ECLI:NL:RBGEL:2014:1797

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 februari 2014
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
249169
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst recreatieobject door gebrek aan wilsovereenstemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Recreatie Verkoop B.V. en een gedaagde, die een recreatieobject had aangeschaft. De eiseres, Recreatie Verkoop, vorderde een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst op 30 juli 2013 buitengerechtelijk was ontbonden en dat de gedaagde € 27.900,- aan annuleringskosten moest betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet in redelijkheid kon vertrouwen op de totstandkoming van de koopovereenkomst, omdat er geen wilsovereenstemming bestond over de inhoud van de overeenkomst. De gedaagde had niet de nodige informatie ontvangen over de huurvoorwaarden en de exploitatieovereenkomst die noodzakelijk waren voor de verhuur van het recreatieobject. De rechtbank oordeelde dat de professionele verkoper, Recreatie Verkoop, had moeten zorgen voor duidelijke communicatie over deze voorwaarden. Hierdoor kon de gedaagde niet worden tegengeworpen dat zij de koopovereenkomst had getekend zonder kennis van de andere noodzakelijke overeenkomsten. De rechtbank wees de vorderingen van Recreatie Verkoop af en veroordeelde hen in de proceskosten van de gedaagde, die op € 2.000,- werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/249169 / HA ZA 13-571
Vonnis van 19 februari 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RECREATIE VERKOOP BV,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. H.M.G. van Lotringen te Ede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Bosman te Arnhem.
Partijen zullen hierna Recreatie Verkoop en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 november 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 23 januari 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Recreatie Verkoop heeft aan [gedaagde] op 4 maart 2013 een recreatie-object/chalet van het type L-Cube (hierna: de recreatiewoning) verkocht, bestemd om geplaatst te worden op kavelnummer 121 gelegen op [recreatiepark] (hierna: het recreatiepark).
2.2.
De van de koopovereenkomst opgemaakte akte vermeldt onder meer:
Prijs recreatieobject incl. BTW (…) € 139.500,-
(…)
Eenmalige aansluitkosten NVT
Extra voorzieningen: Betaling uit eigen middelen.
Aangekocht als investeringsobject voor verhuur.
Aanbetaling van € 10.000,- in week 11
(…)
Huursom Kavel € 8% kavelprijs (Dit bedrag is niet begrepen in het totale bedrag)
(…) € 70.000,-
Afleverdatum: voor 30 juni
Koper verklaart het recreatieobject na aankoop aan te wenden voor Eigen gebruik/Verhuur.
2.3.
In kleine lettertjes onderaan de koopakte staat:
Koper verklaart door ondertekening de originele versie van de verkoopbevestiging te hebben ontvangen en te hebben gekocht van Recreatie Verkoop B.V. Daarnaast verklaart de koper door ondertekening kennis te hebben genomen en akkoord te gaan met de algemene voorwaarden van Recreatie Verkoop B.V. zoals vermeld op de achterzijde van deze verkoopbevestiging. Koper verklaart uitdrukkelijk bovenstaand(e) recreatieobject(en) aan te kopen als roerende za(a)k(en).
2.4.
Artikel 10 lid 2 van de algemene voorwaarden luidt als volgt:
Indien koper toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen jegens verkoper en de overeenkomst deswege is ontbonden, verbeurt koper ten behoeve van verkoper een zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van twintig (20) procent van de overeengekomen totale koopsom, onverminderd het recht van verkoper op volledige schadevergoeding en vergoeding van kosten van verhaal, de kosten als vermeld in artikel 8 lid 2 daaronder begrepen. Een door koper gestorte waarborgsom / aanbetaling zal hierop in mindering worden gebracht.
2.5.
Per e-mail van 7 maart 2013 schrijft [gedaagde] aan [naam] van Recreatie Verkoop onder meer het volgende:
Na veel wikken en wegen hebben wij besloten niet door te gaan met de aankoop van recreatiewoning 121 op [recreatiepark].
Bij nader inzien zijn er een aantal obstakels.
Als eerste dat we ons niet in kunnen schrijven bij de [gemeente], of ergens anders.
Dan het feit dat er onverwacht aanzienlijk meer regelementen en kosten bij betrokken komen, zoals inrichting, aankoop van de kavel etc. etc.
Ik dacht dat beter was dit direkt te laten weten zodat je het huis deze week weer in de verkoop kan zetten.
2.6.
Bij aangetekende brief van 19 maart 2013 antwoordt Recreatie Verkoop onder meer het volgende:
In reactie op uw e-mail aan [naam] van 7 maart jl., bericht ik u als volgt.
Op 4 maart 2013 heeft u bij ons op [recreatiepark] een L-Cube aangekocht voor een bedrag van € 139.500,- op huurkavelnummer: 121. Tevens is overeengekomen dat u de kavel zou huren voor 8% van de kavelprijs.
In voornoemde e-mail maakt u kenbaar dat u afziet van uw aankoop. Het gevolg van het ontbinden van de koopovereenkomst is, dat u annuleringskosten bent verschuldigd aan Recreatie Verkoop B.V.
De annuleringskosten staat omschreven in artikel 10 lid 2 van de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden. Voor u betekent dit een bedrag van € 27.900,= (=20% van € 139.500,=).
Wij verzoeken u vriendelijk het bedrag van € 27.900,- uiterlijk 7 dagen na heden te voldoen. Indien wij uw betaling niet binnen voornoemde termijn hebben ontvangen zijn wij genoodzaakt deze vordering uit handen te geven. De kosten die hieruit zullen voortvloeien komen volledig en geheel voor uw rekening. (…).
2.7.
Ondanks sommatie is [gedaagde] niet tot betaling aan Recreatie Verkoop overgegaan.
2.8.
Bij aangetekende brief van 24 juli 2013 van de raadsman van Recreatie Verkoop aan [gedaagde] heeft Recreatie Verkoop meegedeeld dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk zal zijn ontbonden, indien [gedaagde] niet binnen een termijn van 5 dagen heeft laten weten mee te zullen werken aan de afwikkeling van de koopovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
Recreatie Verkoop vordert samengevat - na wijziging van eis, een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst op 30 juli 2013 buitengerechtelijk is ontbonden en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 27.900,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het meest ver strekkende verweer van [gedaagde] betreft de totstandkoming van de overeenkomst. Volgens [gedaagde] kan de overeenkomst hooguit worden beschouwd als een intentieovereenkomst omdat zij niet in kennis is gesteld van de huurvoorwaarden die zien op de huur en verhuur van de ondergrond waarop de recreatiewoning zal worden geplaatst. Ook is tussen partijen niet gesproken over de exploitatieovereenkomst met het recreatiepark, die gesloten moet worden om de recreatiewoning te kunnen verhuren, de voorwaarden van deze overeenkomst en het daarbij behorende meubelpakket dat aangeschaft zou moeten worden.
4.2.
De koopovereenkomst, de huurovereenkomst met betrekking tot de ondergrond en de exploitatieovereenkomsten kunnen niet als één overeenkomst worden beschouwd, reeds omdat de koopovereenkomst met Recreatie Verkoop is gesloten en de huur- en exploitatieovereenkomst met het recreatiepark moesten worden gesloten. Toch gaat naar het oordeel van de rechtbank het verweer van [gedaagde], dat er geen overeenstemming bestond tussen haar en de verkoper Recreatie Verkoop, op. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.3.
Blijkens de inhoud van de koopovereenkomst is deze gesloten met het oog op het dienen als investeringsobject voor de verhuur. [gedaagde] heeft ter zitting toegelicht dat zij de intentie had om de woning zelf te gaan bewonen, maar dat Recreatie Verkoop haar er bij het ondertekenen van de koopovereenkomst op wees dat de mogelijkheid van een teruggave van de btw bestond, als in de koopovereenkomst zou worden opgenomen dat het investeringsobject betrof, bestemd voor de verhuur. Haar zou verder zijn meegedeeld dat zij de recreatiewoning slechts eenmaal hoefde te verhuren om voor deze teruggave in aanmerking te komen. Recreatie Verkoop heeft dit niet weersproken. [gedaagde] heeft verder toegelicht dat zij, vanwege deze teruggave, ermee akkoord is gegaan dat dit in de koopovereenkomst werd opgenomen en dat zij in ieder geval van plan was om de recreatiewoning eenmaal te verhuren.
4.4.
Recreatie Verkoop wist, zo is uit de gegeven toelichting ter comparitie gebleken, dat de mogelijkheid van bewoning en verhuur door [gedaagde] afhankelijk was van de huur van het perceel op het recreatiepark en dat voor verhuur het sluiten van een exploitatieovereenkomst met het recreatiepark noodzakelijk was en dat de inhoud van de huur- en de exploitatieovereenkomst vast lagen in een model. Of ook het aanschaffen van een meubelpakket noodzakelijk was, daar twisten partijen over. Wat daar ook van zij, terecht stelt [gedaagde] dat haar instemming met de koop afhankelijk was van haar instemming met de inhoud van de noodzakelijkerwijs daarmee verbonden huur- en exploitatieovereenkomsten die zij met het recreatiepark moest sluiten. Dit had haar kunnen weerhouden van het tekenen van de koopovereenkomst. Hiermee is dan ook duidelijk dat haar aanvaarding afhing van die andere overeenkomsten.
4.5.
Ter comparitie heeft Recreatie Verkoop met betrekking tot de huurovereenkomst nog toegelicht dat het hier gaat om een erfpachtconstructie, waarbij zij de ondergrond van Staatsbosbeheer in erfpacht heeft en het park de percelen vervolgens weer in ondererfpacht uitgeeft. Van de kant van [gedaagde] is hier zeer verbaasd op gereageerd. Deze erfpachtconstructie is volgens [gedaagde] nooit met haar besproken, hetgeen Recreatie Verkoop niet heeft betwist. Over een exploitatieovereenkomst is volgens [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst in het geheel niet gesproken. Pas na het tekenen van de koopovereenkomst is [gedaagde] erachter gekomen dat zij, wilde zij tot verhuur van de recreatiewoning overgaan, een exploitatieovereenkomst met het recreatiepark moest sluiten. Ook dit heeft Recreatie Verkoop niet betwist.
4.6.
[gedaagde] kocht aldus de recreatiewoning in de wetenschap dat deze geplaatst zou worden op het recreatiepark en door haar verhuurd kon worden, maar zonder wetenschap van de voorwaarden van de huurovereenkomst en zonder te weten dat zij daartoe ook nog een exploitatieovereenkomst met het recreatiepark moest aangaan, waarvan de inhoud in beginsel vast lag. Onder deze omstandigheden kan [gedaagde] niet worden tegengeworpen dat zij de koopovereenkomst getekend heeft. Het was de professionele verkoper, Recreatie Verkoop, niet de niet-professionele koper, [gedaagde], die wist, althans behoorde te begrijpen dat [gedaagde] haar handtekening zette voordat zij op de hoogte was van de inhoud van de twee andere overeenkomsten die noodzakelijkerwijs door haar gesloten moesten worden, voordat zij de recreatiewoning kon laten plaatsen en voordat zij kon overgaan tot bewoning en tot de verhuur die in de koopovereenkomst was voorzien.
4.7.
Recreatie Verkoop had haar hierover moeten informeren. Overeenstemming over de huur van de ondergrond en de verhuursituatie en -condities was voor [gedaagde] immers onlosmakelijk verbonden met de koopovereenkomst. Dat dit zo was en wat de inhoud van die andere twee overeenkomsten was, daarvan was Recreatie Verkoop op de hoogte. Recreatie Verkoop kon er dan ook niet in redelijkheid op vertrouwen (art. 3:35 BW) dat over de koopovereenkomst op zichzelf, die zinloos was zonder de huur- en exploitatieovereenkomsten, overeenstemming bestond. Hieruit volgt dat over de inhoud van de koopovereenkomst geen wilsovereenstemming (art. 3:33 BW) tussen partijen bestond.
4.8.
Nu, gelet op het hierboven overwogene, het verweer van [gedaagde] slaagt, is de grondslag aan de vorderingen van Recreatie Verkoop komen te ontvallen. De rechtbank kan daarom de overige stellingen van partijen buiten beschouwing laten.
4.9.
Recreatie Verkoop zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht 842,00
- salaris advocaat
1.158,00(2,0 punt × tarief € 579,00)
Totaal € 2.000,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Recreatie Verkoop in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 2.000,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2014.
Coll. MBR