Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.Het verloop van de procedure
19 februari 2014 heeft de kantonrechter onder meer verzoeker bevolen om op zijn kosten over te gaan tot verbetering van het inleidend processtuk. Voorts heeft de kantonrechter de zaak verwezen naar de rolzitting van woensdag 19 maart 2014 bij de Rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen. De zaak is aanhangig onder zaaknummer 2798657 ZA 14-6.
2.Het wrakingsverzoek
3.Het standpunt van de rechter
4.De beoordeling door de rechtbank
De beslissing van de rechter dateert van 19 februari 2014 en is op 20 februari 2014 aan verzoeker verzonden. Verzoeker heeft pas op 18 maart 2014 een wrakingsverzoek naar aanleiding van die feiten en omstandigheden ingediend. Dat is te laat, zodat hij op die grond niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek.
19 februari 2014 als zodanig niet in geschil. Er is daarom geen sprake van een beslissing die zo onbegrijpelijk is dat deze door vooringenomenheid moet zijn ingegeven. Niet valt in te zien welk belang verzoeker derhalve heeft bij het indienen van een verzoek tot wraking naar aanleiding van die beschikking. Aan een inhoudelijke behandeling van het verzoek en dus aan de bespreking van de overige gronden komt de rechtbank daarom niet toe.
5.De beslissing
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
- bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder kenmerk: 2798657 / AZ 14-6, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd ingediend.