ECLI:NL:RBGEL:2014:2027

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
24 maart 2014
Zaaknummer
2745904
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bedrijfsruimte wegens huurschuld

In deze zaak vorderde Vastned Retail Nederland B.V. de ontbinding van de huurovereenkomst met [gedaagde] en ontruiming van de bedrijfsruimte wegens een aanzienlijke huurachterstand. De huurovereenkomst was aangegaan op 1 februari 2001 en de huurprijs bedroeg € 3.490,92 per maand. Ten tijde van de dagvaarding was de huurachterstand opgelopen tot € 16.882,26. Vastned stelde dat [gedaagde] zich op een eerdere uitspraak beriep, waarin een alternatieve betaalwijze was goedgekeurd, maar de rechtbank oordeelde dat Vastned het recht had om de wijze van betaling te bepalen en niet akkoord ging met de voorgestelde boekhoudkundige betaling.

De rechtbank oordeelde dat de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De gemachtigde van [gedaagde] had betoogd dat de huidige economische situatie en de gang van zaken in het bankwezen een rol speelden, maar de rechtbank volgde dit betoog niet. Vastned had recht op betaling op de gebruikelijke wijze, en de rechtbank concludeerde dat de vorderingen van Vastned konden worden toegewezen.

De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde [gedaagde] om de bedrijfsruimte binnen drie weken te ontruimen. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden ook aan [gedaagde] opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken op 26 maart 2014 door mr. M. Engelbert-Clarenbeek.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
zaakgegevens 2745904 CV EXPL 14-998
grosse aan:
afschrift aan:
verzonden d.d.:
vonnis van de kantonrechter van 26 maart 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidVastned Retail Nederland B.V.,gevestigd te Rotterdam,
eisende partij,
gemachtigde: mr. B.J. Groenhuijzen,
tegen
[gedaagde],wonende te [plaats],
gedaagde partij,
gemachtigde: H.H. Bor.
Partijen worden hierna Vastned en [gedaagde] genoemd.

1.Het procesverloop

Het verloop blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 januari 2014
- het verweer van de zijde van [gedaagde],
- het tussenvonnis van 12 februari 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast
- de brief van de zijde van Vastned van 10 maart 2014.
De comparitie is gehouden op 17 maart 2014. Hiervan is door de griffier aantekening gehouden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Vastned een bedrijfsruimte te [plaats], [adres] (hierna: het gehuurde) tegen een huurprijs van € 3.490,92 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen. De huurovereenkomst is aangegaan op 1 februari 2001 voor vijf jaar, met twee maal vijf optiejaren. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. In artikel 14.2 daarvan is opgenomen dat de huurder bij niet-prompte betaling op de vervaldag van rechtswege een direct opeisbare boete van 2% per maand verbeurt.
2.2.
[gedaagde] heeft een huurachterstand doen ontstaan. Ten tijde van de dagvaarding was de huurachterstand € 16.882,26.

3.De vordering en het verweer3.1. Vastned vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,1. de huurovereenkomst tussen partijen zal ontbinden,2. [gedaagde] zal veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het vonnis het gehuurde geheel te ontruimen en met al de zijnen en het zijne te verlaten en de sleutels ter beschikking te stellen van Vastned, met machtiging aan Vastned om een en ander zo nodig zelf te doen uitvoeren,3. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 20.524,07 en voorts voor elke ingegane maand vanaf 1 februari 2014 een bedrag van € 3.490,92,4. [gedaagde] zal veroordelen om aan Vastned een schadevergoeding te betalen van € 3.490,92 per maand vanaf de dg dat de huurovereenkomst zal zijn ontbonden tot en met de ontruimingsdatum en na de ontruiming tot aan de dag waarop Vastned er in zal slagen het gehuurde onder gelijkluidende voorwaarden aan een derde te verhuren, uiterlijk tot en met31 januari 2016,5. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van de overeengekomen boeterente over de openstaande bedragen vanaf 27 januari 2014 tot de dag van algehele voldoening,6. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten.

3.2.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering. Het verweer richt zich met name tegen de afwikkeling van de – op zich erkende – schuld.

4.De beoordeling

4.1.
De gemachtigde van [gedaagde] heeft, zowel in de als conclusie van antwoord aangemerkte schriftelijke reactie op de dagvaarding als ter zitting, een uiteenzetting gegeven van de, in zijn visie, tekortkomingen van de huidige economische structuur en in het bijzonder van de gang van zaken in het bankwezen. Hij heeft zijn zienswijze ook als gemachtigde in andere procedures naar voren gebracht, onder meer in een procedure bij de rechtbank Oost-Brabant met zaaknummer 897121. In deze zaak is op 30 mei 2013 uitspraak gedaan (ECLI:NL:RBOBR:2013:CA1881). De gemachtigde beroept zich met klem op hetgeen in dat vonnis is overwogen en beslist en stelt dat hij ook in de onderhavige procedure conform die beslissing heeft gehandeld en mocht handelen. Meer in het bijzonder is er, op de door zijn organisatie CMN voorgestane werkwijze, voorzien in creditering van bedragen aan Vastned, zodat zowel in de huurachterstand als in de verplichtingen voor de resterende contractsduur is voorzien. Het is aan Vastned om deze crediteringswijze te accepteren, aldus de gemachtigde.
4.2.
Vooropgesteld moet worden dat uit artikel 6:111 BW en volgende volgt, dat bij het bestaan van een verbintenis tot betaling van een geldbedrag, deze betaling dient te geschieden op een wijze die en met een geldsoort dat ten tijde van de betaling gangbaar zijn in het land waar de betaling geschiedt. Ook is het in beginsel aan de schuldeiser om de wijze en plaats van betaling te kiezen.
4.3.
Vastned heeft ter zitting, in toelichting op het nader toegezonden overzicht, gesteld dat de huurachterstand tot en met maart 2014 is opgelopen tot € 23.864,10 en de verschuldigde boeterente tot € 884,75. Van de zijde van [gedaagde] is dit niet betwist. Tegen de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst is geen inhoudelijk verweer gevoerd. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt de ontbinding.
4.4.
De genoemde uitspraak van 30 mei 2013 is gewezen in een procedure tussen andere partijen en heeft geen gezag van gewijsde tussen de andere partijen in een andere procedure. De juistheid van de stelling van de zijde van [gedaagde] dat de door hem voorgestane betaalwijze door de rechter is goedgekeurd kan dan ook in het midden blijven, nu dat voor de huidige procedure niet zonder meer maatgevend is. Vast staat dat Vastned niet instemt met deze wijze van louter administratief betalen.
4.5.
Vastned en [gedaagde] zijn hun overeenkomst aangegaan op een in het Nederlands handelsverkeer gebruikelijke wijze, waarbij overboeking van de huurtermijnen op een door Vastned aangewezen rekening een door beide partijen erkende en (kennelijk tot het ontstaan van de huidige huurachterstand) ook gebruikelijke manier van betalen en ontvangen was. Dat [gedaagde] daar thans kennelijk een andere visie op heeft, kan niet aan Vastned worden tegengeworpen. Vastned heeft recht op een betaling in contant geld, dan wel via een bancaire overschrijving naar een door haar aangewezen bankrekening, waarover zij jegens de bankinstelling zeggenschap heeft. Een louter boekhoudkundige overboeking naar een door de gemachtigde van [gedaagde]/CMN voor Vastned aangehouden rekening voldoet daar niet aan.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van Vastned kunnen worden toegewezen. De termijn voor ontruiming van het gehuurde zal worden gesteld op drie weken. Ook tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de verschuldigdheid en hoogte van de overeengekomen rente is geen verweer gevoerd, zodat toewijzing van het gevorderde zal volgen. De gevorderde machtiging om de ontruiming desnoods zelf tot stand te doen brengen met behulp van de sterke arm kan niet toegewezen worden. Artikel 556 lid 1 Rv schrijft voor dat een gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder.
4.7.
[gedaagde] zal als grotendeels de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden aan de zijde van Vastned worden vastgesteld op € 79,16 exploitkosten, € 923,00 vast recht en € 800,00 aan salaris van de gemachtigde.

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst van partijen met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de[adres] te [plaats],
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde] bevindt binnen drie weken na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Vastned te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Vastned van:
- € 23.864,10 ter zake van achterstallige huur tot en met maart 2014, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 2% per maand over het openstaande bedrag, vanaf heden tot de dag van algehele voldoening
- € 884,75 ter zake contractuele rente ad 2% per maand tot en met maart 2014,
- € 1.094,11 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten,
- € 3.490,92 per maand vanaf 1 april 2014, tot en met 31 januari 2016 of de eerdere datum waartegen Vastned het gehuurde aan een derde tegen gelijkluidende voorwaarden verhuurt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die tot op heden aan de zijde van Vastned worden vastgesteld op € 79,16 exploitkosten, € 923,00 vast recht en € 800,00 aan salaris van de gemachtigde,
5.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op
26 maart 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.