3.De beslissing inzake het bewijs
Parketnummer 05/063980-13
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 17 februari 2013 heeft verdachte te Renkum [slachtoffer 1] vastgepakt en weggeduwd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde gelet op de aangifte van [slachtoffer 1], het proces-verbaal van bevindingen en de verklaring van getuige [getuige 1].
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de mishandeling van [slachtoffer 1] minder ernstig is geweest dan dat zij in haar aangifte verklaart. Verdachte heeft ontkend dat hij
[slachtoffer 1] meerdere klappen heeft gegeven en heeft geschopt.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de vaststaande feiten volgt dat verdachte aangeefster heeft vastgepakt en heeft weggeduwd. Aangeefster heeft bovendien verklaard dat zij hard aan haar haren is getrokken en meerdere malen is geslagen en geschopt. Zij heeft hierdoor pijn ondervonden.
Verdachte heeft hierover bij de politie verklaard dat hij aangeefster éénmaal met de vuist heeft geslagen op haar gezicht, haar een paar keer heeft weggeduwd en dat hij haar aan haar haren heeft getrokken. Het schoppen heeft hij ontkend.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij verdachte slaande en schoppende bewegingen in de richting van [slachtoffer 1] zag maken maar dat zij niet kon zien of verdachte haar raakte.
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte aangeefster met kracht aan de haren heeft getrokken, haar heeft vastgepakt, haar heeft geduwd en haar met de vuist heeft geslagen. Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank voor het schoppen onvoldoende wettig en overtuigen bewijs.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 28 november 2012, pagina’s 5 en 6;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2]d.d. 29 november 2012, pagina 9;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van d.d. 29 januari 2014.
Parketnummer 05/006843-13
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 14 oktober 2012 te Heteren zijn Cita voor de fiets van [slachtoffer 1] neergezet. Vervolgens heeft hij haar stevig vastgepakt en hij heeft hierbij [slachtoffer 1] aan haar hoofd vastgepakt. [slachtoffer 1] werd door verdachte tegen de grond gewerkt. [slachtoffer 1] is met haar hoofd tegen de vangrail aangekomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] en de bekentenis van verdachte wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde met dien verstande dat verdachte [slachtoffer 1] niet met haar hoofd tegen de vangrail heeft aangedrukt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de mishandeling van [slachtoffer 1] minder ernstig is geweest dan dat zij in haar aangifte verklaart. Verdachte heeft ontkend dat hij
[slachtoffer 1] opzettelijk tegen de vangrail heeft gedrukt.
Beoordeling door de rechtbank
De verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] en verdachte lopen enkel uiteen over de reden waarom [slachtoffer 1] met haar hoofd tegen de vangrail aankwam. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte haar hoofd twee maal tegen de vangrail aanduwde. Verdachte zelf heeft als volgt verklaard:
“Ik heb toen haar been weggetrapt zodat ze naar de grond ging. Ik hield haar nog steeds vast met mijn handen. Ze bleef toen schreeuwen en hysterisch doen. Blijkbaar is ze toen met haar hoofd tegen een vangrail geklapt. Ik schrok hiervan en liet haar meteen los.”
Gelet op deze uiteenlopende verklaringen acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] met haar hoofd tegen de vangrail heeft geduwd.
Evenmin acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] in haar linkerarm heeft geprikt of gestoken, nu [slachtoffer 1] zelf heeft verklaard dat zij in haar linkeroog is geprikt.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 24 oktober 2012, pagina 6;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 januari 2013, pagina 13.
Parketnummer 05/006843-13
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], p. 86-87 en 89-91;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2], p. 109-110;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
De rechtbank acht niet bewezen dat de inbraak is gepleegde door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 8 april 2013 te Zevenaar heeft medeverdachte [medeverdachte] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een snorfiets weggenomen door deze snorfiets op te tillen en mee te nemen naar huis. Verdachte was hierbij aanwezig. Verdachte heeft [medeverdachte] later geholpen het slot van deze snorfiets af te halen en de snorfiets te repareren.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat gelet op de aangifte van [benadeelde 3] en de bekentenis van de medeverdachte wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 3 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ontkend dat hij de snorfiets wilde stelen.
Beoordeling door de rechtbank
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij met verdachte de bromfiets met slot en al heeft opgepakt en meegenomen. Tevens heeft hij verklaard dat [verdachte] dit goed vond omdat hij anders niet zou hebben meegeholpen.
Nu verdachte samen met [medeverdachte] de snorfiets heeft weggenomen door deze snorfiets op te tillen en mee te nemen naar huis , hij voorts [medeverdachte] niet heeft weerhouden en heeft meegeholpen door in ieder geval het slot van de snorfiets af te halen en de snorfiets te repareren, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen medeverdachte [medeverdachte] en verdachte bij het plegen van de diefstal van de snorfiets.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4], p. 128-131;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
De rechtbank acht overigens niet bewezen dat de inbraak is gepleegde door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], p. 181-183 en 185;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van[benadeelde 6], p. 190-191;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
parketnummer 05/063980-13
hij op 17 februari 2013 te Renkum opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) bij haar haar heeft vastgepakt en aan het haar heeft getrokken e meermalenmet kracht tegen het lichaam heeft geslagen waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 28 november 2012 te Renkum opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]),
(met kracht
)diens keel heeft vastgepakt en (met kracht) heeft (dicht) geknepen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
parketnummer 05/006843-13
hij op 14 oktober 2012 te Heteren in de gemeente Overbetuwe opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] krachtig en gewelddadig
- nadat hij, verdachte, het hoofd van die [slachtoffer 1] tussen zijn, verdachte's benen had gedaa zijn benen (hard) tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt of geklemd, en
- tegen de rechter arm heeft geslagen, en
waardoor deze pijn heeft ondervonden;
hij op 14 oktober 2012 te Heteren in de gemeente Overbetuwe [slachtoffer 1] heeft bedreigd met met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"ik gooi je van de brug af, ik heb er schijt
aan",
parketnummer 05/720200-13
hij in de periode van 10 april 2013 tot en met 11 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning (gelegen aan de [adres 2])
-een Laptop, merk Dell, kleur wit en/of -2 (twee) sleutelbossen (waarvan een met de autosleutel(s))en
-2 (twee) portemonnee's (1 portemonnee was van het merk Gucci) met inhoud (te weten 105,- euro en/of 1 Rabopinpas en/of twee rijbewijzen en/of twee ID-kaarten en
-een auto, merk Nissan, type Sunny 1,4e (gekentekend [kenteken]) en
-een mobiele telefoon, merk HTC. kleur zwart
hij op 09 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit uit een schuur (gelegen op perceel [adres 3]) heeft weggenomen
-een Accuboormachine, merk Bosch, kleur groen (met bitjes en/of boortjes) en
-een Multischuurmachine, merk Black en Decker, kleur rood en
-een hoeveelheid vlees en/of vis en/of groenten (uit een vriezer) en
-een hoeveelheid gereedschap (in zwarte kist, 79 delig met hamer) en
-een hamer toebehorende aan [benadeelde 2],
hij op 08 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Snorfiets, merk Tomos, type A35, kleur zwart toebehorende aan [benadeelde 3],
hij in de periode van 19 februari 2013 tot en met 20 februari 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit en schuur/berging heeft weggenomen
- 1 ( een) fiets, merk Sparta, kleur grijs en
- 1 ( een) klopboor met koffer, merk Bosch, kleur groen en
- 1 ( een) accuboormachine, merk Black & Decker, kleur oranje, en
- 1 ( een) haakse slijpmachine, merk Metabo, kleur groen en
- 1 ( een) decoupeerzaagmachine, merk Bosch, kleur groen en
- 1 ( een) gereedschapskist (vol) met gereedschap en
- 1 ( een) (oplaadbare) LED werklamp, merk Travel&Co, kleur grijs en–
een hoeveelheid lakverf (voor buitengevel) en
- 1 ( een) dop(sleutel)set en
- een set boren (voor de klopboormachine) en
- en set bitjes (voor de accuboormachine),
5.
hij in de periode van 15 januari 2013 tot en met 15 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- 1 ( een) frituurpan, kleur zwart en/of
- 2 ( twee) (imitatie) Samoeraizwaarden,
in elk geval enig goed, toebehorende aan [benadeelde 5],
6.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2013 tot en met 15 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een schuur (behorende bij perceel [adres 4])
- een tree/tray bier, merk Schultenbräu en
- een grote hoeveelheid(ingevroren) vlees en
- een pak (consumptie)ijs en
- een Gourmet vleespakket en
- een aantal flessen Pepsi-Cola Max en
- een hoeveelheid (kleine) flesjes groene theedrank,
toebehorende aan[benadeelde 6]
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.