Parketnummers : 05/720093-13 en 05/860148-13
Data zittingen : 7 mei 2013, 24 juli 2013, 9 oktober 2013, 11 december 2013, 18 maart 2014
: en 25 maart 2014
Datum uitspraak : 8 april 2014
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum 1]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in P.I. [adres 2].
raadsman : mr. H.J.M. Nijenhuis, advocaat te Nijmegen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Op 12 november 2012 zijn bij het bedrijf [benadeelde] te Tiel in totaal 84 pallets met laptops meegenomen door twee chauffeurs met twee vrachtwagens. De chauffeurs hebben zich voorgedaan alsof zij de beide ladingen met laptops mochten ophalen. Zij konden dit doen, doordat zij op onrechtmatige wijze de beschikking hadden gekregen over de unieke codes die bij de ladingen behoorden. De laptops werden daarna naar verschillende loodsen gebracht om te worden overgeladen. Verdachte wordt verweten dat hij aan dit alles een bijdrage heeft geleverd, in het bijzonder door chauffeurs en vrachtwagens te regelen.
Ook wordt verdachte verweten dat hij samen met anderen 13,3 kilo heroïne naar het buitenland heeft vervoerd (verder: export van heroïne).
Onder parketnummer 860148-13 is onder feit 2 het witwassen van één of meer laptops aan verdachte tenlastegelegd. In de tenlastelegging zijn geen feitelijke handelingen opgenomen en uit het dossier volgt dat de tenlastelegging op meerdere handelingen van verdachte zou kunnen slaan. Daarom is de tenlastegelegd onvoldoende feitelijk omschreven en heeft de rechtbank de dagvaarding ter terechtzitting van 18 maart 2014 in zoverre nietig verklaard.
2 Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 18 maart 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. H.J.M. Nijenhuis, advocaat te Nijmegen. Het op 18 maart 2014 onderbroken onderzoek is op 25 maart 2014 hervat en vervolgens gesloten. Verdachte en zijn raadsman waren hierbij niet aanwezig.
De officier van justitie, mr. L. Grooters, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De export van heroïne
De verdediging heeft gesteld dat geen sprake is van nauwe en bewuste samenwerking bij de export van drugs. Verdachte wist immers niet welke contrabande er zouden worden vervoerd. Voorts is bepleit dat verdachte niet de initiator van het transport is, maar slechts opdrachten heeft uitgevoerd. Verdachte is slechts betrokken geweest bij het verstoppen van de drugs en hij heeft de auto van zijn vrouw uitgeleend voor het transport. Er is geen sprake van nauwe en bewuste samenwerking bij de uitvoer van drugs. Verdachte is daarbij slechts behulpzaam geweest. Ook zou verdachte geen opzet hebben gehad op de export van heroïne. Verder staat het niet vast dat representatieve monsters zijn genomen, zodat niet kan worden bewezen dat er 13,3 kg heroïne is uitgevoerd.
De rechtbank zal ingaan op de rol van verdachte bij het transport, zijn opzet en het bewijs voor de hoeveelheid heroïne:
De rol van verdachte:
Uit de in de bijlage opgenomen verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte] leidt de rechtbank af dat verdachte:
- eerder contact heeft gehad met onder meer [betrokkene 1] over een drugstransport;
- op verzoek van [betrokkene 1] [medeverdachte] heeft benaderd voor een rit naar Basel in Zwitserland;
- een sporttas heeft opgehaald bij [betrokkene 1];
- in de sporttas zaten pakketjes, een soort broodjes, verpakt in plakband;
- in opdracht van [betrokkene 1] samen met onder meer [medeverdachte] een deel van de pakketten in het reservewiel van de auto heeft verstopt;
- de pakketten die niet in het reservewiel pasten, in de sporttas heeft laat zitten;
- de auto van zijn partner aan [medeverdachte] heeft uitgeleend voor deze rit;
- en [medeverdachte] wisten dat het om een drugstransport ging.
Hieruit volgt dat verdachte de chauffeur heeft geregeld voor het drugstransport naar Basel, Zwitserland, de drugs heeft opgehaald bij zijn opdrachtgever, samen met de chauffeur de drugs in de auto heeft verstopt en voor het transport de auto van zijn partner heeft uitgeleend. Door deze handelingen, in hun samenhang beschouwd, heeft verdachte zich opzettelijk schuldig gemaakt aan het medeplegen van export van drugs.
Had verdachte opzet op de export van Heroïne?
Onder de omstandigheden die hierboven zijn opgesomd, had verdachte moeten nagaan wat de inhoud van de pakketjes was. Nu hij dit heeft nagelaten, heeft hij tenminste bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zijn medewerking verleende aan de export van harddrugs. Daarbij is het niet van belang of het om heroïne gaat of een ander middel dat is geplaatst op lijst 1 van de Opiumwet.
Was het 13,3 kg heroïne?
Uit de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
- Verdachten hebben negen pakketten uit de sporttas in het reservewiel verborgen. De pakketten die niet in het reservewiel pasten, zijn in de tas gebleven.
- In een sporttas in de auto werden vier pakketten aangetroffen, van elk van deze pakketten is één monster genomen dat een SIN-nummer heeft gekregen. Het totale gewicht van de vier pakketten bedroeg 4033 gram.
- Het NFI heeft deze vier monsters onderzocht, ieder monster bevatte heroïne.
- In het reservewiel zijn negen pakketten aangetroffen, totaal gewicht 9,36 kg.
- De verpakking is door de politie van de pakketten gehaald en de inhoud van deze pakketten is (opnieuw) afzonderlijk verpakt.
- Omdat ten aanzien van deze pakketten het proces-verbaal testen en wegen ontbreekt, blijkt uit het dossier niet van welke pakketten een monster is genomen en welk sin-nummer, deze monsters hebben gekregen.
- Wel volgt uit de “Aanvraag onderzoek NFI” dat in deze strafzaak, op naam van verdachte [medeverdachte], de chauffeur, vijf monsters zijn ingestuurd met elk een eigen SIN-nummer, andere SIN-nummers dan de eerder genoemde.
- Het NFI heeft deze vijf monsters onderzocht, ieder monster bevatte heroïne.
Op grond van het dossier Marmer, foto 7 op bladzijde 345.J en foto 17 op bladzijde 345.O komt de rechtbank tot de conclusie dat de pakketten op gelijke wijze zijn verpakt. Voorts blijkt uit de verklaring van [medeverdachte] dat de pakketten die niet in de band pasten, in de sporttas zijn blijven zitten. Er heeft bij het verstoppen van de pakketten dus geen selectie plaatsgevonden. De vier pakketten die niet in het reservewiel zijn verstopt, bevatten alle vier heroïne.
Weliswaar was het wenselijk geweest als het dossier ook over de pakketten die in het reservewiel zijn gevonden, een proces-verbaal testen en wegen had bevat. Maar op grond van bovenstaande opsomming kan wel worden vastgesteld dat van de totale hoeveelheid van ongeveer 13,3 kg, negen monsters zijn genomen die elk heroïne bevatten. Nu elk van de negen pakketten uit het reserve wiel, uit de oorspronkelijke verpakking is gehaald, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat er vijf monsters uit één pakket zijn genomen. Dit past niet bij de normale werkwijze van de politie en deze stelling is ook niet nader onderbouwd. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat ongeveer 13,3 heroïne is uitgevoerd. De rechtbank verwerpt de verweren.
De laptopoplichting
Namens [benadeelde] is aangifte gedaan van oplichting, waarbij een partij van 4752 laptops is ontvreemd.
De verdediging heeft gesteld dat slechts medeplichtigheid bij de oplichting kan worden bewezen.
Uit de aangifte en de (bekennende) verklaringen van verdachte en de medeverdachte [betrokkene 4] en [medeverdachte] volgt dat:
- verdachte van [alias medeverdachte 2] het verzoek kreeg om een tweetal vrachtwagens met chauffeur te regelen omdat [alias medeverdachte 2] een slag wilde slaan;
- daarvoor heeft verdachte [betrokkene 3] benaderd;
- deze [betrokkene 3] heeft voor de twee vrachtwagens gezorgd;
- verdachte heeft zelf de chauffeurs gevraagd en heeft met de chauffeurs de vrachtwagens opgehaald;
- de vrachtwagens zijn vanaf de truckwash van verdachte naar [benadeelde] vertrokken;
- in de truckwash van verdachte door [alias medeverdachte 2] (voor en na het ophalen van de laptops) de kentekenplaten zijn verwisseld;
- verdachte de T-nummers die hoorden bij de twee ladingen van [alias medeverdachte 2] heeft gekregen.
- hij deze T-nummers aan de twee chauffeurs heeft gegeven.
- met deze T-nummers, met een vrachtwagencombinatie, voorzien van valse kentekenplaten, de chauffeurs zich hebben voorgedaan als de chauffeurs die door [bedrijfsnaam 1]of [bedrijfsnaam 2] aangewezen waren om deze ladingen laptops op te halen;
- de vrachtwagens door personeel van [benadeelde] geladen zijn met 84 pallets met in totaal 4752 laptop;
- de beide vrachtwagens bij [benadeelde] zijn vertrokken en naar de truckwash zijn gereden, waar de kentekenplaten weer zijn verwisseld.
Gezien het voorgaande vindt de rechtbank bewezen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen [benadeelde] heeft opgelicht. De rechtbank verwerpt het verweer.
Wat verder namens verdachte is aangevoerd ter ondersteuning van de verweren vindt weerlegging in de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen of behoeft geen bespreking wegens onvoldoende onderbouwing.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 05/720093-13 primair en 05/860148-13 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/720093-13
hij omstreeks 1 februari 2013 te Nijmegen (A73, afrit 2, Dukenburg) en te Soest, tezamen en in vereniging met anderenopzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet (het met bestemming naar het buitenland vervoeren), ongeveer 13,3 kilogram (13.300 gram), van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte opzettelijk voornoemde hoeveelheid van genoemd middel in een auto met bestemming naar Basel (Zwitserland vervoerd;
De rechtbank heeft in de tweede regel van onderen de woorden “ en/of zijn medeverdachte” toegevoegd. Gezien de tekst van de tenlastelegging, inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting, beschouwd de rechtbank deze wijziging als een correctie van een kennelijke verschrijving. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Ten aanzien van parketnummer 05/860148-13
hij op 12 november 2012 te Tiel, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van 84 pallets met in totaal 4752 laptopcomputers (Acer en/of Packard-Bell), hierin bestaande dat verdachte tezamen met verdachtes mededadermet voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven
- opzettelijk valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- medeverdachte(n) [betrokkene 4] en/of [medeverdachte] een wederrechtelijk verkregen referentienummer uitgegeven aan [bedrijfsnaam 2] te Echt nummer T53886 en aan [bedrijfsnaam 1]te Uden T53904 hebben doorgegeven,
- waarna die [betrokkene 4] en [medeverdachte] zich hebben voorgedaan als chauffeur, in het bezit van da twederrechtelijk verkregen referentienummer uitgegeven aan [bedrijfsnaam 2] te Echt of aan [bedrijfsnaam 1]te Uden,
- waardoor die [betrokkene 4] en/of [medeverdachte], bevoegd zou
(den
)zijn om bovengenoemde pallets met laptops in te laten laden en te vervoeren, waardoor [benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
De rechtbank heeft in de tweede regel de woorden “ zich of
De rechtbank heeft in de tweede regel een ander” vervangen door de woorden “ zich
De rechtbank heeft in de tweede regel en een ander”. Gezien de tekst van andere tenlasteleggingen, beschouwd de rechtbank deze wijziging als een correctie van een kennelijke verschrijving. Voorts is “heeft doorgegeven” vervangen door “heeft/hebben doorgeven”. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen worden alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/720096-13, primair:
Het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
Ten aanzien van pakketnummer 05/860148-13, feit 1, primair:
Het medeplegen van oplichting.
De feiten zijn strafbaar.
5 De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6 De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte voor oplichting zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden. Voor de uitvoer van de heroïne heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 40 maanden geëist.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden dat detentie voor verdachte extra zwaar is:
- door zijn gezondheid en het daarmee samenhangende dieet, dat hij in detentie moeilijk kan volgen,
- omdat zijn medegedetineerde hem een verrader vinden, nu hij heeft verklaard.
Verder heeft verdachte door de detentie zijn bedrijf verloren en waren de verhoren bij de rechter-commissaris voor hem zeer zwaar.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 31 januari 2014; en
een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland d.d. 14 april 2013, betreffende verdachte;
een pro justitia rapport van drs. [psycholoog], psycholoog, gedateerd 28 januari 2014, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft 13,3 kg heroïne geëxporteerd naar Zwitserland. Dit is een grote hoeveelheid, die verder had moeten worden verspreid. Heroïne is schadelijk voor de gezondheid van personen. Verdachte is voorbijgegaan aan de gezondheidsrisico’s voor gebruikers en de maatschappelijke problemen die de handel van (hard)drugs veroorzaken.
Voor de uitvoer van 10 tot 20 kg harddrugs geldt als uitgangspunt een gevangenisstraf van 48 tot 60 maanden. De rechtbank vindt bewezen dat verdachte een van de (mede)plegers is. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte de (mede)eigenaar van de partij heroïne was. Verder heeft verdachte bij de uitvoer van de heroïne slechts uitvoerende taken verricht. Ook blijkt niet uit het dossier dat verdachte veel aan deze transactie heeft of zou hebben verdiend. Daarom zal de rechtbank voor dit feit - evenals de officier van justitie - uitgaan van een gevangenisstraf van 40 maanden.
De oplichting bij [benadeelde], heeft voor ruim 2 miljoen Euro schade veroorzaakt. Het economisch verkeer berust op vertrouwen tussen zakenpartners. De koper, de verkoper en de transporteur moeten elkaar kunnen vertrouwen. Tenminste één werknemer van [benadeelde] heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen van de zijn werkgever. Dankzij de door hem verstrekte gegevens kon de oplichting plaatsvinden. Ook kon daardoor een moment gekozen worden waarop veel laptops tegelijkertijd werden vervoerd (twee vrachtwagens vol). Voorts kan het niet anders dan dat na de oplichting de beveiliging bij [benadeelde] en soortgelijke bedrijven is verhoogd. Dit brengt extra kosten met zich. De omvang van de schade en de kosten van een betere beveiliging werken ontwrichtend op het economisch verkeer.
Voor het medeplegen van deze oplichting hanteert rechtbank als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek hetgeen ertoe heeft geleid dat het opsporingsonderzoek in een versnelling is geraakt en ook andere verdachten in beeld raakten. Tevens heeft dit ertoe geleid dat zijn medegedetineerde hem als een verrader zien. Hierdoor is de voorlopige hechtenis van verdachte zwaarder geworden. Ook heeft verdachte langdurige en zeer intensieve verhoren bij de rechter-commissaris ondergaan waarbij hij opnieuw – in ieder geval over grote delen van de tenlastegelegde feiten – openheid van zaken heeft gegeven. Gezien het voorgaande zal de rechtbank de gevangenisstraf voor dit feit met 8 maanden verminderen.
Ook houdt de rechtbank - meer dan de officier van justitie - rekening met verdachtes gezondheidsproblemen en de depressieve stoornis die tijdens zijn detentie is ontstaan. Daarom zal de rechtbank de totale straf met nog 4 maanden verminderen.
De rechtbank vindt voor de afdoening van de onderhavige zaken een gevangenisstraf van 52 maanden passend en geboden.
7 De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 91 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet.
8 De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 52 (tweeënvijftig) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. M.G.J. Post, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2014.
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/720093-13 (export heroïne):