ECLI:NL:RBGEL:2014:2125

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
28 maart 2014
Zaaknummer
05/063980-13, 05/006843-13, 05/720200-13 en 05/730382-12 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor meerdere diefstallen en mishandelingen

Op 27 maart 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige man uit Zetten. De verdachte is veroordeeld voor zes diefstallen, drie mishandelingen, waaronder twee tegen zijn ex-vriendin, en een bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van 3 jaren. De feiten die aan de veroordeling ten grondslag liggen, zijn gepleegd tussen oktober 2012 en april 2013. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandelingen van zijn ex-vriendin, waarbij hij haar onder andere bij de keel heeft vastgepakt en haar met kracht heeft geslagen. Daarnaast heeft hij meerdere diefstallen gepleegd, waaronder het stelen van een snorfiets, een laptop en andere goederen uit woningen en schuren. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn drugsafhankelijkheid en zwakbegaafdheid, en de impact van de feiten op de slachtoffers. De rechtbank heeft ook een contactverbod opgelegd ten aanzien van de ex-vriendin van de verdachte. De vordering van de benadeelde partijen is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummers : 05/063980-13, 05/006843-13, 05/720200-13 en 05/730382-12 (tul)
Data zittingen: 12 maart 2013, 24 juni 2013 (PR), 4 oktober 2013, 14 november 2013, 29 januari 2014 (PR), 6 februari 2014 en 13 maart 2014
Datum uitspraak : 27 maart 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
thans verblijvende in Groot Batelaar te Lunteren.
raadsman : mr. M.R. Roethof, advocaat te Arnhem

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/063980-13
1.
hij op of omstreeks 17 februari 2013 te Renkum opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) bij haar haar heeft vastgepakt/vastgehouden en/of aan het haar heeft getrokken en/of (meermalen) (met kracht) op/tegen het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 28 november 2012 te Renkum opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (met kracht) diens keel heeft vastgepakt/vastgehouden en/of (met kracht) heeft (dicht) geknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
parketnummer 05/006843-13
1.
hij op of omstreeks 14 oktober 2012 te Heteren in de gemeente Overbetuwe en/althans (elders) in Nederland, opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer 1], (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) - meermalen, althans eenmaal, met het hoofd tegen een vangrail heeft (aan)gedrukt en/of - (nadat hij, verdachte, het hoofd van die [slachtoffer 1] tussen zijn, verdachte's benen had gedaan) zijn benen (hard) tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en/of gedrukt of geklemd, en/of - tegen de/een (rechter) arm heeft geslagen, en/of - met (een van) zijn, verdachte's vingers in het/een (linker) arm heeft geprikt of gestoken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 14 oktober 2012 te Heteren in de gemeente Overbetuwe en/althsn (elders) in Nederland, een persoon genaamd [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"ik gooi je van de brug af, ik heb er schijt
aan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
parketnummer 05/720200-13
1.
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2013 tot en met 11 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning (gelegen aan de [adres 2]) -een Laptop, merk Dell, kleur wit en/of -2 (twee) sleutelbossen (waarvan een met de autosleutel(s))en/of -2 (twee) portemonnee's (1 portemonnee was van het merk Gucci) met inhoud (te weten 105,- euro en/of 1 Rabopinpas en/of twee rijbewijzen en/of twee
ID-kaarten en/of -een auto, merk Nissan, type Sunny 1,4e (gekentekend [kenteken]) en/of –een mobiele telefoon, merk HTC. kleur zwart en/of , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [bedrijfsnaam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij op of omstreeks 09 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit uit een schuur (gelegen op perceel [adres 3]) heeft weggenomen -een Accuboormachine, merk Bosch, kleur groen (met bitjes en/of boortjes) en/of -een Multischuurmachine, merk Black en Decker, kleur rood en/of -een hoeveelheid vlees en/of vis en/of groenten (uit een vriezer) en/of -een hoeveelheid gereedschap (in zwarte kist, 79 delig met hamer) en/of -een hamer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (al dan niet) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 08 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Snorfiets, merk Tomos, type A35, kleur zwart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 19 februari 2013 tot en met 20 februari 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit en schuur/berging heeft weggenomen - 1 (een) fiets, merk Sparta, kleur grijs en/of - 1 (een) klopboor met koffer, merk Bosch, kleur groen en/of - 1 (een) accuboormachine, merk Black & Decker, kleur oranje, en/of - 1 (een) haakse slijpmachine, merk Metabo, kleur groen en/of - 1 (een) decoupeerzaagmachine, merk Bosch, kleur groen en/of - 1 (een) gereedschapskist (vol) met gereedschap en/of - 1 (een) (oplaadbare) LED werklamp, merk Travel&Co, kleur grijs en/of - een hoeveelheid lakverf (voor buitengevel) en/of - 1 (een) dop(sleutel)set en/of - 1 (een) herenfiets, merk Gazelle, kleur blauw en/of - werkkleding en/of - Batterijen en/of - een set boren (voor de klopboormachine) en/of - en set bitjes (voor de accuboormachine) , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
5.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2013 tot en met 15 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- 1 ( een) frituurpan, kleur zwart en/of
- 2 ( twee) (imitatie) Samoeraizwaarden,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
6.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2013 tot en met 15 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een schuur (behorende bij perceel [adres 4])
- een tree/tray bier, merk Schultenbräu en/of
- een grote hoeveelheid(ingevroren) vlees en/of
- een pak (consumptie)ijs en/of
- een Gourmet vleespakket en/of
- een aantal flessen Pepsi-Cola Max en/of
- een hoeveelheid (kleine) flesjes groene theedrank
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich een vordering na voorwaardelijke veroordeling (05/730382-12) betreffende de voorwaardelijke veroordeling door de kinderrechter te Arnhem op 16 juli 2012.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaken zijn laatstelijk op 13 maart 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
parketnummer 05/063980-13
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [slachtoffer 1]
parketnummer 05/720200-13
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [benadeelde 1]
  • [benadeelde 7]
  • [benadeelde 8]
  • [benadeelde 9]
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Parketnummer 05/063980-13 [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 17 februari 2013 heeft verdachte te Renkum [slachtoffer 1] vastgepakt en weggeduwd. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde gelet op de aangifte van [slachtoffer 1], het proces-verbaal van bevindingen en de verklaring van getuige [getuige 1].
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de mishandeling van [slachtoffer 1] minder ernstig is geweest dan dat zij in haar aangifte verklaart. Verdachte heeft ontkend dat hij
[slachtoffer 1] meerdere klappen heeft gegeven en heeft geschopt.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de vaststaande feiten volgt dat verdachte aangeefster heeft vastgepakt en heeft weggeduwd. Aangeefster heeft bovendien verklaard dat zij hard aan haar haren is getrokken en meerdere malen is geslagen en geschopt. Zij heeft hierdoor pijn ondervonden. [3]
Verdachte heeft hierover bij de politie verklaard dat hij aangeefster éénmaal met de vuist heeft geslagen op haar gezicht, haar een paar keer heeft weggeduwd en dat hij haar aan haar haren heeft getrokken. Het schoppen heeft hij ontkend. [4]
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij verdachte slaande en schoppende bewegingen in de richting van [slachtoffer 1] zag maken maar dat zij niet kon zien of verdachte haar raakte. [5]
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte aangeefster met kracht aan de haren heeft getrokken, haar heeft vastgepakt, haar heeft geduwd en haar met de vuist heeft geslagen. Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank voor het schoppen onvoldoende wettig en overtuigen bewijs.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 28 november 2012, pagina’s 5 en 6;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2]d.d. 29 november 2012, pagina 9;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van d.d. 29 januari 2014.
Parketnummer 05/006843-13 [6]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 14 oktober 2012 te Heteren zijn Cita voor de fiets van [slachtoffer 1] neergezet. Vervolgens heeft hij haar stevig vastgepakt en hij heeft hierbij [slachtoffer 1] aan haar hoofd vastgepakt. [slachtoffer 1] werd door verdachte tegen de grond gewerkt. [slachtoffer 1] is met haar hoofd tegen de vangrail aangekomen. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] en de bekentenis van verdachte wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde met dien verstande dat verdachte [slachtoffer 1] niet met haar hoofd tegen de vangrail heeft aangedrukt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de mishandeling van [slachtoffer 1] minder ernstig is geweest dan dat zij in haar aangifte verklaart. Verdachte heeft ontkend dat hij
[slachtoffer 1] opzettelijk tegen de vangrail heeft gedrukt.
Beoordeling door de rechtbank
De verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] en verdachte lopen enkel uiteen over de reden waarom [slachtoffer 1] met haar hoofd tegen de vangrail aankwam. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte haar hoofd twee maal tegen de vangrail aanduwde. Verdachte zelf heeft als volgt verklaard:
“Ik heb toen haar been weggetrapt zodat ze naar de grond ging. Ik hield haar nog steeds vast met mijn handen. Ze bleef toen schreeuwen en hysterisch doen. Blijkbaar is ze toen met haar hoofd tegen een vangrail geklapt. Ik schrok hiervan en liet haar meteen los. [8]
Gelet op deze uiteenlopende verklaringen acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] met haar hoofd tegen de vangrail heeft geduwd.
Evenmin acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] in haar linkerarm heeft geprikt of gestoken, nu [slachtoffer 1] zelf heeft verklaard dat zij in haar linkeroog is geprikt.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 24 oktober 2012, pagina 6;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 januari 2013, pagina 13.
Parketnummer 05/006843-13 [9]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], p. 86-87 en 89-91;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2], p. 109-110;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
De rechtbank acht niet bewezen dat de inbraak is gepleegde door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 8 april 2013 te Zevenaar heeft medeverdachte [medeverdachte] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een snorfiets weggenomen door deze snorfiets op te tillen en mee te nemen naar huis. Verdachte was hierbij aanwezig. Verdachte heeft [medeverdachte] later geholpen het slot van deze snorfiets af te halen en de snorfiets te repareren. [10]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat gelet op de aangifte van [benadeelde 3] en de bekentenis van de medeverdachte wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 3 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ontkend dat hij de snorfiets wilde stelen.
Beoordeling door de rechtbank
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij met verdachte de bromfiets met slot en al heeft opgepakt en meegenomen. Tevens heeft hij verklaard dat [verdachte] dit goed vond omdat hij anders niet zou hebben meegeholpen. [11]
Nu verdachte samen met [medeverdachte] de snorfiets heeft weggenomen door deze snorfiets op te tillen en mee te nemen naar huis , hij voorts [medeverdachte] niet heeft weerhouden en heeft meegeholpen door in ieder geval het slot van de snorfiets af te halen en de snorfiets te repareren, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen medeverdachte [medeverdachte] en verdachte bij het plegen van de diefstal van de snorfiets.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4], p. 128-131;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
De rechtbank acht overigens niet bewezen dat de inbraak is gepleegde door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5], p. 181-183 en 185;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van[benadeelde 6], p. 190-191;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
parketnummer 05/063980-13
1.
hij op 17 februari 2013 te Renkum opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (met kracht) bij haar haar heeft vastgepakt en aan het haar heeft getrokken e meermalenmet kracht tegen het lichaam heeft geslagen waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 28 november 2012 te Renkum opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]),
(met kracht
)diens keel heeft vastgepakt en (met kracht) heeft (dicht) geknepen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
parketnummer 05/006843-13
1.
hij op 14 oktober 2012 te Heteren in de gemeente Overbetuwe opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] krachtig en gewelddadig
- nadat hij, verdachte, het hoofd van die [slachtoffer 1] tussen zijn, verdachte's benen had gedaa zijn benen (hard) tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt of geklemd, en
- tegen de rechter arm heeft geslagen, en
waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 14 oktober 2012 te Heteren in de gemeente Overbetuwe [slachtoffer 1] heeft bedreigd met met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd :"ik gooi je van de brug af, ik heb er schijt
aan",
parketnummer 05/720200-13
1.
hij in de periode van 10 april 2013 tot en met 11 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning (gelegen aan de [adres 2])
-een Laptop, merk Dell, kleur wit en/of -2 (twee) sleutelbossen (waarvan een met de autosleutel(s))en
-2 (twee) portemonnee's (1 portemonnee was van het merk Gucci) met inhoud (te weten 105,- euro en/of 1 Rabopinpas en/of twee rijbewijzen en/of twee ID-kaarten en
-een auto, merk Nissan, type Sunny 1,4e (gekentekend [kenteken]) en
-een mobiele telefoon, merk HTC. kleur zwart
2.
hij op 09 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit uit een schuur (gelegen op perceel [adres 3]) heeft weggenomen
-een Accuboormachine, merk Bosch, kleur groen (met bitjes en/of boortjes) en
-een Multischuurmachine, merk Black en Decker, kleur rood en
-een hoeveelheid vlees en/of vis en/of groenten (uit een vriezer) en
-een hoeveelheid gereedschap (in zwarte kist, 79 delig met hamer) en
-een hamer toebehorende aan [benadeelde 2],
3.
hij op 08 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Snorfiets, merk Tomos, type A35, kleur zwart toebehorende aan [benadeelde 3],
4.
hij in de periode van 19 februari 2013 tot en met 20 februari 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit en schuur/berging heeft weggenomen
- 1 ( een) fiets, merk Sparta, kleur grijs en
- 1 ( een) klopboor met koffer, merk Bosch, kleur groen en
- 1 ( een) accuboormachine, merk Black & Decker, kleur oranje, en
- 1 ( een) haakse slijpmachine, merk Metabo, kleur groen en
- 1 ( een) decoupeerzaagmachine, merk Bosch, kleur groen en
- 1 ( een) gereedschapskist (vol) met gereedschap en
- 1 ( een) (oplaadbare) LED werklamp, merk Travel&Co, kleur grijs en–
een hoeveelheid lakverf (voor buitengevel) en
- 1 ( een) dop(sleutel)set en
- werkkleding en
- batterijen en
- een set boren (voor de klopboormachine) en
- en set bitjes (voor de accuboormachine),
5.
hij in de periode van 15 januari 2013 tot en met 15 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- 1 ( een) frituurpan, kleur zwart en/of
- 2 ( twee) (imitatie) Samoeraizwaarden,
in elk geval enig goed, toebehorende aan [benadeelde 5],
6.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2013 tot en met 15 april 2013 te Zevenaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een schuur (behorende bij perceel [adres 4])
- een tree/tray bier, merk Schultenbräu en
- een grote hoeveelheid(ingevroren) vlees en
- een pak (consumptie)ijs en
- een Gourmet vleespakket en
- een aantal flessen Pepsi-Cola Max en
- een hoeveelheid (kleine) flesjes groene theedrank,
toebehorende aan[benadeelde 6]
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/063980-13
feit 1:
mishandeling
feit 2:
mishandeling
Ten aanzien van parketnummer 05/006843-13
feit 1:
mishandeling
feit 2:
bedreiging met zware mishandeling
Ten aanzien van parketnummer 05/720200-13 feit 1, 2, 3, 4, 5 en 6 telkens
Diefstal door twee meer verenigde personen
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat reclasseringstoezicht wordt opgelegd, ook als dit inhoudt klinische behandeling bij Groot Batelaar voor de duur van zes maanden en aansluitend ambulante behandeling en begeleid wonen alsmede een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 1].
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte gemotiveerd is om een behandeling bij Groot Batelaar te ondergaan. Tevens heeft de raadsman aangevoerd dat de eis van de officier van justitie gelet op de feiten nogal fors is en heeft hij zowel voor het onvoorwaardelijke als het voorwaardelijke deel een lagere gevangenisstraf bepleit. Tegen een contactverbod met [slachtoffer 1] heeft verdachte zich niet verzet.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 6 februari 2014;
 een aantal voorlichtingsrapportages van de William Schrikker Jeugdreclassering d.d. 26 april 2013, 2 augustus 2013, 9 augustus 2013, 29 augustus 2013, 27 september 2013, 24 januari 2014 en 12 maart 2014, betreffende verdachte, en;
 een monodisciplinair Pro Justitia rapport van drs. [psycholoog], GZ-psycholoog, gedateerd 30 december 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes diefstallen, veelal uit schuurtjes, waarbij een groot aantal goederen werd buitgemaakt. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan drie mishandelingen, waaronder twee maal van zijn ex-vriendin en een bedreiging met zware mishandeling van zijn ex-vriendin. Naast grote financiële schade, veroorzaken dergelijke feiten veel angst en overlast bij de slachtoffers en gevoelens van onrust en onveiligheid binnen de samenleving in het algemeen. De rechtbank acht voor dergelijke feiten zonder meer een gevangenisstraf op zijn plaats.
Uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister volgt dat verdachte eerder voor mishandeling en vermogensdelicten is veroordeeld. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw dergelijke feiten te begaan.
Gelet op de inhoud van het psychologisch rapport, is verdachte als gevolg van zijn drugsafhankelijkheid, zwakbegaafdheid en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, verminderd toerekeningsvatbaar te achten ten aanzien van de onder parketnummer 05/720200-13 bewezenverklaarde feiten. De rechtbank neemt deze conclusie over.
Gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden en de inhoud van de psychologische rapportage en de reclasseringsrapporten van de William Schrikker Jeugdreclassering, acht de rechtbank het aangewezen dat verdachte – ter voorkoming van recidive – een klinische behandeling zal ondergaan bij Groot Batelaar.
Ter zitting van 13 maart 2014 is dhr. [maatschappelijk werker] (werkzaam als maatschappelijk medewerker bij Groot Batelaar) als deskundige gehoord. Hij heeft toegelicht dat de behandeling eerst een aanvang kan hebben na een observatieperiode van zes weken en na het opstellen van een behandelplan. Verdachte bevond zich ten tijde van deze zitting in de tweede week van de observatieperiode. De duur van de behandeling is moeilijk vooraf te bepalen maar gemiddeld neemt de behandeling zes maanden in beslag.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de zes maanden die de officier van justitie heeft geëist als maximale behandelduur, te kort is. Om een zinvolle behandeling van verdachte mogelijk te maken en het risico van een vroegtijdige beëindiging te voorkomen, zal de rechtbank de maximale behandelduur op twaalf maanden bepalen. Tevens wordt verdachte verplicht om aansluitend ambulante behandeling te volgen, gekoppeld aan een reclasseringstoezicht met daarbij de verplichting mee te werken aan ambulante woonbegeleiding indien de reclassering dit nodig acht. Tevens acht de rechtbank het van belang dat een contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 1] wordt opgelegd.
Gezien de problematiek van verdachte, de langdurige behandeling die noodzakelijks is en de nog jeugdige leeftijd van verdachte, acht de rechtbank een proeftijd van 3 jaren op zijn plaats.
De voorlopige hechtenis van verdachte is per 4 maart 2014 geschorst en verdachte is per genoemde datum voor behandeling opgenomen in Groot Batelaar. Bij de oplegging van de straf sluit de rechtbank hierop aan. De rechtbank zal de officier daarom volgen in haar eis.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van parketnummer 05/063980-13
De benadeelde partij genoemd onder punt 2 heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. De benadeelde partij
[slachtoffer 1]vordert een bedrag van € 510,00 plus wettelijke rente, bestaande uit € 350,00 aan smartengeld en € 160,00 aan materiële schade.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De verdediging is van mening dat het bedrag voor de materiële schade, te weten een scheur in de jas, onvoldoende onderbouwd is.
De rechtbank zal de civiele vordering tot een bedrag van € 350,00 aan immateriële schade toewijzen. In het overige gedeelte van de vordering tot vergoeding van materiële schade zal benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk worden verklaard omdat dit deel van de vordering onvoldoende met stukken is onderbouwd. Een nadere beoordeling van deze schadeposten zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente is daar niet bij inbegrepen.
Ten aanzien van parketnummer 05/720200-13
De benadeelde partijen genoemd onder punt 2 hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. De benadeelde partij
[benadeelde 7]vordert een bedrag van € 212,90,00 plus wettelijke rente.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis.
De verdediging heeft de vordering inhoudelijk niet weersproken.
De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij
[benadeelde 1]vordert een bedrag van € 1002,07 plus wettelijke rente.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis.
De verdediging is van mening dat de vordering te ingewikkeld is althans onvoldoende is onderbouwd en dat de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - wel toewijsbaar vermeerderd met de wettelijke rente.
De benadeelde partij
[benadeelde 8]vordert een bedrag van € 150,- plus wettelijke rente.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 75,-, zijnde het schadebedrag dat in de aangifte is genoemd, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Voor het overige verzoekt de officier van justitie de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De verdediging heeft de vordering inhoudelijk niet weersproken.
De rechtbank ach de vordering voldoende onderbouwd. Deze komt haar niet onrechtmatig of onredelijk over. De vordering zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 75,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij[benadeelde 9]heeft betrekking op een feit dat niet in de tenlastelegging is opgenomen. De rechtbank zal deze benadeelde partij dan ook, conform de eis van de officier van justitie, niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partijen, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente is daar niet bij inbegrepen.
6a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist. Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke werkstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Arnhem op 16 juli 2012, te weten 50 uren.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 27, 36f, 57, 285, 300, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarennavolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht door William Schrikker Jeugdreclassering, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken en de maatregel Hulp & Steun daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich blijft melden bij de reclassering zolang de reclassering dit nodig acht;
5. mee blijft werken aan de behandeling in Groot Batelaar te Lunteren, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, waarbij de klinische behandeling een periode van maximaal 12 maanden zal omvatten;
6. na uitstroom van klinische behandeling deelneemt aan de ambulante (medicamenteuze) behandeling bij een ambulante forensische polikliniek, of in overleg met Groot Batelaar aan te wijzen andere behandelinstelling, zulks zolang deze instelling in overleg met de reclassering behandeling nodig acht;
7. vanaf het moment dat de (klinische) behandeling wordt afgerond, verblijft in een ‘overige woonvoorziening’ (begeleid wonen) - of een soortgelijke instelling - , zulks ter beoordeling van de reclassering, en zich houdt aan het (dag)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
8. geen verdovende middelen/alcohol gebruikt, zolang de reclassering dit verbod noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van middelencontrole;
9. dat veroordeelde gedurende de proeftijd van 3 jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1], [adres 5], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van parketnummer 05/063980-13
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer 1], te betalen € 350,00 (driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], te betalen € 350,00 (driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening,] bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Ten aanzien van parketnummer 05/720200-13
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde 7] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde 7], te betalen € 212,90 (tweehonderdentwaalf euro en negentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde 7] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 7] te betalen € 212,90 (tweehonderdentwaalf euro en negentig cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde 1] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde 1], te betalen € 1.002,07 (eenduizendentwee euro en zeven cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde 1] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] te betalen € 1.002,07 (eenduizendentwee euro en zeven cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 april 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde 8] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [benadeelde 8] te betalen € 75,- (vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde 8] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 8], te betalen € 75,- (vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening aan de ene betalingsverplichting de andere betalingsverplichting doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij[benadeelde 9].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de
tenuitvoerlegging van de werkstraf voor de duur van 50 (vijftig) urenvoorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de Kinderrechter te Arnhem op 16 juli 2012, onder parketnummer 05/730382-12.
Aldus gewezen door:
mr. M.G.J. Post (voorzitter), mr. J.M. Hamaker en mr. D.R. Sonneveldt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.B. Moll van Charante, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 maart 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL074H 2013035432, gesloten op 5 april 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] p. 15, 16 onderaan, 17, proces-verbaal van bevindingen p. 30, proces-verbaal van verhoor verdachte p. 41, verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 januari 2014.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] p. 16 onderaan, 17.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 41.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], p. 33.
6.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL074L 2012118930, gesloten op 18 januari 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 13, proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] p. 6
8.Proces-verbaal ver verhoor verdachte p. 13.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL078L 2013060161, gesloten op 8 juni 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 3] p. 118-119, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] p. 125-126, verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2013.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], p. 125, onderaan en p. 126, midden.