ECLI:NL:RBGEL:2014:1611

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 februari 2014
Publicatiedatum
11 maart 2014
Zaaknummer
250333
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident inzake levering van trailers en rechtsmacht van de Nederlandse rechter

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Gelderland, is er een bevoegdheidsincident aan de orde. De vraag die centraal staat is waar de plaats van levering van de trailers ligt, wat bepalend is voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. De eiseressen, Nooteboom Trailers B.V. en Nooteboom Global Trailer Center B.V., hebben een koopovereenkomst gesloten met de gedaagden, Magdenli Transport & Trade Co., Vestas Hellas en Vestas Wind Systems A/S, met betrekking tot de levering van trailers. De eiseressen stellen dat de levering 'ex works' in Wijchen heeft plaatsgevonden, wat zou betekenen dat de rechtbank Gelderland bevoegd is. De gedaagde, Magdenli, betwist dit en stelt dat de plaats van levering Mersin, Turkije, is, en vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart.

De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder de dagvaarding en de conclusies van partijen. De rechtbank concludeert dat de plaats van levering inderdaad in Wijchen ligt, zoals door de eiseressen is gesteld. Dit blijkt uit de offerte die aan Magdenli is verzonden, waarin expliciet wordt gesproken over 'ex works'. De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat de plaats van levering in Nederland is en de rechtbank Gelderland relatief bevoegd is.

De rechtbank wijst de incidentele vordering van Magdenli af en veroordeelt haar in de proceskosten van het incident. Tevens wordt er een comparitie bevolen om verdere inlichtingen over de zaak te verkrijgen en te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor het opgeven van verhinderdagen, waarna een datum voor de comparitie zal worden vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.D.A. den Tonkelaar op 19 februari 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/250333 / HA ZA 13-609
Vonnis in incident van 19 februari 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOOTEBOOM TRAILERS B.V.,
gevestigd te Wijchen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOOTEBOOM GLOBAL TRAILER CENTER B.V.,
gevestigd te Wijchen,
eiseressen in conventie in de hoofdzaak,
verweersters in reconventie in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
1. de vennootschap naar vreemd recht
MAGDENLI TRANSPORT & TRADE CO.,
gevestigd te (06370) Macunköy, Ankara, Turkijke,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. N. Köse-Albayrak te Rotterdam,
2. de vennootschap naar vreemd recht
VESTAS HELLAS,
gevestigd te (15125) Marousi, Athene, Griekenland,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
3. de vennootschap naar vreemd recht
VESTAS WIND SYSTEMS A/S,
gevestigd te (8200) Aarhus, Denemarken,
gedaagde in conventie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna enerzijds Nooteboom Trailers en Nooteboom Global en anderzijds Magdenli, Vestas Hellas en Vestas Wind genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte aanvulling dagvaarding tevens houdende overlegging producties behorende bij de dagvaarding
  • de akte overlegging buitenlandse betekeningsstukken
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie aan de kant van Magdenli
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Nooteboom Trailers is een producent van trailers. Nooteboom Global is een verkoopmaatschappij van trailers. Nooteboom Trailers en Nooteboom Global zijn onderdeel van Koninklijke Nooteboom Group B.V.
2.2.
Magdenli is één van de grootste gespecialiseerde transportondernemingen van Turkije in het vervoer van benodigdheden voor windmolenparken.
2.3.
In een op 1 juli 2010 gedateerde offerte van Nooteboom Trailers worden aan Magdenli drie trailers te koop aangeboden, een zeven-assige trailer van het type MCO-109-07V en twee vier-assige trailers van het type OVB-65-04V. In de offerte is onder meer te lezen: “
Delivery: EXW, Ex works Wijchen (NL)”.
2.4.
Naar aanleiding van voormelde offerte is tussen Nooteboom Global en Magdenli een koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de drie in de offerte genoemde trailers.
2.5.
Op 25 maart 2013 heeft op een onverharde weg in een berggebied in het zuidoosten van Turkije in de nabijheid van een nieuw te realiseren windmolenpark een ongeval plaatsgevonden tijdens een door Magdenli in opdracht van Vestas Hellas en/of Vestas Wind uitgevoerd transport van een zogenaamde nacelle: het bovenste deel van de opbouw van een windmolen (een turbinehuis). De nacelle werd vervoerd op de hiervoor genoemde zeven-assige trailer (hierna: de trailer).
2.6.
Nooteboom Trailers en Nooteboom Global zijn aansprakelijk gesteld voor de door het ongeval veroorzaakte schade geleden door Magdenli, Vestas Hellas en Vestas Wind.
2.7.
In de hoofdzaak in conventie vorderen Nooteboom Trailers en Nooteboom Global, samengevat, dat de rechtbank voor recht verklaart:
dat Magdenli, Vestas Hellas en/of Vestas Wind in eventuele schadevorderingen jegens Nooteboom Trailers en Nooteboom Global niet-ontvankelijk zijn,
althans – subsidiair – dat Nooteboom Trailers en Nooteboom Global niet aansprakelijk zijn voor de door Magdenli, Vestas Hellas en/of Vestas Wind geleden schade ter zake van het voorval op 25 maart 2013,
althans – meer subsidiair – dat sprake is van eigen schuld van Magdenli, Vestas Hellas en/of Vestas Wind,
althans – meer subsidiair – dat Nooteboom Trailers en/of Nooteboom Global niet verder aansprakelijk zijn (is) jegens Magdenli, Vestas Hellas en/of Vestas Wind, dan tot de hoogte van de reparatiekosten van de trailer, althans tot de omvang van de directe schade, althans tot de hoogte van het factuurbedrag van de onderhavige trailer.
Daarnaast wordt de veroordeling gevorderd van Magdenli, Vestas Hellas en/of Vestas Wind in de proceskosten en de nakosten.
2.8.
Partijen zijn het erover eens dat op de door hen gesloten koopovereenkomst Nederlands recht van toepassing is. Partijen verschillen van mening over de vraag naar de plaats van levering van de trailers. Het antwoord op deze vraag bepaalt of in de onderhavige kwestie de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
2.9.
Nooteboom Trailers en Nooteboom Global stellen, voor zover hier van belang, dat gezien het bepaalde in de artikelen 6 aanhef en onder a. en 6a aanhef en onder a. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt omdat Wijchen de plaats van levering van de trailer was. Dat Wijchen als plaats van levering van de trailer heeft te gelden, blijkt volgens Nooteboom Trailers en Nooteboom Global onder meer uit de vermelding “
Delivery: EXW, Ex works Wijchen (NL)” in de hiervoor genoemde aan Magdenli verzonden offerte. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, is volgens Nooteboom Trailers en Nooteboom Global relatief bevoegd, nu zij zijn gevestigd in het rechtsgebied van deze rechtbank.
2.10.
Magdenli vordert dat de rechtbank zich in conventie onbevoegd verklaart. Magdenli legt hieraan ten grondslag dat de plaats van levering van de trailer Mersin, Turkije, is. Magdenli wijst erop dat op de aan haar uitgebrachte offerte geen schriftelijke overeenkomst is gevolgd waarin een uitdrukkelijke plaats van levering is overeengekomen. Daarnaast voert zij aan dat in de aan haar verzonden pro forma invoice, gedateerd op 1 juli 2010, is opgenomen: “
Ex.Works Wijchen, the Netherlands or Port Amsterdam/Rotterdam”. Hieraan verbindt Magdenli de conclusie dat tussen partijen geen duidelijke afspraken zijn gemaakt over de plaats van levering. Verder stelt Magdenli dat de vermelding “
Ex works” een zuiver afhaalbeding betreft waarbij de verkoper de goederen aflevert in zijn fabriek aan de koper en dat deze term in casu slechts een verdeling van kosten en transportrisico heeft ingehouden omdat de trailer in Wijchen aan een vervoerder is afgegeven en Magdenli daarover pas in Mersin de feitelijke macht heeft verkregen.
2.11.
Bij beantwoording van de vraag of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt, stelt de rechtbank in dit geval voorop dat Magdenli op zichzelf niet heeft betwist dat partijen levering “
ex works” zijn overeengekomen. Daarnaast wordt vastgesteld dat er een offerte ligt die expliciet “
ex works” inhoudt. Niet in geschil is dat op deze offerte de koopovereenkomst is gevolgd. Gesteld noch gebleken is dat daarin op dit punt van de offerte is afgewezen. Geoordeeld wordt daarom dat “
ex works” geldt in de overeenkomst. De stelling dat in de pro forma invoice is opgenomen: “
Ex.Works Wijchen, the Netherlands or Port Amsterdam/Rotterdam”, kan niet leiden tot een ander oordeel, nu tussen partijen niet in debat is dat onder “
ex works” moet worden verstaan de levering van de goederen door de verkoper in zijn fabriek aan de koper. Bovendien blijkt ook uit de pro forma invoice dat Nederland als plaats van levering is aangemerkt en staat niet ter discussie dat de trailer in Wijchen is gefabriceerd en is afgegeven aan een vervoerder. Daarbij komt dat gesteld noch gebleken is dat het vervoer van de trailer naar Turkijk in opdracht van Nooteboom Trailers en/of Nooteboom Global heeft plaatsgevonden. Dat de term “
ex works” in casu slechts een verdeling van kosten en transportrisico heeft ingehouden, zoals Magdenli stelt en Nooteboom Trailers en Nooteboom Global betwisten, valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien. Aan de stelling dat Magdenli eerst in Mersin de feitelijke macht over de trailer heeft verkregen, komt ten slotte geen betekenis toe omdat de aard van een levering “
ex works” dat nu eenmaal met zich kan meebrengen.
2.12.
Gezien al het voorgaande wordt geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Magdenli heeft niet betwist dat de rechtbank Gelderland de bevoegde rechter is in het geval aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt, zodat hiervan zal worden uitgegaan. De slotsom is dan ook dat de incidentele vordering moet worden afgewezen omdat de aangevoerde gronden die vordering niet kunnen dragen.
2.13.
Magdenli zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze kosten worden overeenkomstig tarief II van het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven begroot op € 452,00 omdat de incidentele vordering is aan te merken als een zaak van onbepaalde waarde.

3.De beoordeling in de hoofdzaak

3.1.
De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
3.2.
Verweersters in reconventie hebben de gelegenheid de conclusie van antwoord in reconventie ter comparitie te nemen. Verweersters in reconventie moeten een schriftelijke conclusie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie toezenden. Na de comparitie kan deze conclusie niet meer genomen worden.
3.3.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
3.4.
De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
3.5.
In beginsel wordt ter comparitie aan de raadslieden van partijen de gelegenheid geboden de juridische standpunten van partijen nader toe te lichten. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zullen echter niet worden toegestaan.
3.6.
Op de comparitie zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook de mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator aan de orde komen. Partijen moeten er op voorbereid zijn, dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis kan wijzen. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.
3.7.
Van de verklaringen ter zitting zullen geen ondertekende weergaven in het proces-verbaal worden opgenomen. Naast een verkort proces-verbaal worden de aantekeningen van de griffier in het dossier bewaard.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af en verklaart zich bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen jegens Magdenli in de hoofdzaak,
4.2.
veroordeelt Magdenli in de kosten van het incident, aan de zijde van Nooteboom Trailers en Nooteboom Global tot op heden begroot op € 452,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. J.D.A. den Tonkelaar in het Paleis van Justitie te Arnhem aan Walburgstraat 2 – 4 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
4.5.
bepaalt dat partijen dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is hen te vertegenwoordigen,
4.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
5 maart 2014voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de woensdagen in de maanden maart tot en met juni, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
4.7.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
4.8.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
4.9.
wijst partijen er op, dat voor de zitting in beginsel twee uur zal worden uitgetrokken.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2014.
Coll.: SJM