ECLI:NL:RBGEL:2014:1620

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 maart 2014
Publicatiedatum
11 maart 2014
Zaaknummer
R 06/13/824
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende inspanning en weigering tot taalcursus

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 maart 2014 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De schuldenares, die al zeventien jaar in Nederland woont, heeft geweigerd deel te nemen aan een Nederlandse taalcursus, ondanks het advies van haar bewindvoerder. De rechtbank oordeelt dat haar slechte beheersing van de Nederlandse taal haar kansen op de arbeidsmarkt belemmert, wat leidt tot een schending van haar inspanningsverplichting om fulltime werk te vinden en te behouden. Dit heeft negatieve gevolgen voor haar schuldeisers, aangezien zij niet in staat is om aan haar verplichtingen te voldoen.

De rechter-commissaris heeft de regeling voorgedragen voor tussentijdse beëindiging, omdat de schuldenares de uitvoering van de regeling frustreert. Tijdens de zitting heeft de schuldenares verklaard dat zij wel solliciteert, maar telkens wordt afgewezen vanwege haar leeftijd. De rechtbank concludeert dat de schuldenares onvoldoende blijk geeft van een saneringsgezinde houding, vooral gezien haar weigering om de taalcursus te volgen, ondanks de duidelijke consequenties die haar zijn voorgehouden.

De rechtbank beslist uiteindelijk om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen zonder toekenning van de schone lei. De beëindiging zal een maand na het onherroepelijk worden van het vonnis in werking treden. Tevens wordt het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 0,00, gezien het gebrek aan boedelactief. De rechtbank benadrukt dat de vorderingen van de schuldeisers weer opeisbaar zijn zodra het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team Insolventies
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 06/13/824
Uitspraakdatum: 13 maart 2014
Vonnis ingevolge artikel 350 Fw van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken
in de schuldsaneringsregeling van:
[de schuldenares],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de schuldenares.
Bewindvoerder: D.D.G. Wes-Meinders.

1.Het procesverloop

1.1.
Bij vonnis van 16 december 2013 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van de schuldenaar.
1.2.
Bij brief van 10 februari 2014 heeft de bewindvoerder bericht dat de regeling niet naar behoren verloopt.
1.3.
Naar aanleiding hiervan heeft de rechter-commissaris de regeling voorgedragen voor een tussentijdse beëindiging.
1.4.
De zaak is vervolgens behandeld ter zitting van de rechtbank van 6 maart 2014, waar de schuldenares is verschenen. Bij deze zitting was ook de bewindvoerder aanwezig.

2.De voordracht

De rechter-commissaris verzoekt de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen omdat de schuldenares de uitvoering van de schuldsaneringsregeling frustreert. De bewindvoerder heeft de schuldenares aangemeld voor een Nederlandse taalcursus omdat zij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. De schuldenares weigert echter om deze cursus te volgen. De rechter-commissaris is van mening dat dit niet getuigt van een saneringsgezinde houding. De slechte beheersing van de Nederlandse taal belemmert de schuldenares bij het solliciteren en het vinden van een baan.

3.Het verweer en de standpunten van partijen

3.1.
Ter terechtzitting heeft de schuldenares verklaard dat zij ongeveer zeventien jaar in Nederland woont en een beetje Nederlands spreekt. Volgens de schuldenares solliciteert zij wel, maar wordt zij telkens afgewezen omdat ze te oud is. Zij wil niet naar school om de Nederlandse taal te leren, aldus de schuldenares.
3.2.
Ter terechtzitting heeft de bewindvoerder verklaard dat de schuldenares meer kans heeft om een baan te vinden als zij de Nederlandse taal spreekt. Als de schuldenares de Nederlandse taalcursus niet wil volgen, is de bewindvoerder van mening dat de regeling tussentijds beëindigd dient te worden.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank is van oordeel dat de slechte beheersing van de Nederlandse taal de schuldenares belemmert bij het solliciteren en het vinden van een baan. Omdat de schuldenares weigert om een Nederlandse taalcursus te volgen, doet zij er niet alles aan om haar kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. De schuldenares kan op deze wijze onvoldoende voldoen aan de inspanningsverplichting om fulltime betaald werk te vinden en te behouden. Zij benadeelt daarmee haar schuldeisers. De schuldenares heeft voorts geen blijk gegeven van een saneringsgezinde houding, te meer nu de schuldenares ter terechtzitting heeft aangegeven geen Nederlandse taalcursus te willen volgen nadat zij door de rechtbank uitdrukkelijk op de consequentie hiervan is gewezen.
4.2.
De schuldenaar treft zodanig verwijt voor haar handelwijze dat de rechtbank van oordeel is dat de schuldsaneringsregeling tussentijds dient te worden beëindigd.
4.3.
Aangezien er onvoldoende baten beschikbaar zijn om tot een uitkering aan de schuldeisers te komen, zal de schuldenaar niet van rechtswege in staat van faillissement komen te verkeren. De beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal een maand na het onherroepelijk worden van dit vonnis in werking treden.
4.4.
Tot slot zullen het salaris van de bewindvoerder en de (eventuele) kosten van de bewindvoerder worden vastgesteld. Er is onvoldoende actief om het salaris van de bewindvoerder toe te kennen. Bij voldoende boedelactief zou het salaris van de bewindvoerder € 123,75 (inclusief omzetbelasting) en de kosten van de bewindvoerder € 19,24 zijn.

5.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende,
- beëindigt tussentijds de op 16 december 2013 van toepassing verklaarde schuldsaneringsregeling, zonder dat aan de schuldenaar de schone lei wordt verleend;
- stelt het bedrag voor salaris van de bewindvoerder vast op € 0,00 inclusief omzetbelasting, voor zover daarover verschuldigd;
- stelt het bedrag van de reiskosten van de bewindvoerder vast op € 0,00;
- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt met ingang van een maand na het onherroepelijk worden van dit vonnis;
- verstaat dat de vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt weer opeisbaar zijn, nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S.W. Lucassen, rechter, en uitgesproken op 13 maart 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene, aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen door een verzoekschrift in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van de zaak kennis moet nemen.