In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Blueline Accountants II B.V. en Lodder & Co Accountants en Adviseurs. Blueline c.s. vorderde een verklaring voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomsten niet rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, omdat de maatschap Lodder & Co op het moment van sluiten van de overeenkomsten niet bestond. De rechtbank oordeelde dat de eiswijziging van Blueline c.s. tardief was en in strijd met een goede procesorde, en wees de vorderingen van Blueline c.s. af. De rechtbank overwoog dat de vorderingen niet toewijsbaar waren, zoals eerder beslist in een tussenvonnis van 13 november 2013. Blueline c.s. werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Lodder c.s. werden begroot op € 1.493,00.
In reconventie vorderde Lodder c.s. betaling van openstaande facturen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van Lodder c.s. voor een deel toewijsbaar waren, met uitzondering van enkele facturen die onvoldoende waren onderbouwd. Uiteindelijk werd Blueline c.s. hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 57.082,15 aan Lodder Accountants, vermeerderd met contractuele rente. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, ondanks het verzet van Blueline c.s. tegen deze uitvoerbaarheid. De rechtbank compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.