ECLI:NL:RBGEL:2014:1998

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 maart 2014
Publicatiedatum
24 maart 2014
Zaaknummer
05/820551-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 21 maart 2014 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man uit Angerlo, die verantwoordelijk werd gehouden voor een verkeersongeval op 31 december 2012 in de gemeente Doesburg. De verdachte, als bestuurder van een personenauto, heeft zich zodanig onvoorzichtig en onoplettend gedragen dat hij een aanrijding veroorzaakte met een tegemoetkomende auto, waarbij twee inzittenden lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende op de verkeerssituatie heeft gelet en onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft genomen, wat leidde tot het ongeval. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet gerechtvaardigd was. In plaats daarvan werd de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur en een rijontzegging van 12 maanden. De rechtbank overwoog dat van iedere verkeersdeelnemer verwacht mag worden dat hij de verkeersveiligheid vooropstelt, en dat de verdachte door zijn handelen een onaanvaardbaar risico had genomen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/820551-13
Data zittingen : 2 oktober 2013, 13 december 2013 en 7 maart 2014
Datum uitspraak : 21 maart 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsvrouw : mr. M.K.J. Dikkerboom, advocaat te Amsterdam.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 december 2012, in de gemeente Doesburg,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Breedestraat, zich zodanig
heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden,
immers is verdachte zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend, ter hoogte van een gezien verdachte's links aan die weg gelegen
winkelcentrum, (plotseling) naar links afgeslagen (teneinde naar dat
winkelcentrum toe te rijden), en/of
- heeft verdachte (daarbij) geen ongehinderde doorgang verleend en/of
geen voorrang verleend aan de bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) die hem over genoemde Breedestraat uit tegenovergestelde
richting naderde of was genaderd, en/of
- heeft verdachte (daarbij) niet de voortdurend de nodige voorzichtigheid
en/of oplettendheid betracht, en/of
- heeft verdachte (daarbij) niet, althans onvoldoende, gelet op de weg en/of
op mogelijke weggebruikers op die weg vóór hem,
- en/of heeft verdachte dat door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend
onder controle gehad, en/of
- was verdachte (daarbij) niet voortdurend in staat de handelingen te
verrichten die van hem werden vereist, en/of
- is verdachte (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig
aangereden of gebotst tegen dat hem over genoemde weg uit tegenovergestelde
richting naderende motorrijtuig (personenauto),
waardoor een ander (genaamd [slachtoffers 1]) zwaar lichamelijk letsel,
te weten pijnklachten in de gehele rug met verhoogde spierspanning, of zodanig
lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 31 december 2012, in de gemeente Doesburg,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de
weg, de Breedestraat, ter hoogte van een gezien verdachte's links aan die weg
gelegen winkelcentrum, (plotseling) naar links afgeslagen (teneinde naar dat
winkelcentrum toe te rijden), en/of
- heeft verdachte (daarbij) geen ongehinderde doorgang verleend en/of
geen voorrang verleend aan de bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) die hem over genoemde Breedestraat uit tegenovergestelde
richting naderde of was genaderd, en/of
- heeft verdachte (daarbij) niet de voortdurend de nodige voorzichtigheid
en/of oplettendheid betracht, en/of
- heeft verdachte (daarbij) niet, althans onvoldoende, gelet op de weg en/of
op mogelijke weggebruikers op die weg vóór hem,
- en/of heeft verdachte dat door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend
onder controle gehad, en/of
- was verdachte (daarbij) niet voortdurend in staat de handelingen te
verrichten die van hem werden vereist, en/of
- is verdachte (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig
aangereden of gebotst tegen dat hem over genoemde weg uit tegenovergestelde
richting naderende motorrijtuig (personenauto),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op de weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 7 maart 2014 ter openbare terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.K.J. Dikkerboom, advocaat te Amsterdam, aanwezig namens mr. G.J.M. van Spanje, advocaat te Amsterdam.
De officier van justitie, mr. K.J.L. de Valk, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 31 december 2012 heeft verdachte als verkeersdeelnemer (bestuurder van een personenauto, te weten een rode Daihatsu) gereden over de Breedestraat in de gemeente Doesburg. [2] Ter hoogte van een (vanuit verdachte gezien links aan die weg gelegen) winkelcentrum is verdachte links afgeslagen teneinde naar dat winkelcentrum toe te rijden. [3] Verdachte kruiste daarbij de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer. Hij heeft niet waargenomen dat op die weghelft een rode Volkswagen Golf uit de tegengestelde richting kwam rijden. Hierbij is verdachte in aanrijding gekomen met de Volkswagen Golf. [4] In de Volkswagen Golf zaten [slachtoffers 1] en[slachtoffers 2]. [5] [slachtoffers 2] heeft hierbij letsel opgelopen bestaande uit een ribkneuzing links, met een geschatte genezingsduur van 3 tot 4 weken. [6] Bij [slachtoffers 1] is door het ongeval letsel ontstaan in de vorm van pijnklachten en verhoogde spierspanning. Hij is daarvoor verwezen naar de fysiotherapeut en de geschatte genezingsduur betreft 1 tot 2 maanden. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit, met als kwalificatie “aanmerkelijke schuld”.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de doorgang voor verdachte werd geblokkeerd door een andere auto, zodat schuld in de zin van het primair ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen. Wel kan het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld welke feitelijke gedragingen die ten laste zijn gelegd, bewezen kunnen worden verklaard en of de bewezen geachte feitelijke gedragingen schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 opleveren. Daarbij komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij het parkeerterrein van het winkelcentrum op wilde rijden. Hij zag een, onbekend gebleven, auto van het parkeerterrein af komen rijden en dacht dat hij nog wel snel voor die auto langs kon rijden omdat hij gehaast was. Hij heeft erkend dat hij eigenlijk op zijn eigen weghelft had moeten voorsorteren. Hij kon er vervolgens toch niet omheen rijden en kwam toen tot stilstand op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer. Hij heeft de Volkswagen Golf die hem tegemoet kwam rijden niet aan zien komen.
Het ongeval vond plaats omstreeks 14.35 uur. Het weer was droog. [8] Verdachte heeft niet verklaard dat hem het zicht werd belemmerd en gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat er geen externe factoren waren die de waarneming van de verkeerssituatie door verdachte belemmerden. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte onvoldoende voorzorgsmaatregelen heeft genomen door zich er niet van te vergewissen dat de weghelft van het tegemoetkomende verkeer vrij was. Door zijn voertuig toen tot stilstand te brengen op het wegvlak voor het tegemoet komend verkeer heeft hij andere weggebruikers in gevaar gebracht..
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door zijn voornemen om nog snel even voor de onbekend gebleven auto langs te willen rijden, bewust een verkeersgevaarlijke situatie gecreëerd, welke gevaren zich ook hebben verwezenlijkt. Daarenboven is de rechtbank van oordeel dat verdachte heeft nagelaten voldoende op te letten en voorzorgsmaatregelen te nemen. De rechtbank komt daardoor tot het oordeel dat sprake is geweest van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag van verdachte.
Gelet op het hiervoor bij “de feiten” gerelateerde over de aard van het letsel van [slachtoffers 1] en de genezingsduur, is de rechtbank van oordeel dat dit letsel dient te worden gekwalificeerd als lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 31 december 2012, in de gemeente Doesburg,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Breedestraat, zich zodanig
heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden,
immers is verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en
onoplettend, ter hoogte van een gezien verdachte’s rijrichting links aan die weg gelegen
winkelcentrum, (plotseling) naar links afgeslagen (teneinde naar dat
winkelcentrum toe te rijden), en
- heeft verdachte (daarbij) geen ongehinderde doorgang verleend en
geen voorrang verleend aan de bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) die hem over genoemde Breedestraat uit tegenovergestelde
richting naderde of was genaderd, en
- heeft verdachte (daarbij) niet voortdurend de nodige voorzichtigheid
en/of oplettendheid betracht, en
- heeft verdachte (daarbij) niet gelet op de weg en
op mogelijke weggebruikers op die weg vóór hem,
- is verdachte (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig
aangereden tegen dat hem over genoemde weg uit tegenovergestelde
richting naderende motorrijtuig (personenauto),
waardoor een ander (genaamd [slachtoffers 1])
zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken en tot oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 24 februari 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Van iedere verkeersdeelnemer mag worden verwacht dat hij de verkeersveiligheid voorop stelt. Verdachte heeft echter onvoldoende opgelet en dacht dat hij nog snel voor de auto welke van de parkeerplaats kwam rijden langs kon. Daarmee heeft hij een onaanvaardbaar risico genomen. Hij heeft daarenboven de hem uit tegenovergestelde richting naderende auto over het hoofd gezien. Doordat hij de situatie verkeerd heeft ingeschat, is hij op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer in botsing gekomen met een hem tegemoet komende auto. Door het ongeval is bij het slachtoffer lichamelijk letsel ontstaan, waarbij sprake is van een genezingsduur langer dan één maand.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan door de officier van justitie geëist, deze feiten en omstandigheden nog geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Gelet echter op de omstandigheid dat verdachte een auto heeft bestuurd terwijl zijn rijbewijs was ingevorderd, alsmede de omstandigheid dat verdachte reeds eerder ter zake van overtreding van de Wegenverkeerswet is veroordeeld, zal de rechtbank verdachte wel een onvoorwaardelijke werkstraf opleggen van 100 uren. Daarnaast zal de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden opleggen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3 heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
A. het verrichten van een werkstraf gedurende 100 (honderd) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 50 (vijftig) dagen.
B. Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Aldus gewezen door:
mr. B.F.M. Klappe (voorzitter), mr. A.M. van Gorp en mr. P.C. Quak , rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 maart 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, district Arnhem Veluwezoom, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL078H 2012146189, gesloten op 8 maart 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor van getuige[getuige], p. 12 (“Ik zag dat … te Doesburg rijden.”) en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 maart 2014.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige[getuige], p. 12 (“De auto reed … het tegemoetkomend verkeer.”) en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 maart 2014.
4.Proces-verbaal van verhoor van getuige[getuige], p. 12 (“Ik zag dat … een flinke knal.”) en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 maart 2014.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffers 1], p. 14 (“Vandaag, maandag 31 … het kenteken [kenteken]” en “Mijn vriend [slachtoffers 2] zat naast mij.”).
6.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een geneeskundige verklaring, p. 25.
7.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een geneeskundige verklaring, p. 28.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4.