ECLI:NL:RBGEL:2014:2300

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 maart 2014
Publicatiedatum
4 april 2014
Zaaknummer
C/05/261026 / KZ ZA 14-70
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor het houden van het wandelevenement Walk4Water op het Kootwijkerzand

In deze zaak vorderde de Stichting ZOA toestemming van Staatsbosbeheer (SBB) om het wandelevenement Walk4Water op 22 maart 2014 te houden op het Kootwijkerzand. ZOA stelde dat SBB in november 2013 mondeling toestemming had gegeven voor het evenement, maar SBB weigerde deze toestemming later in verband met het broedseizoen en eerdere afspraken met de Stichting Werkgroep Milieuzorg Apeldoorn (SWMA). De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat SBB in november 2013 al mondeling toestemming had gegeven, waardoor er sprake was van een mondelinge overeenkomst tussen partijen. De rechter stelde vast dat SBB geen omstandigheden had aangevoerd die rechtvaardigden dat zij terugkwam op de eerder verleende toestemming. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van ZOA voor toewijzing in aanmerking kwam, en gelastte SBB om de toestemming te verlenen voor het evenement. Tevens werd SBB veroordeeld in de proceskosten van ZOA, die op € 1.521,01 werden begroot. De rechter wees het verzoek om een dwangsom af, gezien de goede verstandhouding tussen partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/261026 / KZ ZA 14-70
Vonnis in kort geding van 21 maart 2014
in de zaak van
de stichting
STICHTING ZOA,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. J.H. Hermsen te Apeldoorn,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
STAATSBOSBEHEER,
gevestigd te Driebergen-Rijsenburg,
alsmede gevestigd te Deventer, districtsvestiging Veluwe Achterhoek (Staatsbosbeheer regio Oost),
gedaagde,
gemachtigde mr. J.H.L. Gritter.
Partijen zullen hierna ZOA en SBB genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding,
  • de mondelinge behandeling, waar is gebleken dat in verband met de spoedeisendheid van de zaak heden een beslissing zal worden gegeven en de motivering van de beslissing later zal volgen,
  • de pleitnota van ZOA,
  • de pleitnota van SBB,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, waaruit blijkt dat partijen afspraken hebben gemaakt over de gevolgen van de uitkomsten van het onderzoek door RVON,
  • het faxbericht van mr. Hermsen van 21 maart 2014 waaruit blijkt dat mondeling aan
mr. Hermsen is meegedeeld dat de uitkomsten van het verrichte veldonderzoek gunstig zijn en dat er geen constateringen zijn gedaan die het wandelevenement verhinderen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
ZOA organiseert sinds 2010 jaarlijks een sponsorwandel- en bewustwordingsevenement op het Kootwijkerzand nabij Radio Kootwijk. De opbrengst is bestemd voor hulpverlening aan/drinkwatervoorzieningen voor vluchtelingen in instabiele staten. SBB is beheerder van het betreffende natuurgebied.
2.2.
Het evenement, bekend onder de naam Walk4Water, wordt elk jaar gehouden omstreeks het derde of vierde weekeinde in de maand maart in het kader van de internationale door de VN in het leven geroepen WereldWaterDag en als start van de aansluitende huis- aan- huis collecteweek.
Tijdens het evenement wordt gebruik gemaakt van enige faciliteiten van SBB, in het bijzonder het voormalige radiozendgebouw en enige daarbij behorende gebouwen. Voor de feitelijke loop wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van bestaande (openbare) wegen en paden, die partijen in gezamenlijk overleg hebben aangewezen.
2.3.
De gemeente Apeldoorn en de gemeente Barneveld hebben op 24 december 2013 een vergunning verleend voor het organiseren van het evenement Walk4Water op 22 maart 2014.
2.4.
ZOA heeft SBB op 11 december 2013 ontheffing van de toegangsvoorschriften gevraagd om op 6 januari 2014 met een auto de beoogde route te kunnen uitzetten en afrijden. Deze ontheffing heeft SBB op 19 december 2013 verleend.
2.5.
De heer [naam 1], projectleider Herontwikkeling Radio Kootwijk heeft bij e-mailbericht van 26 februari 2014 het volgende, voor zover van belang, aan ZOA geschreven:
“Zeer tot mijn spijt heb ik begin deze week het besluit moeten nemen de in het week-end van 21/22 maart voorziene walk4water te laten cancelen. Aan dat besluit ligt een aantal reden ten grondslag die ik u met alle plezier nader mondeling wil toelichten.
De belangrijkste redenen die ik via deze mail met u wil delen zijn de volgende:
1. De wandeling wordt gehouden in het broedseizoen en in die periode is betreden van het terrein waar (beschermde) vogels broeden niet toegestaan, een restrictie die bij de eerste contacten (ook dit jaar weer) met u gedeeld had moeten worden (hand in eigen boezem);
2. Vorig jaar was dezelfde wandeling eveneens gepland in het broedseizoen. Destijds heeft de Stichting Werkgroep Milieuzorg Apeldoorn bij u en ons geageerd. Het was voor hen niet acceptabel dat de wandeling in die periode zou worden gehouden. Dat is zowel aan u als aan ons bekend gesteld. Zij hebben zich destijds geschikt in de situatie, mede ook omdat zij het maatschappelijk initiatief op zichzelf een warm hart toedroegen. In het telefoongesprek met u en ons is daarbij aangegeven dat wel gold “eens maar niet weer”. Het gaat daarbij nogmaals niet om het gebied maar m.n. om de periode waarin.
Ik kan niet anders dan de SWMA gelijk geven. Het is daarbij ook van groot belang dat gemaakte afspraken, zeker ook zoals deze vorig jaar in het beschreven spanningsveld tot stand zijn gekomen. (…)”
2.6.
Gedeputeerde Staten (hierna: GS) van Gelderland heeft bij brief van 6 maart 2014 heeft volgende, voor zover van belang, aan de Stichting Werkgroep Milieuzorg Apeldoorn (hierna: SWMA) geschreven:

Op 23 februari jl. heeft u bij ons een verzoek tot handhaving ingediend. De reden hiervoor is dat volgens u de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) wordt overtreden door het evenement Walk4Water te organiseren, dat op 22 maart aanstaande staat gepland in Radio Kootwijk en op het Kootwijkerzand.
(…)
- Beoordeling vergunningplicht
Het evenement vindt plaats in het Natura 2000-gebied Veluwe. De dag waarop het evenement staat gepland valt in het broedseizoen van Boomleeuwerik, Zwarte specht en Roodborsttapuit.
Er is alleen sprake van vergunningplicht indien er mogelijk significante effecten optreden. Omdat de route over bestaande wegen en paden gaat in een gebied dat redelijk intensief gebruikt wordt door recreanten zal dit evenement niet leiden tot significante effecten.
Gelet op het vorenstaande komen wij tot de conclusie dat het evenement de
instandhoudingsdoelstellingen van de Veluwe niet zal aantasten. Er geldt derhalve geen
vergunningplicht op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Nbw. Het geplande evenement leidt er daarom niet toe dat er een overtreding van de Nbw zal plaatsvinden.
Besluit
Het verzoek tot handhavingaf te wijzen.”
2.7.
De heer [naam 2], Districtshoofd Veluwe-Achterhoek van Staatsbosbeheer heeft bij brief van 11 maart 2014 onder meer het volgende aan ZOA geschreven:
“Bij de initiële opzet van het evenement Walk for Water is onvoldoende rekening gehouden met het broedseizoen. In de afgelopen periode is intensief met u gezocht naar alternatieve mogelijkheden. Die zijn voor het handhaven van de datum 22 maart echter niet afdoende voorhanden. Een alternatief om het evenement naar een latere datum (b.v. september) te verschuiven is vooralsnog door u afgewezen.
Het, ook bij uw organisatie bekende, belang voor Staatsbosbeheer overstijgt hierbij het belang van het evenement, temeer daar er naar mijn mening een redelijk alternatief in de vorm van verschuiving van de uitvoeringsdatum voorhanden is. Zeer tot mijn spijt ben ik daarom genoodzaakt u de toestemming voor het organiseren van het evenement op 22 maart niet te verlenen. Ik maak u er op attent dat voor het evenement een vergunning van Staatsbosbeheer is vereist omdat gebruik wordt gemaakt van door Staatsbosbeheer
opengestelde (wegen en) paden.”
2.8.
Mr. [naam 3], coördinator handhaving Flora- en Faunawet (hierna: Ffwet) bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVON), team Handhaving Dier, Natuur en Handhavingsregie heeft bij e-mail van 21 maart 2014 het volgende geschreven:
“Vanaf zonsopgang is een ecoloog (…) ter plaatse geweest. In opdracht van de Stichting ZOA ( de initiatiefnemer) heeft hij de hele route gelopen/gefietst en gecontroleerd of er sprake is van nestbouw, broedactiviteiten in de buurt van de geplande route.
Ik heb de ecoloog telefonisch gesproken, en hij meldde mij - samengevat - dat hij
  • geen nesten of nestbouw heeft gesignaleerd, in ieder geval niet binnen een afstand van minimaal op 20 meter van de wandelroute
  • wel wat baltsgedrag heeft gezien.
Hij concludeert dat verstoring in de zin van artikel 11 niet aannemelijk is.
Ik constateer,althans voor dit moment,
  • dat voldoende onderzoek in het kader van artikel 2 Ffwet is verricht, en dat dit uitwijst dat een verstoring in de zin van artikel 11 Flora- en faunawet niet aannemelijk is.
  • dat er op dit moment vooralsnog geen reden is om te handhaven en het evenement te verbieden
Een definitief oordeel volgt zodra ik de ecologische rapportage heb gelezen. (…) mailt die mij vanochtend nog door.”

3.Het geschil

3.1.
ZOA vordert bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. SBB te gelasten, zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 150.000,00 dan wel op straffe van een in goede justitie te bepalen dwangsom, om aan ZOA toestemming te verlenen om het wandelevenement Walk4Water op zaterdag 22 maart 2014 te houden op het Kootwijkerzand, zulks met gebruikmaking van het radiozendgebouw met bijbehorende gebouwen en andere faciliteiten, het een en ander op de tussen partijen gebruikelijke wijze en overeenkomstig vastgestelde routebeschrijving en bijbehorend bestek, althans in goede justitie een voorziening te treffen teneinde het belang van ZOA bij het doorgaan van vermeld evenement te verzekeren;
2. SBB te veroordelen in de kosten van dit geding als volgens de wet, met inbegrip van de eventuele kosten.
3.2.
ZOA heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat SBB in de loop van november 2013 feitelijke toestemming heeft gegeven voor het wandelevenement, zodat tussen partijen in de gegeven omstandigheden een rechtsbetrekking is ontstaan die voor SBB de verplichting meebrengt om ook voor 2014 mee te werken aan het jaarlijkse wandelevenement Walk4Water, de feitelijk al vanaf november 2013 verleende toestemming gestand te doen en de gebruiksovereenkomst te ondertekenen. Intrekking van de toestemming kan niet worden gerechtvaardigd met een beroep op het feit dat het wandelevenement in de eerste week van het broedseizoen valt. GS van Gelderland heeft immers vastgesteld dat niet gevreesd hoeft te worden voor een significante verstoring van de aanwezige soorten en waarden. Daarnaast handelt SBB in de gegeven omstandigheden in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid. Voorts maakt zij in de gegeven omstandigheden misbruik van haar (veronderstelde) bevoegdheid. Voor zover SBB op grond van de Wet Verzelfstandiging Staatsbosbeheer de bevoegdheid heeft om toestemming te verlenen voor het gebruik van bestaande openbare paden en wegen op het Kootwijkerzand en de genoemde gebouwen gebruikt SBB die bevoegdheid onrechtmatig.
3.3.
SBB voert verweer. Op 24 februari 2014 is SBB door de SWMA geattendeerd op gemaakte afspraken ten tijde van het wandelevenement in 2013. SBB en de SWMA hebben toen afgesproken dat het wandelevenement in het vervolg niet meer gehouden zou worden in het broedseizoen. Daar komt bij dat ZOA niet over de noodzakelijke ontheffing beschikt op grond van de Natuurbeschermingswet (hierna: Nbw) en de Ffwet. SBB kan niet gedwongen worden het wandelevenement toe te staan als daarmee de bepalingen van de Nbw en de Ffwet overtreden worden.
Essentieel voor het houden van het wandelevenement is de instemming van SBB (die is er niet meer) en een schriftelijke toestemming van SBB is er ook niet. Essentieel is eveneens dat niet in strijd wordt gehandeld met de wet of andere gerechtvaardigde belangen.
SBB mocht de onderhandelingen beëindigen en zulks is niet onaanvaardbaar. Het beroep is niet oneigenlijk, ook niet in aanmerkelijke mate, omdat het beroep niet voortvloeit uit een (vermeend) geschil met de SWMA maar uit het niet willen overtreden van de Ffwet en in een meer afgeleid belang daarvan ook in het gestand doen van afspraken en besluitvorming richting derden.
SBB heeft geen zorgvuldigheidsnorm geschonden en niet gehandeld in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid. Ook is er geen sprake van misbruik van bevoegdheid door SBB.

4.De beoordeling

4.1.
Vanaf 2010 organiseert ZOA jaarlijks omstreeks het derde of vierde weekend in de maand maart het evenement Walk4Water op het Kootwijkerzand. Dit doet zij in overleg met en met toestemming van SBB. ZOA heeft onbetwist gesteld dat zij in oktober 2013 is begonnen met de voorbereiding van het wandelevenement en in overleg is getreden met SBB. Volgens ZOA vindt dit overleg met SBB altijd op informele wijze plaats en worden de gemaakte mondelinge afspraken in de allerlaatste week voorafgaand aan het evenement vastgelegd in een schriftelijke gebruiksovereenkomst. SBB heeft dit niet weersproken.
Tussen partijen staat verder vast dat in november 2013 de datum 22 maart 2014 voor het houden van het wandelevenement bekend was en dat deze datum, gelet op de formele start van het broedseizoen op 15 maart 2014, in het broedseizoen zou vallen. Verder staat vast dat de te lopen routes in onderling overleg tussen partijen zijn vastgesteld. ZOA heeft voorts in december 2013 een ontheffing gekregen van SBB om op 6 januari 2014 met de auto de beoogde routes te kunnen uitzetten en rijden.
Hieruit wordt voorshands voldoende aannemelijk geacht dat SBB in november 2013 al mondeling toestemming heeft gegeven voor het houden van het wandelevenement op 22 maart 2014 over bepaalde routes op het Kootwijkerzand, zodat sprake is van een mondelinge overeenkomst tussen partijen. Dat brengt met zich dat niet wordt toegekomen aan de discussie tussen partijen over het afbreken van onderhandelingen in de precontractuele fase.
4.2.
Op 24 februari 2014 is SBB door SWMA geattendeerd op eerder tussen hen gemaakte afspraken dat het wandelevenement vanaf 2014 niet meer zou plaatsvinden in het broedseizoen. Op grond hiervan heeft SBB gemeend de toestemming voor het evenement niet (meer) te kunnen verlenen, hetgeen zij in een e-mailbericht van 26 februari 2014 aan ZOA heeft laat weten.
4.3.
ZOA vordert in onderhavige procedure nakoming van de mondelinge overeenkomst.
4.4.
De gemaakte afspraken tussen SBB en SWMA regardeert ZOA niet. ZOA is immers geen partij bij deze afspraken. Verder wist SBB een jaar geleden ook al dat het wandelevenement in het broedseizoen zou plaatsvinden. Immers, niet is weersproken dat het wandelevenement voor de vijfde keer wordt gehouden omstreeks het derde of vierde weekend in de maand maart, terwijl niet in geschil is dat het broedseizoen formeel op
15 maart 2014 begint. Dat het wandelevenement in het broedseizoen plaatsvindt, is derhalve een omstandigheid die voor risico van SBB dient te blijven en niet aan ZOA kan worden tegengeworpen.
4.5.
Ten aanzien van het gedwongen meewerken aan een overtreding van de Nbw overweegt de voorzieningenrechter dat GS van Gelderland op 6 maart 2014 het verzoek tot handhaving, ingediend door SWMA, heeft getoetst aan de bepalingen van de Nbw. GS komt tot de conclusie dat het wandelevenement niet zal leiden tot significante effecten omdat de route over bestaande wegen en paden gaat in een gebied dat redelijk intensief gebruikt wordt door recreanten. Er is daarom geen sprake van een vergunningplicht op grond van artikel 19d, eerste lid, van de Nbw. Het geplande evenement leidt er daarom niet toe dat er een overtreding van de Nbw zal plaatsvinden, aldus GS. SBB heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat niet langer van het oordeel van GS kan worden uitgegaan.
De vraag of het evenement zal leiden tot overtreding van de Ffwet, mede omdat vanwege het huidige klimaat het broedseizoen feitelijk eerder is begonnen dan 15 maart 2014, is met het e-mailbericht van mr. [naam 3], coördinator handhaving Ffwet van het RVON, van 21 maart 2014 afdoende beantwoord. Uit het e-mailbericht blijkt dat voldoende onderzoek in het kader van artikel 2 Ffwet is verricht, dat dit uitwijst dat een verstoring in de zin van artikel 11 Ffwet niet aannemelijk is en dat er op dit moment vooralsnog geen reden is om te handhaven en het evenement te verbieden.
4.6.
Gelet op het voorgaande zijn er geen omstandigheden gesteld en gebleken op grond waarvan SBB kan terugkomen op de reeds door haar verleende mondelinge toestemming in november 2013. Derhalve komt de vordering voor toewijzing in aanmerking.
4.7.
Gelet op de goede verstandhouding tussen partijen ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding voor het opleggen van een extra prikkel tot nakoming. Derhalve zal de vordering om een dwangsom op te leggen worden afgewezen.
4.8.
SBB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ZOA worden begroot op:
- dagvaarding € 97,01
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
€ 816,00
Totaal € 1.521,01

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gelast SBB om ZOA toestemming te verlenen om het wandelevenement Walk4Water op zaterdag 22 maart 2014 te houden op het Kootwijkerzand, zulks met gebruikmaking van het radiozendgebouw met bijbehorende gebouwen en andere faciliteiten, het een en ander op de tussen partijen gebruikelijke wijze en overeenkomstig vastgestelde routebeschrijving en bijbehorend bestek;
5.2.
veroordeelt SBB in de proceskosten, aan de zijde van ZOA tot op heden begroot op € 1.521,01;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.H.A. Heenk en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.fo/kh