ECLI:NL:RBGEL:2014:2452

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2014
Publicatiedatum
10 april 2014
Zaaknummer
C-05-261692 - KZ ZA 14-80
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eigendomsgeschil over het paard London tussen Gevi International B.V. en Gevi Gorssel B.V. met de Rabobank als betrokken partij

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, staat de eigendom van het paard London centraal. Gevi International B.V. heeft een kort geding aangespannen tegen de Rabobank en Gevi Gorssel B.V. De achtergrond van het geschil betreft een complexe juridische situatie rondom de eigendom van het paard, dat in het verleden is gekocht door Eurocommerce Promotion B.V., thans Gevi Gorssel. Gevi International stelt dat zij de eigenaar is van London, terwijl de Rabobank en Gevi Gorssel betwisten dat dit het geval is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eigendom van London, zoals vastgelegd in een eerdere vaststellingsovereenkomst, toebehoort aan Gevi Gorssel. De rechtbank oordeelt dat Gevi International niet kan aantonen dat zij de eigenaar is, en dat haar vorderingen om de verkoop van het paard te verbieden, niet toewijsbaar zijn. De rechtbank wijst de vorderingen van Gevi International af en veroordeelt haar in de proceskosten. Tevens wordt de zaak in reconventie doorverwezen naar de voorzieningenrechter in Amsterdam, waar een andere procedure aanhangig is.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/261692 / KZ ZA 14-80
Vonnis in kort geding van 3 april 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEVI INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Gorssel,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S.A. Wensing te Coevorden,
tegen

1.DE COÖPERATIEVE RABOBANK APELDOORN UA CS.,

gevestigd te Apeldoorn,
gedaagden in conventie,
advocaat mr. R.M. Vermaire te Utrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEVI GORSSEL BV,
gevestigd te Lochem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. A.J. Tekstra te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Gevi International respectievelijk de Rabobank en Gevi Gorssel genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van Gevi International
  • de pleitnota van Rabobank
  • de eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in reconventie

2.1.
De vordering in reconventie strekt ertoe Gevi International te bevelen het volledig banksaldo op de ten name van Gevi International gestelde bankrekening bij de Commerzbank te Duitsland bij te schrijven op de bankrekening van Gevi Gorssel.
2.2.
Ter terechtzitting heeft Gevi International bezwaar gemaakt tegen de behandeling van deze vordering in de onderhavige procedure. Zij heeft aangevoerd dat op 7 april 2014 een kort geding zal dienen tussen Gevi Gorssel als eiseres en Gevi International en
[naam 1] (hierna [naam 1]) als gedaagden met als inzet het saldo op de ten name van Gevi International staande bankrekening dat volgens Gevi Gorssel aan haar toekomt en op haar bankrekening zou moeten worden overgeschreven. De dagvaarding voor dit Amsterdamse kort geding is op 31 maart 2014 aan Gevi International en [naam 1] betekend, terwijl de vordering in reconventie in het kort geding voor de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, eerst op 2 april 2014 is ingesteld. Gevi International en [naam 1] bereiden hun verweer voor voor het kort geding te Amsterdam op 7 april 2014 en worden overvallen door de 24 uur voor de behandeling ter terechtzitting aangekondigde reconventionele vordering in het onderhavige kort geding. Gevi Gorssel maakt zo misbruik van procesrecht, aldus Gevi International. Zij verzoekt de eis in reconventie te weigeren althans de zaak in reconventie wegens verknochtheid voor behandeling te verwijzen naar de voorzieningenrechter te Amsterdam.
Gevi Gorssel heeft zich verzet tegen inwilligen van deze verzoeken en daartoe aangevoerd het praktischer is de zaak thans te behandelen, temeer omdat [naam 1] heeft meegedeeld dat hij op 7 april 2014 verhinderd is de behandeling ter terechtzitting bij te wonen.
2.3.
Vanaf de dag van het uitbrengen van de dagvaarding is de zaak aanhangig. Dat betekent dat de Amsterdamse zaak eerder aanhangig is gemaakt.
Gelet op de vorderingen in de voor de rechtbank Amsterdam respectievelijk voor deze rechtbank te voeren korte gedingen wordt het ervoor gehouden dat de feitelijke en/of juridische geschilpunten in beide zaken identiek zijn, dan wel over en weer een zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken wenselijk is. Dit alsmede het feit dat -in tegenstelling tot dit kort geding- in de procedure voor de voorzieningenrechter te Amsterdam ook [naam 1] is gedagvaard, is aanleiding de zaak voor behandeling te verwijzen naar de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam.
In conventie

3.De feiten

3.1.
Het paard ‘Carembar de Muze’ is in 2002 in België geboren en in 2007 gekocht door Eurocommerce Promotion B.V., thans genaamd Gevi Gorssel. Gevi Gorssel heeft het paard de naam Eurocommerce London (hierna ook: London) gegeven. London heeft zich ontwikkeld tot een zeer gerenommeerd springpaard en heeft, bereden door de heer Gerco Schröder, twee zilveren medailles gewonnen op de Olympische Spelen te Londen in 2012. London is in februari 2012 goedgekeurd als dekhengst.
3.2.
Eurocommerce Holding B.V. (hierna: EC Holding) maakt deel uit van de Eurocommerce Groep. EC Holding was bestuurder van Gevi Gorssel. [naam 1] is bestuurder van Gevi International en was tot 1 december 2011 medebestuurder van Gevi Gorssel. Van 1 december 2011 tot 7 maart 2014 was [naam 1] enig bestuurder van Gevi Gorssel.
3.3.
Gevi International en Gevi Gorssel houden zich beide bezig met de training en verkoop van paarden.
3.4.
Tot zekerheid van de terugbetaling van een aan de Eurocommerce Groep verstrekte financiering heeft EC Holding (als hoofdelijk medeschuldenaar) bij akte van 12 februari 2007 ten behoeve van de Rabobank een stil pandrecht gevestigd op al haar huidige en toekomstige vorderingen op derden.
3.5.
Per 30 november 2011 had EC Holding een vordering van € 38.250.000,-- op Gevi Gorssel. Op 1 december 2011 hebben EC Holding en Gevi Gorssel een overeenkomst gesloten, waarbij EC Holding zich heeft verbonden een “agio”storting (en verrekening daarvan met de rekening-courantschuld) ter grootte van € 38.250.000,-- te doen aan Gevi Gorssel, waardoor feitelijk de schuld van Gevi Gorssel aan EC Holding werd kwijtgescholden.
3.6.
Eveneens op 1 december 2011 heeft EC Holding het 100% aandelenbelang in Gevi Gorssel (toen nog Eurocommerce Promotie B.V. geheten) verkocht en geleverd aan Gevi International voor een koopsom van € 7.000.000,--. De verplichting tot betaling van de koopsom is omgezet in een geldlening, die niet terug betaald hoefde te worden, nu EC Holding zich tevens had verplicht om Gevi Gorssel gedurende zeven jaar jaarlijks te sponsoren met een bedrag van 1 miljoen euro.
3.7.
Bij vonnissen van 12 juli 2012 is EC Holding samen met diverse andere tot de Eurocommerce Groep behorende rechtspersonen in staat van faillissement verklaard.
3.8.
De Rabobank en de curatoren in de faillissementen van de Eurocommerce Groep hebben buitengerechtelijk de vernietiging ingeroepen van de onder 3.5 en 3.6 vermelde overeenkomsten, stellende dat daarmee paulianeus is gehandeld.
3.9.
De Rabobank heeft bij exploot van 10 augustus 2012 ten laste van Gevi International en/of Gevi Gorssel conservatoir beslag gelegd op een groot aantal paarden en paardenpaspoorten. Bij exploot van 21 augustus 2012 is ten laste van Gevi International en Gevi Gorssel conservatoir beslag gelegd op het paard London.
3.10.
Op 27 februari 2013 is een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen Gevi International, vertegenwoordigd door haar bestuurder [naam 1] en Gevi Gorssel, eveneens vertegenwoordigd door haar bestuurder [naam 1] In die vaststellingsovereenkomst is in de considerans overwogen:
“Partijen wensen iedere discussie met Rabobank Apeldoorn en/of de curatoren van Eurocommerce Holding te vermijden over de eigendom van de niet verkochte Paarden
(…).”
Partijen zijn vervolgens overeengekomen:
1. Vaststelling
1.1.
Indien en voor zover de eigendom van een of meer van de Paarden zou zijn overgedragen van Gevi Gorssel aan Gevi International stellen Partijen vast dat de Paarden, behalve de Verkochte paarden, toebehoren aan Gevi Gorssel – voor zover niet anders vermeld in bijlage A – en zullen zij zowel onderling als richting Rabobank Apeldoorn en curatoren omgaan als waren de Paarden immer van Gevi Gorssel. Slechts voor zover nodig wordt de overdracht van de Paarden van Gevi International aan Gevi Gorssel geacht te hebben plaatsgevonden door het ondertekenen van deze overeenkomst en feitelijke terbeschikkingstelling van de Paarden aan Gevi Gorssel.
(…)
2.Overige bepalingen
Deze overeenkomst vormt tezamen met de daarin vermelde bijlagen de volledige overeenkomst tussen Partijen ter zake van de eigendom van de Paarden (…) en vervangt alle voorafgaande (mondelinge en schriftelijke) afspraken. Wijzigingen in deze overeenkomst kunnen uitsluitend worden aangebracht door middel van een schriftelijke, door beide partijen ondertekend document.
(…)”
In de bij de overeenkomst gevoegde bijlage A: “Paarden Gevi Gorssel op 1/12/11” staat vermeld dat het paard London voor 100% in eigendom aan Gevi Gorssel toebehoort.
3.11.
Bij op tegenspraak gewezen vonnis van 5 maart 2014, gewezen tussen de Rabobank en de curatoren in het faillissement van EC Holding als eisers en onder meer Gevi International en Gevi Gorssel als gedaagden, is onder meer voor recht verklaard dat de curatoren de kwijtschelding door EC Holding aan Gevi Gorssel van haar schuld aan EC Holding in rekening-courant ad € 38.250.000,--, de verkoop en levering van de aandelen in Gevi Gorssel door EC Holding aan Gevi International, de overeenkomst van geldlening tussen EC Holding en Gevi International alsmede de sponsorovereenkomst tussen EC Holding en Gevi Gorssel rechtsgeldig buitengerechtelijk hebben vernietigd als gevolg waarvan (i) de vordering van EC Holding op Gevi Gorssel van € 38.250.000,-- alsmede het pandrecht van de Rabobank op die vordering met terugwerkende kracht tot 1 december 2011 geacht wordt steeds te hebben bestaan, (ii) de aandelen in Gevi Gorssel nimmer zijn overgedragen aan Gevi International en nog immer aan EC Holding in eigendom toebehoren, (iii) de geldlening nooit tot stand is gekomen en (iv) de sponsorovereenkomst nooit tot stand is gekomen. Gevi Gorssel is in dit vonnis veroordeeld om aan de Rabobank een bedrag van € 38.250.000,-- te betalen.
Gevi International heeft tegen dit uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis hoger beroep ingesteld.
3.12.
Door dit vonnis is het onder meer op London gelegde conservatoir beslag overgegaan in een executoriaal beslag.
3.13.
De Rabobank heeft ten laste van Gevi Gorssel een online executoriale veiling georganiseerd die begint op 4 april en sluit op 7 april 2014. Een van de aangeboden kavels betreft het paard London. Als start/bodemprijs geldt voor hem een bedrag van 4 miljoen euro.

4.Het geschil

4.1.
Gevi International vordert samengevat – de Rabobank te verbieden het paard London in het openbaar te verkopen.
4.2.
De Rabobank en Gevi Gorssel voeren verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Gevi Gorssel heeft aangevoerd dat Gevi International niet-ontvankelijk jegens haar verklaard dient te worden, nu jegens Gevi Gorssel geen vorderingen zijn ingesteld.
Dit verweer gaat niet op, nu het hier een executiegeschil betreft en het vijfde lid van artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voorschrijft dat verzet tegen executie door een derde geschiedt door dagvaarding van zowel de executant als de geëxecuteerde. Met name in het onderhavige geval waar Gevi International als derde stelt dat zij een recht op het te executeren paard geldend kan maken welk recht de Rabobank als executant moet eerbiedigen, is dagvaarding van (ook) de geëxecuteerde geïndiceerd. Het verweer dat Gevi International niet-ontvankelijkheid is jegens Gevi Gorssel wordt daarom verworpen.
5.2.
Gevi International baseert haar vorderingen primair op de stelling dat zij eigenaar is van het paard London. Zij is in januari 2011 eigenaar geworden van het dier en heeft het sindsdien gehuisvest, verzorgd, laten trainen en alle daarmee gepaard gaande kosten voldaan. Nadat het paard later in 2011 was opgenomen in het Olympisch kader heeft zij het paardenpaspoort van Gevi International op haar naam laten registeren. Omdat zij, Gevi International, de eigenaar van het paard is, is de Rabobank niet gerechtigd het dier te verkopen. Als zij dat toch doet, dan handelt de Rabobank onrechtmatig jegens haar, aldus Gevi International. Ook een afweging van belangen moet ertoe leiden dat het de Rabobank niet vrijstaat het paard te verkopen, aldus Gevi International.
5.3.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan in een executiegeschil de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts dan schorsen, indien zij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
Anders dan Gevi International heeft betoogd, heeft de Hoge Raad niet geoordeeld dat er sprake is van misbruik van recht als er andere feiten of omstandigheden zijn op grond waarvan de executant in redelijkheid geen gebruik mag maken van zijn recht tot executie van het vonnis in kwestie.
Dat betekent dat nagegaan moet worden of het vonnis van 5 maart 2014 klaarblijkelijk op een feitelijke of juridische misslag berust, in die zin dat in dat vonnis ten onrechte ervan is uitgegaan dat het paard London aan Gevi Gorssel toebehoort. Ook moet worden nagegaan of door het vonnis van 5 maart 2014 Gevi International weer eigenaar van het paard is geworden, zoals Gevi International heeft gesteld en Rabobank en Gevi Gorssel hebben weersproken.
5.4.
In het vonnis van 5 maart 2014 is onder r.o. 7.42 en verder daarover overwogen:
“(…)
In deze ligt ter beoordeling voor de vraag of Gevi Gorssel in de periode van
7 augustus 2011 tot en met 8 augustus 2012 paarden die haar in eigendom toebehoorden heeft overgedragen aan Gevi International en zo ja, of die overdracht Paulianeus was.
7.43
Gevi Gorssel c.s. heeft als productie 5 een tussen Gevi Gorssel en Gevi International op 27 februari 2013 gesloten vaststellingsovereenkomst overgelegd, waarin deze partijen hebben vastgesteld dat, indien en voor zover de eigendom van een of meer paarden door Gevi Gorssel zou zijn overgedragen aan Gevi International, de paarden (behalve de aan derden verkochte paarden), toebehoren aan Gevi Gorssel. Tevens is afgesproken dat Gevi Gorssel en Gevi International hiermee zowel onderling als richting de Rabobank en de curatoren zullen omgaan als waren de paarden immer eigendom van Gevi Gorssel.De Rabobank en de curatoren hebben de authenticiteit van deze vaststellingsovereenkomst niet bestreden.
Dit betekent dat de paarden (voor zover niet aan derden verkocht) tot het vermogen van Gevi Gorssel behoren en in zoverre geen sprake is van benadeling van schuldeisers.
7.44
Zoals hiervoor reeds is overwogen, is in het kader van een beroep op artikel 42 Fw met betrekking tot de vereiste benadeling voldoende dat zij aanwezig is ten tijde dat op het beroep op die benadeling wordt beslist.Op grond van de vaststellingsovereenkomst behoren de paarden, voor zover niet aan derden verkocht, toe aan Gevi Gorssel en zijn die paarden - als gevolg van de vernietiging van de kwijtschelding van de rekening-courantschuld - nog steeds verhaalsobject voor schuldeisers van EC Holding en is van benadeling van die schuldeisers geen sprake (meer).
7.45
De onder Pauliana III onder a. gevorderde verklaring voor recht dat geen rechtsgeldige overdracht van de paarden door Gevi Gorssel aan Gevi International heeft plaatsgevonden zal toch worden toegewezen. De Rabobank en de curatoren hebben bij die verklaring voor recht immers voldoende belang, omdat een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 lid 1 BW slechts werking heeft tussen de partijen die de vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, zodat derden daaraan geen rechten kunnen ontlenen. (…)”
5.5.
Gevi International heeft aangevoerd dat deze overwegingen niet zien op London, omdat dit dier al in januari 2011 haar eigendom is geworden. Ter onderbouwing van deze door de Rabobank en Gevi Gorssel betwiste stelling heeft Gevi International een verklaring van de heer [naam 2] van 1 april 2014 in het geding gebracht waarin hij verklaart dat [naam 1] namens Gevi International het paard op 6 januari 2011 heeft overgenomen van Eurocommerce Promotie B.V. (thans Gevi Gorssel, vzr) en dat met Gevi International een sponsorovereenkomst is gesloten waarin is bepaald Gevi International de naam van Eurocommerce zal promoten door het paard onder deze naam uit te brengen in de wedstrijdsport en indien mogelijk in de fokkerij. Gevi International heeft tevens gewezen op het vonnis in kort geding van 20 september 2012, waarin volgens haar is vastgesteld dat het eigendomsrecht van de paarden toebehoort aan Gevi International en op een publicatie in Horses.nl van augustus 2012, waarin een van de curatoren van EC Holding verklaart dat Gevi [International, vzr] B.V. eigenaar is van London. Voorts heeft Gevi International aangevoerd dat de eigendomsoverdracht blijkt uit het feit dat het paardenpaspoort van London op naam van Gevi International is gesteld.
5.6.
Ten aanzien van dit laatste geldt dat Gevi International zelf ter terechtzitting uitdrukkelijk heeft betoogd dat het paardenpaspoort niet geldt als een juridisch eigensombewijs en dat in dat paspoort over het algemeen alleen de houder/fokker van het paard wordt vermeld. Het enkele feit dat in het paardenpaspoort Gevi International als eigenaar staat vermeld is derhalve (ook) naar de eigen stellingen van Gevi International onvoldoende om te kunnen concluderen dat Gevi International eigenaar van London is.
Gevi International heeft de door haar gestelde sponsorovereenkomst niet in het geding gebracht, zodat de juistheid van haar stelling dienaangaande niet onderzocht kan worden.
Aan de publicatie van augustus 2012 in Horses.nl, de verklaring van [naam 2] over de door Gevi International gestelde transactie in januari 2011, de sponsorovereenkomst en het kort geding vonnis van 20 september 2012 (waarvan Gevi International overigens het relevante gedeelte, de beoordeling, niet heeft overgelegd zodat haar stelling dienaangaande niet kan worden geverifieerd) kan echter worden voorbijgegaan, nu deze zijn achterhaald door de vaststellingsovereenkomst van 27 februari 2013. Uit met name de bijlage A bij deze vaststellingsovereenkomst blijkt dat de betreffende partijen uitdrukkelijk ervan zijn uitgegaan dat deze overeenkomst ook ziet op London. In die bijlage staat London immers vermeld als voor 100% eigendom van Gevi Gorssel.
Tegenover deze vaststellingsovereenkomst heeft Gevi International geen stukken in het geding gebracht, waaruit zou kunnen blijken dat Gevi International ook thans nog eigenaar van London is.
5.7.
Gevi International heeft aangevoerd dat in het vonnis van 5 maart 2014 niet is overwogen dat de eigendomsoverdracht van London aan Gevi International in januari 2011 niet rechtsgeldig zou zijn. Daardoor kan volgens haar niet worden vastgesteld dat London na 5 maart 2014 in eigendom aan Gevi Gorssel toebehoort.
Gevi International gaat er met deze stelling echter aan voorbij dat in het vonnis van 5 maart 2014 is overwogen dat de paarden (voor zover niet aan derden verkocht) ingevolge de vaststellingsovereenkomst van 27 februari 2013 tot het vermogen van Gevi Gorssel behoren. Zoals hiervoor overwogen is London een van die in de vaststellingsovereenkomst bedoelde paarden, zodat deze overweging ook ziet op London. In het vonnis is derhalve overwogen dat London aan Gevi Gorssel toebehoort.
5.8.
Gevi International heeft voorts betoogd dat zij door het vonnis van 5 maart 2014 zich weer op het standpunt kan stellen dat zij eigenaar is gebleven van London. Vernietiging heeft terugwerkende kracht en dit heeft de complexe juridische situatie veroorzaakt dat London door Gevi Gorssel aan Gevi International is overgedragen, deze overdracht door de Rabobank en de curatoren in augustus 2012 is vernietigd met een onjuist beroep op een vermeende eigendomsoverdracht in februari 2012, en deze vernietiging in rechte geen stand heeft kunnen houden voor zover het paarden betreft die niet zijn overgedragen in de periode augustus 2011 tot en met augustus 2012, zo heeft Gevi International aangevoerd ter terechtzitting.
Ook met deze (onbegrijpelijke) stellingen gaat Gevi International voorbij aan de inhoud van de vaststellingsovereenkomst van 27 februari 2013. Van die vaststellingsovereenkomst is niet de vernietiging ingeroepen door de Rabobank en de curatoren van EC Holding. Integendeel, zoals uit het vonnis van 5 maart 2014 blijkt hebben zij de authenticiteit van deze vaststellingsovereenkomst waarin Gevi Gorssel door Gevi International als eigenaar van onder meer London wordt aangemerkt, niet bestreden.
5.9.
Gevi International heeft ten slotte nog aangevoerd dat aan die vaststellingsovereenkomst veel te veel waarde wordt gehecht. De Rabobank kan geen rechten ontlenen aan iets wat iemand met zichzelf heeft vastgesteld. Dit kan eenvoudigweg ongedaan gemaakt worden, aldus Gevi International.
Het mag zo zijn dat de vaststellingsovereenkomst zowel namens Gevi International als namens Gevi Gorssel is ondertekend door [naam 1] als toenmalig bestuurder van beide vennootschappen, maar dat betekent nog niet dat de overeenkomst is gesloten tussen
“me, myself and I”, zoals Gevi International ter terechtzitting heeft betoogd. De overeenkomst is immers gesloten tussen twee verschillende juridische entiteiten, te weten Gevi International en Gevi Gorssel. Ook kan de vaststellingsovereenkomst niet eenvoudigweg ongedaan gemaakt worden, zoals Gevi International stelt, al was het maar omdat [naam 1] sinds begin maart 2014 niet meer bestuurder van Gevi Gorssel is.
Anders dan Gevi International heeft beoogd te betogen, komt derhalve wel waarde toe aan de vaststellingsovereenkomst bij de beantwoording van de vraag wie eigenaar van London is, in die zin dat de vaststellingsovereenkomst Gevi Gorssel aanwijst als de eigenaar.
Gevi International heeft daartegenover onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat zij thans als eigenaar van London moet worden aangemerkt, zodat ervan uitgegaan wordt dat Gevi Gorssel eigenaar van London is.
5.10.
Gevi International heeft -in het geval zij niet als eigenaar van het paard aangemerkt wordt- gesteld dat zij een retentierecht op het paard heeft, omdat zij alle kosten van onderhoud heeft betaald. Ook heeft zij aangevoerd dat Gevi Gorssel ongerechtvaardigd zal worden verrijkt, omdat de waardestijging van London is gerealiseerd op kosten van Gevi International.
5.11.
Retentierecht is de bevoegdheid van een schuldeiser om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan.
Rabobank en Gevi Gorssel hebben weersproken dat Gevi International een beroep op enig retentierecht toekomt en daartoe aangevoerd dat Gevi International het paard niet onder zich heeft, dus de afgifte van het paard niet kan opschorten.
Dit verweer slaagt, nu onweersproken is dat Gevi International niet de feitelijke beschikkingsmacht over London heeft, omdat zij het paard niet onder zich houdt.
5.12.
Voorts heeft de Rabobank aan de hand van onder meer grootboekkaarten uit de administratie van Gevi International en Gevi Gorssel en de balans van Gevi International per eind 2011 betoogd dat niet Gevi International maar Gevi Gorssel alle kosten van onderhoud van London heeft betaald.
Ten aanzien van de door Gevi International als productie 11 in het geding gebrachte, aan Gevi International gerichte facturen London betreffende, heeft Gevi Gorssel onweersproken verklaard dat Gevi International en Gevi Gorssel één boekhouding voerden en één bankrekening aanhielden en dat aan het einde van het jaar de accountant de transacties splitste en bij de betreffende vennootschap boekte. Dit biedt een voldoende verklaring voor het feit dat de facturen op naam van Gevi International zijn gesteld.
Gevi International heeft na deze gemotiveerde betwisting haar stelling dat zij alle kosten van het onderhoud van London heeft betaald niet nader onderbouwd, zodat haar stelling dat Gevi Gorssel ongerechtvaardigd verrijkt zal worden wordt verworpen.
5.13.
Nu niet aannemelijk is geworden dat Gevi International eigenaar is van London en haar beroep op retentierecht en ongerechtvaardigde verrijking geen doel treffen, zijn haar vorderingen niet voor toewijzing vatbaar en zullen zij worden afgewezen.
De overige stellingen van Gevi International met betrekking tot de organisatie van de executieveiling en de (volgens Gevi International onvolledige) beschrijving van London in de veilingcatalogus behoeven geen bespreking meer, nu dit Gevi International niet regardeert.
5.14.
Gevi International zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Rabobank en van Gevi Gorssel gevallen en voor beide begroot op € 1.226,--.
De door de Rabobank gevorderde nakosten zullen als onweersproken eveneens worden toegewezen.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt Gevi International in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Rabobank gevallen en begroot op € 1.226,--;
6.3.
veroordeelt Gevi International in de nakosten aan de zijde van de Rabobank begroot op een bedrag van € 131,-- ter zake van salaris van de advocaat en veroordeelt Gevi International voorwaardelijk, voor het geval zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan de in dit vonnis uitgesproken veroordeling voldoet en indien betekening plaatsvindt en noodzakelijk is, in de kosten van betekening, tot op heden begroot op € 68,-- voor salaris van de advocaat en de kosten van het betekeningsexploot;
6.4.
veroordeelt Gevi International in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Gevi Gorssel gevallen en begroot op € 1.226,--;
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
6.6.
verwijst de zaak voor behandeling naar de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2014.
ap/vr