ECLI:NL:RBGEL:2014:2298

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 maart 2014
Publicatiedatum
4 april 2014
Zaaknummer
ARN/2014/12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 maart 2014 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker tegen mr. L.C.P. Goossens, die als rechter optrad in een strafzaak tegen verzoeker. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 10 maart 2014, terwijl de feiten en omstandigheden die aan de wraking ten grondslag lagen, volgens de rechtbank al vóór of uiterlijk op 25 februari 2014 bekend waren bij verzoeker. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker niet tijdig heeft gereageerd op de omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek, waardoor het verzoek als te laat werd beschouwd.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat mr. Goossens tijdens de zitting van 25 februari 2014 onterecht twee personen aan het woord had gelaten die geen betrokkenheid bij de zaak hadden. Ook werd er volgens verzoeker geen reclasseringsrapport opgemaakt, wat hij als een gemis beschouwde. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de verzoeker al eerder op de hoogte had moeten zijn van deze omstandigheden en dat hij zijn verzoek niet tijdig heeft ingediend. Hierdoor kon de wrakingskamer niet toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat het indienen van een wrakingsverzoek onmiddellijk moet gebeuren zodra de feiten of omstandigheden bekend zijn, om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. Aangezien verzoeker dit niet heeft gedaan, werd het wrakingsverzoek afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de motivering is op schrift gesteld op 2 april 2014.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Wrakingskamer
Locatie Arnhem
Zaaknummer: ARN/2014/12
Beschikking van 25 maart 2014
in de zaak van
[verzoeker],
wonende [woonplaats],
verzoeker tot wraking,
verschenen in persoon,
tegen
mr. L.C.P. Goossens, in zijn hoedanigheid van rechter.

1.De procedure

1.1.
Bij brief van 10 maart 2014 heeft verzoeker mr. Goossens gewraakt.
1.2.
Bij schrijven van 12 maart 2014 heeft mr. Goossens aan de wrakingskamer meegedeeld niet in de wraking te berusten en heeft hij zijn zienswijze ten aanzien van het wrakingsverzoek uiteengezet.
1.3.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking behandeld ter openbare terechtzitting op 25 maart 2014. Verzoeker is verschenen en heeft het wrakingsverzoek mondeling toegelicht. Mr. Goossens is, zoals vooraf aangekondigd, niet verschenen.
1.4.
Na de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft de wrakingskamer het onderzoek ter zitting gesloten en mondeling uitspraak gedaan. De mondelinge uitspraak wordt in deze beschikking schriftelijk vastgelegd.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. Goossens als voorzitter van de meervoudige kamer van deze rechtbank in de strafzaak met parketnummer 05/900545-12 tegen verzoeker als verdachte. De mondelinge behandeling in die procedure heeft plaatsgevonden op de zittingen van de meervoudige kamer op 19 september 2013, 22 oktober 2013, 19 november 2013 en laatstelijk op 25 februari 2014. De uitspraak was bepaald op 11 maart 2014.
2.2.
Verzoeker heeft aan het schriftelijke wrakingsverzoek, zoals toegelicht tijdens de mondelinge behandeling, het volgende – samengevat weergegeven – ten grondslag gelegd.
Tijdens de zitting van 25 februari 2014 heeft mr. Goossens twee personen die geen gedupeerden waren en niets met de zaak te maken hadden nog aan het woord gelaten. Verder vond mr. Goossens het niet nodig om een reclasseringsrapport te laten opmaken en werd een civielrechtelijke zaak die met deze strafzaak verband houdt niet meegenomen, hoewel deze van groot belang is aangezien verzoeker geen schuld heeft, aldus verzoeker.
Ter zitting van de wrakingskamer heeft verzoeker hieraan toegevoegd dat het proces-verbaal van de zitting van 25 februari 2014 – door hem ontvangen als bijlage bij het verweerschrift van mr. Goossens – niet klopt. Op bladzijde 4 onderaan staat dat de verdachte het woord krijgt en opmerkt dat hij nu openheid van zaken wil geven en zich ervan bewust is dat hij laat is. Volgens verzoeker is het anders gegaan: hij heeft gezegd dat hij openheid van zaken wilde geven, waarop mr. Goossens zei dat hij er moeite mee had om het verhaal van verzoeker te geloven omdat hij er zo laat mee kwam. Verzoeker moest op dat moment nog met zijn verhaal beginnen. Verzoeker heeft niet gezegd dat hij zich ervan bewust was dat hij laat was.
2.3.
Het verweer van mr. Goossens wordt hierna, voor zover nodig, besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Volgens artikel 513 lid 1 Wetboek van Strafvordering moet het wrakingsverzoek worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden die aan de wraking ten grondslag liggen aan de verzoeker bekend zijn geworden. Dit voorschrift strekt ertoe te verzekeren dat de procedure direct nadat zich feiten of omstandigheden hebben voorgedaan waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, wordt geschorst door de indiening van een wrakingsverzoek en niet pas op een later tijdstip nadat mogelijk al nadere proceshandelingen zijn verricht.
3.2.
De wrakingskamer constateert dat de aangevoerde feiten en omstandigheden voor de wraking verzoeker al vóór of uiterlijk op 25 februari 2014 bekend zijn geworden of redelijkerwijs bekend behoorden te zijn. Dat geldt zowel voor de feiten en omstandigheden die verzoeker in het schriftelijke wrakingsverzoek heeft uiteengezet als voor de aanvulling daarop ter zitting van de wrakingskamer die erop neerkomt dat mr. Goossens, nog voordat verzoeker openheid van zaken ging geven, volgens verzoeker op 25 februari 2014 heeft gezegd dat hij moeite had om het verhaal van verzoeker te geloven omdat hij er zo laat mee kwam. Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek pas op 10 maart 2014 ingediend en pas ter zitting van de wrakingskamer een nader feit aangevoerd. Dat is te laat.
3.3.
Het wrakingsverzoek moet al hierom worden afgewezen. Aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek komt de wrakingskamer niet toe.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het wrakingsverzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.J. van Lee, R.J. Jue en G. Noordraven in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.C.D. Crezée en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2014. De motivering is op schrift gesteld op 2 april 2014.
de griffier de voorzitter