Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 december 2013
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 12 februari 2014.
2.De feiten
- Geactualiseerde financieringsopzet oa extra investeringen in 5th en waaruit de inbreng van Inbev blijkt;
- Schrijven van accountant dat er geen correcties meer plaatsvinden in de reeds gepresenteerde concept jaarcijfers 2007;
- Inzage in interne cijfers 2008;
- Geactualiseerde prognose 2009 incl. budgetten 2009 van Poort van Kleef, positieve effecten verbouwing Aspen Valley en positieve effecten verbouwing Wampie en Tapperij;
- Kopie getekende koopovereenkomst Poort van Kleef;
- Kopie getekende nieuwe huurovereenkomsten van De Kameleon en Café Lust;
- Meest recente IB-aangifte
- Inzage in bouwtekeningen/aanneemovereenkomst Poort van Kleef, Aspen Vally, Wampie/Tapperij en 5th/De Kameleon/Café Lust.
- Aangepaste (rentabiliteit)prognose 2009 van Oubaha Beheer B.V. cs;
- Liquiditeitsprognose met tijdslijnen van de verbouwing van Oubaha Beheer B.V. cs.
- De definitieve jaarcijfers 2007 of bevestiging van de accountant dat definitieve cijfers niet significant afwijkt van het concept.
- Een onderbouwing van de aangegeven investeringen middels offertes.
- Kopieën van de betreffende bouwvergunningen van 5th Avenue Enschede B.V., de Poort van Kleef B.V. en Wampie B.V.
, verkoper Lust/Kameleon(van in totaal € 200.000,00; toevoeging rechtbank)
en verhuurder Lust/Kameleon(van € 270.000,00; toevoeging rechtbank)
- Conveniërende huurcontracten van Poort van Kleef.
- Ter afdekking van het variabele renterisico dient er voor minimaal 50% van de nieuwe financiering het renterisico voor de gehele looptijd via een renteproduct van de Rabobank te worden afgedekt.
- de inrichting van de financiële administratie van uw onderneming;
- de daaruit voortvloeiende informatievoorziening,;
- het niet tijdig of volledig verstrekken van informatie;
- de rentabiliteit van de onderneming.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Opzegging kredietrelatie
- de duur, de mate van exclusiviteit, de omvang en de ingewikkeldheid en het verloop van de kredietrelatie,
- een aanmerkelijke afname van de kredietwaardigheid en/of aanmerkelijke toeneming van het bancaire kredietrisico,
- het gedrag en de betrouwbaarheid van de kredietnemer alsmede de mate waarin en de tijdigheid waarmee deze de bank op de hoogte heeft gesteld en stelt van alle voor de kredietrelatie relevante omstandigheden,
- of en in welke mate de kredietnemer toerekenbaar is tekortgeschoten, bij voorbeeld door structurele en/of ruime overschrijding van de kredietlimiet,
- de kans dat de onderneming van de kredietnemer, al of niet na reorganisatie of doorstart, zal overleven en de mate waarin de kredietnemer een reorganisatie heeft opgestart,
- welke termijn de kredietnemer krijgt om een andere (huis-)bankier te zoeken en welke ernstige financiële problemen voor de kredietnemer zullen ontstaan indien hij zijn financieringsbehoefte niet op korte termijn elders kan onderbrengen,
- de wijze van besluitvorming van de bank voorafgaand aan de opzegging en de wijze waarop overleg is gevoerd met de kredietnemer en of en in welke mate de bank de kredietnemer tevoren heeft gewaarschuwd,
- of de bank door eigen gedragingen, zoals toelating van overschrijding van de kredietlimiet, verwachtingen heeft gewekt,
- andere maatschappelijke belangen, waaronder het voorbestaan van werkgelegenheid.
negatiefeigen vermogen van € 802.321,00. Niet in geschil is dat dit voor Rabobank de directe aanleiding is geweest de kredietrelatie op te zeggen. Gezien de motivering van de opzegging van de kredietrelatie in de brief van 30 augustus 2011 van Rabobank en al hetgeen dat tussen partijen is voorgevallen, zoals blijkt uit de hieraan voorafgaande overwegingen en de inhoud van de aan beide zijden overgelegde producties, kon Rabobank naar het oordeel van de rechtbank haar vertrouwen in Oubaha-groep terecht geschonden achten en mocht zij oordelen dat de risico’s voor haar te [naam 2] werden. Oubaha-groep kon in de onderhavige situatie dan ook reeds ten tijde van [naam 1]’s toestemmingsverzoek als bedoeld onder 4.14. niet verwachten dat Rabobank de kredietrelatie ongewijzigd zou voortzetten. Dat Oubaha-groep de door Rabobank aan dat verzoek verbonden voorwaarden niet heeft aanvaard ondanks dat Rabobank [naam 1] diverse malen heeft laten weten dat zij op haar voorwaarden bereid is akkoord te gaan met dat verzoek, komt daarmee voor rekening en risico van Oubaha-groep.
5.De beslissing
9 april 2014voor het nemen van een akte door Rabobank over hetgeen is vermeld onder 4.20., waarna Oubaha-groep op de rol van twee weken daarna een antwoordakte kan nemen,