In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij het telen van hennep. De verdachte heeft bekend dat hij opzettelijk hennep heeft geteeld in een kwekerij in Groenlo, in de periode van 1 november 2011 tot en met 22 juni 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen ongeveer 1008 hennepplanten en 1,3 kg henneptoppen heeft geteeld, wat in strijd is met de Opiumwet. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, en de rechtbank heeft geoordeeld dat het feit wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van 120 uur, met de verplichting om € 21.050,00 aan de Staat te betalen ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en de persoonlijke problemen die hij heeft ervaren na zijn aanhouding. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een kleinere rol heeft gespeeld in het geheel dan zijn medeverdachten, wat heeft geleid tot een lagere werkstraf dan door de officier van justitie was geëist. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.