argumenten van eiser tegen het bestreden besluit beoordeeld. Eiser heeft aangevoerd dat de verkorting van de geldigheidsduur van de indicatie in strijd is met het beginsel van reformatio in peius.
De rechtbank oordeelt dat er geen grond is voor de stelling dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. De medisch adviseur heeft voldoende informatie verzameld om een goed beeld te krijgen van de situatie van eiser. De rechtbank concludeert dat de indicatie voor begeleiding individueel, klasse 3, gerechtvaardigd is en dat er geen reden is om aan te nemen dat eiser recht heeft op een hogere indicatie. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en verklaart het ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan door rechter H.G. Eskes, in aanwezigheid van griffier M.G. van Engelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.