ECLI:NL:RBGEL:2014:2115

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 maart 2014
Publicatiedatum
27 maart 2014
Zaaknummer
260641
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriale verkoop van een woning door hypotheekhouder en de vordering tot schorsing van de veiling

In deze zaak heeft eiser, die een hypotheek heeft afgesloten bij SNS Bank, een vordering ingesteld om de executoriale verkoop van zijn woning te schorsen. Eiser stelt dat hij door de economische crisis en de stijgende huizenprijzen niet in staat is om zijn maandelijkse hypotheeklasten te voldoen. Hij heeft sinds januari 2012 geen betalingen meer gedaan, wat heeft geleid tot een aanzienlijke betalingsachterstand. SNS Bank heeft de geldleningovereenkomsten opgezegd en de executoriale verkoop van de woning aangekondigd. Eiser betoogt dat SNS Bank in schuldeisersverzuim verkeert en dat de bank de oorzaak is van zijn financiële problemen. De voorzieningenrechter heeft op 17 maart 2014 vonnis gewezen, waarin de vordering van eiser werd afgewezen. De rechter oordeelde dat SNS Bank niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de economische crisis en dat er geen sprake is van schuldeisersverzuim. De rechter concludeerde dat de onderhandelingen tussen partijen niet zodanig waren dat SNS Bank deze niet meer mocht afbreken. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van SNS Bank, die op € 1.424,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/260641 / KG ZA 14-125
Vonnis in kort geding van 17 maart 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
advocaat mr. P.L.O. van de Waarsenburg te Nijmegen,
toevoeging aangevraagd
tegen
de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. R.L. Ubels te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en SNS Bank genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de fax met producties 1 tot en met 6 van SNS Bank van 13 maart 2014
  • de fax met producties 7 en 8 van SNS Bank van 13 maart 2014
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van SNS Bank.
1.2.
Ten slotte is in verband met de spoedeisendheid van de zaak op 17 maart 2014 vonnis gewezen. De feiten en de motivering waarop de beslissing steunen worden hieronder vastgelegd.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 13 december 2005 een overeenkomst gesloten met SNS Bank, op grond waarvan hij een bedrag van € 516.000,00 van SNS Bank heeft geleend voor de koop van een woning aan [adres]. Op 17 juli 2006 heeft [eiser] een tweede overeenkomst gesloten met SNS Bank, op grond waarvan hij nog eens € 33.100,00 heeft geleend van SNS Bank. In totaal heeft [eiser] dus een bedrag van circa € 550.000,00 van SNS Bank geleend.
2.2.
[eiser] heeft, ter zekerheid voor deze geldlening, een recht van hypotheek op de woning verleend aan SNS Bank tot een bedrag van € 550.000,00. De hypotheekakte is op 13 december 2005 door de notaris gepasseerd.
2.3.
Op grond van de geldleningovereenkomsten dient [eiser] maandelijks een bedrag van thans (€ 1.749,94 plus € 411,78 =) € 2.161,72 aan SNS Bank te betalen. Sinds mei 2008 zijn problemen ontstaan in de betaling van dit maandbedrag. Sinds januari 2012 is door [eiser] niets meer betaald aan SNS Bank. De achterstand in de betaling van de maandelijkse termijnen bedroeg per 14 maart 2014 ca. € 72.000,00.
2.4.
In een brief van 11 mei 2012 heeft SNS Bank [eiser] verzocht de dan bestaande achterstand van € 26.361,98 te betalen en de maandtermijnen stipt te voldoen. SNS Bank heeft verder in die brief geschreven dat, als [eiser] daarin niet slaagt, gekozen wordt voor een vrijwillige verkoop, ter voorkoming van een executoriale verkoop. Ten behoeve van die verkoop zou [eiser], zo staat eveneens in die brief, een volmacht voor verkoop en levering tekenen bij een notariskantoor. [eiser] heeft niet betaald en er is geen volmacht getekend.
2.5.
SNS Bank heeft de geldleningovereenkomsten in een brief van 9 januari 2013 opgezegd en betaling van het gehele bedrag van de geldlening van [eiser] verzocht.
2.6.
Bij brief en email van 24 mei 2013 heeft SNS Bank aan [eiser] voorgesteld om hem 50% van de restschuld kwijt te schelden als hij een volmacht zou tekenen voor de verkoop van de woning door SNS Bank, waarbij de verkoop in eerste instantie onderhands via een makelaar zou verlopen.
2.7.
In een brief van 29 mei 2013 heeft SNS Bank aan [eiser] een volmacht voor de verkoop van de woning gezonden, met het verzoek deze binnen twee weken te tekenen bij de notaris. Op 10 juni 2013 heeft SNS Bank [eiser] gevraagd om een kopie van een legitimatiebewijs van zijn gemachtigde [naam] en van hemzelf, zodat met zijn gemachtigde in gesprek zou kunnen worden gegaan. Deze kopieën zijn niet verstrekt.
2.8.
SNS Bank heeft ten slotte nog op 28 juni 2013 een brief gestuurd aan [eiser] waarin zij hem onder meer schrijft:
U heeft van ons een volmacht tot verkoop en levering ontvangen zodat u deze kunt legaliseren bij de notaris. Middels de volmacht zal SNS Bank uw woning in de verkoop zetten en wij hebben afgesproken dat een deel van de te ontstane restschuld mogelijk wordt kwijtgescholden. Pas na ontvangst van de gelegaliseerde volmacht zullen wij u de overeenkomst toesturen.
U heeft ons medegedeeld dat u niet voornemens bent de volmacht op voorhand te tekenen voordat u de overeenkomst heeft ingezien. Helaas is dat niet mogelijk, wij kunnen wel bevestigen dat SNS Bank voornemens is om vijftig procent van de mogelijke restschuld kwijt te schelden.
2.9.
De deurwaarder heeft [eiser], op verzoek van SNS Bank, op 31 december 2013 onder meer de executoriale verkoop van de woning op 18 maart 2014 om 19:30 uur aangezegd.
2.10.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij beschikking van 18 februari 2014 - kort gezegd - een machtiging gegeven aan SNS Bank om de woning in beheer te nemen.
2.11.
De deurwaarder heeft, op verzoek van SNS Bank, [eiser] bij exploit van 3 maart 2014 onder meer de ontruiming van de woning op 13 maart 2014 aangezegd. Deze datum is in verband met de behandeling van het onderhavige kort geding op 14 maart 2014 verplaatst naar maandag 17 maart 2014 om 9:00 uur.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, SNS Bank te bevelen om direct na betekening van het vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, de executoriale ontruiming en veiling van de woning van [eiser] te verbieden of te schorsen, althans de executoriale veiling van de woning van [eiser] te verbieden of te schorsen, met veroordeling van SNS Bank in de kosten van het geding.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat SNS Bank geen nakoming van de geldleningsovereenkomsten kan verlangen omdat SNS Bank zelf in verzuim is. Volgens [eiser] is sprake van schuldeisersverzuim, omdat van de zijde van SNS Bank een beletstel is opgekomen dat [eiser] verhindert zijn verplichtingen tegenover SNS Bank na te komen. [eiser] stelt dat hij de rente over de leningen niet kan betalen omdat de banken, en ook SNS Bank, de economische crisis hebben veroorzaakt. De crisis vormt volgens [eiser] een beletsel in voornoemde zin. [eiser] stelt verder dat hij de lening niet kan terugbetalen, omdat de banken de huizenprijzen buitenproportioneel hebben opgepompt door aan teveel mensen teveel krediet te verstrekken voor de koop van woningen. Die opgepompte huizenprijzen hebben, met de crisis, geleid tot instorten van de huizenmarkt en vormen eveneens een beletstel in voornoemde zin, aldus [eiser]. [eiser] kan – kort gezegd – zijn woning niet verkopen tegen de prijs waarvoor hij hem heeft gekocht en kan daardoor de leningen niet (geheel) aflossen.
[eiser] stelt verder nog dat de securitisatie van de vordering van SNS Bank op hem leidt tot aantasting van zijn eigendom op de woning. De vruchten van de eigendom komen [eiser] toe en die zouden indirect worden aangetast door de verkoop van het vorderingsrecht op [eiser] door SNS Bank.
Daarnaast beroept [eiser] zich op misbruik van bevoegdheid en op handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid door SNS Bank, gelet op het feit dat SNS Bank de onderhandelingen over een minnelijke regeling met [eiser] heeft afgebroken. Van SNS Bank had in redelijkheid mogen worden verwacht dat zij de onderhandelingen over de kwijtschelding van (een deel van) de restschuld had voortgezet, aldus [eiser].
3.3.
SNS Bank voert verweer, waarop hierna wordt ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak en is ook niet door SNS Bank weersproken.
4.2.
De voorzieningenrechter leidt uit de stellingen van [eiser] en uit hetgeen hij ter zitting heeft verklaard af, dat hij thans kennelijk een lager inkomen heeft dan ten tijde van het aangaan van de leningen met SNS Bank. Uit de stellingen van partijen en hetgeen zij ter zitting hebben verklaard leidt de voorzieningenrechter verder af dat de woning van [eiser] thans (substantieel) minder waard is dan ten tijde van de koop.
Schuldeisersverzuim
4.3.
SNS Bank bestrijdt dat sprake is van schuldeisersverzuim. Zij betwist dat zij de veroorzaakster is van de wereldwijde economische crisis, ook op de huizenmarkt, en van de inkomensdaling van [eiser].
4.4.
De vraag rijst of aan de zijde van SNS Bank een beletsel is opgekomen dat [eiser] verhindert om zijn maandelijkse termijnen te voldoen en de lening af te lossen. Kwalificeert de wereldwijde economische crisis en de waardedaling van de huizen op de woningmarkt als een beletsel aan de zijde van SNS Bank?
4.5.
Het antwoord op die vraag is, voorshands geoordeeld: nee. Dat SNS Bank de veroorzaker zou zijn van de economische crisis en dat zij de huizenprijzen door haar handelen te veel heeft laten stijgen, is in het kader van dit kort geding onvoldoende aannemelijk geworden. De omstandigheid dat ‘de banken’- evenals andere instituties, het bedrijfsleven en de consument - een rol hebben gespeeld in het ontstaan van de wereldwijde economische recessie en problemen op de verschillende vastgoedmarkten brengt niet met zich dat gezegd kan worden dat SNS Bank als contractuele wederpartij van [eiser] in schuldeisersverzuim is komen te verkeren. Dat verband is te ver verwijderd en onvoldoende geconcretiseerd, nog daargelaten de vraag of dit haar zou kunnen worden toegerekend.
Securitisatie
4.6.
De vraag of [eiser] in zijn eigendomsrecht is aangetast door de securitisatie van de vordering kan onbeantwoord blijven, nu door [eiser] geen rechtsgevolgen zijn verbonden aan deze stelling. Dat een eigendomsrecht, of de vruchten daarvan, aangetast zou zijn maakt nog niet, althans niet zonder nadere toelichting en die ontbreekt, dat SNS Bank haar bevoegdheid tot executoriale verkoop zou verliezen.
Afgebroken onderhandelingen
4.7.
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding. In dit geval heeft SNS Bank, na een bespreking op 26 april 2013, aan [eiser] een aanbod gedaan in (onder meer) haar brief van 28 juni 2013, waarbij wordt vermeld dat zij voornemens is hem de helft van de restschuld kwijt te schelden. [eiser] heeft dat niet aanvaard, maar – zo bleek ter zitting – verzocht om een nader gesprek over het voorstel. SNS Bank heeft dat verzoek afgewezen, ook omdat [eiser] geen enkele betaling deed en de volmacht voor de verkoop en levering niet ondertekende. Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat hij de volmacht niet wilde ondertekenen omdat hij zijn woning niet anders dan met een restschuld zou kunnen verkopen. Om die reden heeft hij de woning evenmin vrijwillig in de verkoop gezet. Dat hij de maandtermijnen niet voldeed was gelegen in het feit dat SNS Bank de maandelijkse termijnen niet afschreef van zijn bankrekening, verklaarde [eiser] ter zitting.
4.8.
SNS Bank bestrijdt dat zij misbruik van recht heeft gemaakt door niet verder te onderhandelen over een regeling. Ook bestrijdt zij dat zij in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door niet verder met [eiser] over het voorstel te willen overleggen. Zij wijst daarbij op het feit dat [eiser] op dat moment al ruim anderhalf jaar niets had betaald, terwijl dat toch op zijn weg had gelegen, en ook de volmacht niet tekende. Voorts kon [eiser] niet aangeven waarover het gesprek dan zou moeten gaan, aldus SNS Bank.
4.9.De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de onderhandelingen tussen partijen zodanig waren dat SNS Bank deze onderhandelingen in redelijkheid, gelet op alle omstandigheden, niet meer mocht afbreken. SNS Bank heeft immers niet meer dan een voorstel gedaan, en dit voorstel nog eens herhaald. Dit voorstel is door [eiser] niet aanvaard. [eiser] heeft geen concreet tegenvoorstel gedaan, althans dat is gesteld noch gebleken. Van een precontractuele fase in de zin van de jurisprudentie daarover (onder meer ECLI:NL:HR:1987:AD0018 VSH/Shell), kan dan ook niet gesproken worden. Van misbruik van bevoegdheid in de zin van artikel 3:13 BW - nog daargelaten of dit artikel al zou kunnen zien op afgebroken onderhandelingen - is dan ook, voorshands geoordeeld, geen sprake.
Slotsom
4.10.
De stellingen van [eiser] gaan niet op. Zijn vorderingen zullen worden afgewezen. Omdat hij in het ongelijk wordt gesteld moet hij de proceskosten dragen. Deze kosten worden aan de zijde van SNS Bank begroot op € 608,00 aan griffierecht en € 816,00 aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van SNS Bank N.V. tot op heden begroot op € 1.424,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2014. De feiten en de motivering waarop de beslissing steunen zijn vastgelegd op 24 maart 2014.