ECLI:NL:RBGEL:2014:2124

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
28 maart 2014
Zaaknummer
96/047297-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.C. Quak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave rijbewijs na alcoholslotprogramma en belangenafweging

In de zaak met parketnummer 96/047297-14 heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Gelderland op 26 maart 2014 een beschikking gegeven inzake het klaagschrift van klager, die zijn rijbewijs terugvorderde. Klager, geboren op [geboortedatum] en werkzaam als manager bij een beveiligingsbedrijf, had een alcoholslotprogramma opgelegd gekregen door het CBR. Tijdens de openbare zitting zijn klager en de officier van justitie, mr. C. van Zwol, gehoord. De officier van justitie concludeerde dat het persoonlijk belang van klager zwaarder weegt dan de verkeersveiligheid, wat leidde tot de gegrondverklaring van het klaagschrift.

De raadkamer heeft de feiten in overweging genomen, waaronder het gemeten ademalcoholgehalte van 710 ugl en het feit dat klager een 'first offender' is. De raadkamer heeft vastgesteld dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar moest een belangenafweging maken tussen de verkeersveiligheid en het persoonlijke belang van klager. Het alcoholslotprogramma, dat klager verplicht is te volgen, heeft aanzienlijke gevolgen voor zijn rijbevoegdheid en werk. De raadkamer concludeerde dat de vertraging in het alcoholslotprogramma door een langere inhouding van het rijbewijs een zwaarwegend persoonlijk belang voor klager vormt.

Uiteindelijk heeft de raadkamer geoordeeld dat het privébelang van klager in dit geval zwaarder weegt dan het belang van de verkeersveiligheid. Daarom werd het klaagschrift gegrond verklaard en werd de teruggave van het rijbewijs aan klager gelast. De raadkamer benadrukte dat de uiteindelijke beslissing over het rijbewijs in de strafzaak door de rechter onafhankelijk zal worden genomen, zonder gebondenheid aan deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 96/047297-14
Rechtbanknummer : 14/456
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer inzake het op 17 maart 2014 bij deze rechtbank ingekomen klaagschrift, ex artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, van:

naam: [klager] hierna te noemen: klager,

geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]

De procedure

In openbare raadkamer van 26 maart 2014 zijn klager en de officier van justitie, mr. C. van Zwol, gehoord.
Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs. Hiertoe is door klager aangevoerd dat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werkzaamheden als manager bij een beveiligingsbedrijf. Tevens heeft het CBR hem een alcoholslotprogramma opgelegd.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het klaagschrift. Hiertoe is aangevoerd dat het persoonlijk belang zwaarder weegt dan de verkeersveiligheid.

De beoordeling

Wat betreft de feiten, die aan de onderhavige inhouding van het rijbewijs ten grondslag liggen, wordt verwezen naar het in deze zaak opgemaakte proces-verbaal met kenmerk PL0700 2802201402536222A opgemaakt door de verbalisanten van de Regiopolitie Gelderland Midden.
De raadkamer overweegt dat voldaan is aan de eisen die artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 aan een rechtmatige inhouding stelt.
Daarnaast heeft de raadkamer een afweging te maken tussen het belang van de verkeersveiligheid enerzijds en het belang van betrokkene anderzijds.
De raadkamer constateert enerzijds dat bij klager een ademalcoholgehalte is gemeten van 710 ugl. Voorts heeft de raadkamer geconstateerd dat klager ‘first offender’is.
In de vereiste belangenafweging betrekt de raadkamer anderzijds de mogelijke gevolgen voor klager van het alcoholslotprogramma, zoals hem opgelegd door het CBR.
De raadkamer overweegt allereerst dat een alcoholslotprogramma een (bestuursrechtelijke) maatregel betreft die slechts de veiligheidsrisico’s in het verkeer kan beperken voor zover het gaat om ‘rijden onder invloed’. Het alcoholslotprogramma biedt echter geen bescherming tegen andere vormen van gedrag waardoor de veiligheid op de weg in gevaar wordt gebracht, zoals bedoeld in artikel 164 vierde lid, Wegenverkeerswet 1994.
Een belangrijk gevolg van de alcoholslotmaatregel is dat het rijbewijs ongeldig is verklaard en dat de rijbevoegdheid pas weer herleeft, nadat een alcoholslot in de auto is ingebouwd. Dit is een kostbare en tijdrovende kwestie.
De raadkamer houdt ermee rekening dat klager zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk. Door een langere inhouding van het rijbewijs loopt het traject van het alcoholslotprogramma vertraging op. Hierin schuilt een zwaarwichtig persoonlijk belang van klager bij gegrondverklaring van het klaagschrift.
De raadkamer is dan ook van oordeel dat op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden in het onderhavige geval het privébelang van klager zwaarder weegt dan het belang van de verkeersveiligheid.
Om die reden zal de raadkamer het klaagschrift gegrond verklaren en in afwachting van de inhoudelijke behandeling van de zaak teruggave van het rijbewijs aan klager gelasten.
Hierbij merkt de raadkamer met nadruk op dat de rechter later oordelend over de strafzaak op generlei wijze gebonden zal zijn aan de thans te geven beslissing en zich een eigen en zelfstandig oordeel zal vormen over het rijbewijs van klager.
De raadkamer heeft bij na te noemen beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking genomen.

De beslissing

Verklaarthet klaagschrift gegrond.
Gelastteruggave van het rijbewijs aan klager.
Aldus gegeven in raadkamer door mr. P.C. Quak, rechter, in tegenwoordigheid van
E.L. Pleijler als griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer van 26 maart 2014.