ECLI:NL:RBGEL:2014:1564

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 februari 2014
Publicatiedatum
10 maart 2014
Zaaknummer
246292
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de gunning van zorgcontracten en de verplichtingen van Hoorprofs ten opzichte van aangesloten audicienbedrijven

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen Hoortechnisch Centrum Schagen (eisers) en Stichting Hoorprofs (gedaagden) over de gunning van zorgcontracten door Achmea. Hoorprofs, die zich richt op het bevorderen van samenwerking tussen zelfstandige audicienbedrijven, heeft deelgenomen aan een inkoopprocedure van Achmea voor hoorhulpmiddelen. Hoorprofs heeft zich in deze procedure ingeschreven, maar kreeg te horen dat zij niet tot de drie hoogste scorende inschrijvers behoorde. Hoorprofs was van mening dat zij ten onrechte een lagere score had gekregen dan waar zij recht op had, en heeft Achmea in kort geding gedagvaard om de gunning te betwisten. De voorzieningenrechter in Den Haag wees de vorderingen van Hoorprofs af, waarna Schagen c.s. Hoorprofs aansprakelijk stelde voor de schade die zij zou hebben geleden door de vermeende nalatigheid van Hoorprofs in de gunningsprocedure. De rechtbank heeft de vordering van Schagen c.s. afgewezen, omdat niet is aangetoond dat Hoorprofs tekortgeschoten is in haar verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat Hoorprofs voldoende inspanningen heeft geleverd en dat de vordering van Schagen c.s. ongegrond was. De proceskosten werden aan Schagen c.s. opgelegd, die als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/246292 / HA ZA 13-456
Vonnis van 5 februari 2014
in de zaak van
1. vennootschap onder firma
HOORTECHNISCH CENTRUM SCHAGEN,
gevestigd te Purmerend,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [plaats],
3.
[eiser sub 3],
wonende te [plaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. F.A. Geevers te Utrecht,
tegen
1. de stichting
STICHTING HOORPROFS,
gevestigd te Gorinchem,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [plaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie
advocaat mrs. R.M.I. van der Straaten en J.A.M. Jonkhout te Amersfoort.
Partijen zullen hierna Schagen c.s. en Hoorprofs en [gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 augustus 2013
  • het verkort proces-verbaal van comparitie van 5 november 2013
  • de akte wijziging eis van Schagen c.s.
  • de antwoordakte wijziging eis van Hoorprofs en [gedaagde sub 2].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Schagen c.s. oefent een zelfstandig audicienbedrijf uit.
2.2.
Hoorprofs stelt zich ten doel de samenwerking tussen zelfstandige audicienbedrijven te bevorderen, onder meer door vakmanschap, ondernemerschap en de kwaliteit van dienstverlening van de aangesloten audicienbedrijven te stimuleren, die zich – als zij voldoen aan de daarvoor gestelde kwaliteitseisen – mogen aanduiden als ‘Hoorprof’.
2.3.
Hoorprofs heeft een werkorganisatie die zich bezig houdt met het ten behoeve van de aangesloten audicienbedrijven, waaronder Schagen c.s., maken van exclusieve afspraken met zorgverzekeraars, waarbij de verzekerden zekere voordelen verkrijgen indien zij zich doen behandelen door een ‘Hoorprof’. Daarnaast treedt Hoorprofs voor de aangesloten audicienbedrijven op bij aanbestedingen.
2.4.
Hoorprofs heeft een deelnemersregelment. Daarin is – voor zover hier van belang – het volgende te lezen.
Artikel 8. Prestaties en doelstellingen van HoorProfs
(…)
8.2.
Hoorprofs zal zich maximaal inspannen om bemiddelend op te treden tegenover in Nederland opererende zorgverzekeraars met als doel het realiseren van collectieve HoorProfs zorgcontracten of duidelijke toegevoegde waarde bij individuele zorgcontracten.
(…).
2.5.
Op 26 september 2012 publiceert Achema een document ‘Inkoopprocedure Hoorhulpmiddelen 2013’ (hierna: het Inkoopdocument) en nodigt zij belangstellenden uit om een inschrijving te doen. Doel van de inkoopprocedure is het sluiten van een overeenkomst voor hoorhulpmiddelen door Achmea met leveranciers voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015.
2.6.
In het Inkoopdocument is – voor zover hier van belang – het volgende bepaald.
8 Wegingcriteria inschrijver
Achmea heeft 6 categorieën met wegingcriteria vastgesteld. Alle onderdelen zijn gewaardeerd met punten. Punten worden behaald door de mate waarin de inschrijver voldoet aan de gestelde criteria. In totaal zijn er maximaal 60 punten te behalen.
De inschrijver vult de laatste kolom van format 4, er dient door de inschrijver gekozen te worden uit A, B, C of D al naar gelang de best passende situatie. Er wordt per categorie 0, 3, 5 of 10 punten gescoord. Op elke categorie kan daardoor maximaal 10 punten behaald worden, er zijngeencombinaties op categorieën mogelijk (bijvoorbeeld A+C) Onderaan het schema van format 4 wordt het totaal aantal punten opgeteld.
Bij gerede twijfel met betrekking tot het ingevulde criterium, behoudt Achmea zich het recht voor een nader bewijs op te vragen waaruit blijkt dat is voldaan of tijdig zal worden voldaan aan de criteria.
(…)
Format 4 Wegingcriteria inschrijver
Nr. Korte omschrijving criteria Punten Score
(…)
5. CQI Auditieve hulpmiddelen
A De inschrijver neemt niet deel aan de CQI Auditieve hulpmiddelen 0
B De inschrijver neemt per 1-1-2013 deel aan de CQI Auditieve 3
hulpmiddelen en zet deze onder minimaal 20% Achmea
verzekerden uit.
C De inschrijver neemt minder dan 1 jaar deel aan de CQI Auditieve 5
hulpmiddelen of meer dan 1 jaar maar heeft zijn processen nog
niet aantoonbaar verbeterd ten aanzien van die uitkomsten. De
inschrijver neemt per 1-1-2013 deel aan de CQI Auditieve
hulpmiddelen en zet deze onder minimaal 20% Achmea
verzekerden uit.
D De inschrijver neemt al minimaal 1 jaar deel aan de CQI Auditieve 10
hulpmiddelen en heeft aantoonbare zijn processen verbeterd ten
aanzien van die uitkomsten. De inschrijver neemt per 1-1-2013
deel aan de CQI Auditieve hulpmiddelen en zet deze onder
minimaal 20% Achmea verzekerden uit.
(…).
CQI staat voor Consumer Quality Index (toevoeging rechtbank).
2.7.
Hoorprofs dient ten behoeve van de bij haar aangesloten audiciensbedrijven een inschrijving in.
2.8.
Achmea verzoekt Hoorprofs aanvullende gegevens te verstrekken ter zake van het hiervoor weergegeven format 4, wegingscriterium 5, waar Hoorprofs voor optie D heeft gekozen. Hoorprofs geeft gehoor aan dit verzoek.
2.9.
Op 23 oktober 2012 laat Achmea – voor zover hier van belang – het volgende aan Hoorprofs weten.
(…)
Helaas heeft u met uw inschrijving niet een van de drie hoogste totaalscores behaald. Op basis van de wegingcriteria heeft u 45 punten gescoord en op basis van het geoffreerde tarief 15 punten. Dit betekent een totaal van 60 punten.
Het hoogste aantal totaal punten is behaald door Beter Horen, Schoonenberg en Specsavers. Deze inschrijvers hebben respectievelijk 90, 80 en 63 punten gescoord. Aan deze inschrijvers is voorlopig gegund.
(…).
2.10.
Hoorprofs deelt aan Achmea mee dat zij op basis van de wegingcriteria ten onrechte 45 in plaats van 55 punten heeft gescoord. Hoorprofs verzoekt Achmea de score aan te passen en aan Hoorprofs te bevestigen dat zij in aanmerking komt voor (voorlopige) gunning.
2.11.
Achmea geeft als toelichting op de score van Hoorprofs aan dat Hoorprofs zichzelf 10 punten heeft toegekend bij format 4, onderdeel 5 CQI Auditieve hulpmiddelen van de inkoopprocedure en dat weliswaar is gebleken dat Hoorprofs al minimaal 1 jaar deelneemt aan de CQI, maar dat uit het door Hoorprofs overgelegde bewijsmateriaal niet blijkt van de daarmee samenhangende procesverbetering, zodat op dit onderdeel 0 punten is gescoord.
2.12.
Hoorprofs maakt aan Achmea kenbaar dat zij zich niet kan vinden in de door Achmea gegeven toelichting. Hoorprofs deelt mee dat zij primair van mening is dat antwoord D van format 4, wegingcriterium 5, de best passende situatie is en subsidiair dat – waar Achmea stelt dat Hoorprofs haar processen nog niet aantoonbaar heeft verbeterd – antwoord C de best passende situatie is, zodat Hoorprofs in ieder geval 5 punten had moeten krijgen. Hoorprofs verzoekt nogmaals in dit verband de gunningsbeslissing aan te passen.
2.13.
Achmea komt niet tegemoet aan het verzoek van Hoorprofs; reden waarom Hoorprofs Achmea dagvaardt in kort geding. Primair strekt de vordering in kort geding ertoe, kortgezegd, Achmea te verbieden aan haar voornemen tot gunning uitvoering te geven en Achmea te gebieden de inschrijving van Van Boxtel Hoorwinkels B.V. ongeldig te verklaren en Hoorprofs op het criterium ‘gewogen prijsofferte’ alsnog 20 punten toe te kennen, alsmede Achmea te gebieden om Hoorprofs ter zake van wegingscriterium 5 alsnog 10 dan wel 5 punten toe te kennen en met Hoorprofs een overeenkomst te sluiten, althans Achmea te verbieden een overeenkomst met Specsavers te sluiten, althans de inschrijving van Hoorprofs opnieuw te beoordelen en Hoorporfs met betrekking tot wegingscriterium 5 alsnog het juiste aantal punten toe te kennen en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen. Subsidiair strekt de vordering in kort geding ertoe Achmea te gebieden de gunningsbeslissing ten aanzien van Specsavers terzijde te leggen en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen.
2.14.
Bij vonnis in kort geding van 11 januari 2013 wijst de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag de vorderingen van Hoorprofs af.
2.15.
In de brief van 27 februari 2013 verwijt de (toenmalige) advocaat van Schagen c.s. Hoorprofs naar aanleiding van voormeld vonnis in kort geding nalatigheid en wordt Hoorprofs aansprakelijk gesteld voor de dientengevolge door Schagen c.s. geleden schade.
2.16.
Hoorprofs verstuurt aan Schagen in de periode januari 2013 tot en met juli 2013 facturen met nummers 20121204, 20131554, 20131532, 20131553 en 20131689 ten bedrage van in totaal € 5.623,34. Deze facturen zijn niet voldaan.

3.De vordering in conventie

3.1.
Schagen c.s. heeft de vordering op [gedaagde sub 2] ingetrokken, zodat daarop niet meer behoeft te worden beslist. De vordering op [gedaagde sub 2] zal verder dan ook buiten beschouwing worden gelaten.
3.2.
Schagen c.s. vordert, na eiswijziging en samengevat, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
te verklaren voor recht dat Hoorprofs toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de zorgverplichting jegens de zogeheten deelnemers, waaronder Schagen, zowel voor wat betreft haar werkzaamheden in het kader van de Achmea-gunningsprocedure alsook voor wat betreft het handhaven van het Hoorprofs-deelnemersreglement alsook dat Hoorprofs verplicht is tot vergoeding van de uit dit verzuim voor Schagen voortvloeiende schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
Hoorprofs te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op een in goede justitie te bepalen bedrag aan advocaatkosten zonder betekening van dit vonnis, alles te voldoen binnen 14 dagen na dit vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente over een en ander vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis,
te bepalen dat indien en voor zover Hoorprofs niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan voormelde proceskostenveroordeling heeft voldaan en het vonnis om die reden door Schagen c.s. aan Hoorprofs is betekend, de nakosten worden vermeerderd met een in goede justitie te bepalen bedrag aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving, en met de explootkosten van de betekening van dit vonnis.
3.3.
Hoorprofs voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De vordering in reconventie

4.1.
Hoorprofs en [gedaagde sub 2] vorderen – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
de hoofdelijke veroordeling van Schagen c.s. tot betaling aan Hoorprofs van de facturen met nummers 20121204, 20131554, 20131532, 20131553 en 20131689 ten bedrage van in totaal € 5.623,34, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW, welke tot 1 september 2013 in totaal reeds € 144,25 bedraagt, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over voornoemde facturen vanaf 1 september 2013, alsmede te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 656,17,
te verklaren voor recht dat het deelnemerschap van Schagen c.s. ten aanzien van alle vestigingen van Hoortechnisch Centrum Schagen, aan Hoorprofs rechtmatig en rechtens zal eindigen per 1 januari 2014,
Schagen c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
4.2.
Schagen c.s. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
Schagen c.s. heeft de feitelijke onderbouwing van haar vordering ter zitting gewijzigd dan wel aangevuld. Hoorprofs heeft zich hiertegen verzet omdat dit volgens haar in strijd is met de goede procesorde. Hoorprofs heeft op de zitting gesteld dat zij zich op de wijziging c.q. aanvulling door Schagen c.s. niet heeft kunnen voorbereiden. Nadat de zaak vervolgens naar de rol is verwezen voor akte wijziging eis, heeft Hoorprofs een antwoordakte genomen waarin zij zich heeft gerefereerd. De rechtbank gaat er vanuit dat zij aldus haar eerdere verzet heeft laten vallen. Voor zover dat anders is, overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op het hierna volgende, is de rechtbank van oordeel dat de verdediging van Hoorprofs niet is geschaad doordat Schagen c.s. de feitelijke onderbouwing van haar vordering heeft gewijzigd of aangevuld. Daarom zal de rechtbank de wijziging dan wel aanvulling toestaan en daarop recht doen.
5.2.
Ter zitting is duidelijk geworden dat het aan de gevorderde verklaring voor recht ten grondslag liggende tekortschieten zich toespitst op het verwijt van Schagen c.s. aan Hoorprofs dat Hoorprofs met betrekking tot format 4, wegingcriterium 5, ten onrechte antwoord D heeft aangekruist. Volgens Schagen c.s. had Hoorprofs antwoord C moeten aankruisen omdat Hoorprofs op het moment van de inschrijving wist of moest weten dat ten aanzien van de uitkomsten van de CQI Auditive hulpmiddelen nog geen verbeteringen in de processen konden worden aangetoond. Door toch antwoord D aan te kruisen is Hoorprofs tegenover Schagen c.s. toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de – uit het Hoorprofs-deelnemersreglement en uit de door Hoorprofs bij deelname namens de aangesloten audicienbedrijven aan gunningsprocedures zoals die van Achmea te betrachten zorgplicht voortvloeiende – zware inspanningsverbintenis om de belangen van de aangesloten audicienbedrijven zo goed mogelijk te behartigen. Hoorprofs is verplicht de uit dit verzuim voor Schagen c.s. voortvloeiende schade aan Schagen c.s. te vergoeden, aldus telkens Schagen c.s.
5.3.
Hoorprofs betwist de stellingen van Schagen c.s. Volgens Hoorprofs heeft zij al datgene gedaan wat op grond van het deelnemersreglement en de deelname aan de Achmea-gunningsprocedure van haar mocht worden verwacht. Hoorprofs voert aan dat wat haar betreft antwoord D van format 4, wegingcriterium 5, het best passende antwoord was. In dit verband wijst Hoorprofs erop dat uit een aan haar gerichte e-mail van 18 december 2012 van de Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden (NVVS) blijkt dat zij als enige (vertegenwoordiger) van de audicienbedrijven het belang van de CQI Auditieve hulpmiddelen tijdig heeft onderkend, maar dat de naar aanleiding van de CQI Auditieve hulpmiddelen door NVVS – de daartoe in dit kader aangewezen instelling – uit te brengen rapportage over de verbeteringen aan de werkprocessen pas op 14 februari 2013 aan Hoorprofs bekend is gemaakt. Achmea wist hiervan en Hoorprofs heeft in verband hiermee aan Achmea om meer tijd gevraagd. In dit licht bezien genoot antwoord D de voorkeur boven antwoord C en kan niet door Schagen c.s. aan Hoorprofs worden tegengeworpen dat zij ten tijde van de inschrijving of het naar aanleiding van de voorlopige gunningsbeslissing gevoerde kort geding verbeteringen aan de werkprocessen nog niet kon aantonen. Daarnaast voert Hoorprofs aan dat Specsavers 3 punten had moeten ontvangen voor het antwoord op de vraag van format 4, wegingcriterium 5, als op dit onderdeel aan Hoorprofs 5 punten zouden zijn toegekend, zodat zij hoe dan ook onder het puntentotaal van Specsavers was gebleven.
5.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Voorop staat dat het onderhavige geschil betrekking heeft op een inspanningsverbintenis en niet op een resultaatsverbintenis. Hoorprofs heeft – gezien haar hiervoor opgenomen verweer – gemotiveerd weersproken dat haar handelen tot de conclusie kan leiden dat sprake van toerekenbaar tekort schieten in de nakoming van een op haar rustende tegenover Schagen c.s. in acht te nemen inspanningsverbintenis. Het had op de weg van Schagen c.s. gelegen om haar stellingen en – meer in het bijzonder – het gestelde tekortschieten in de inspanningsverplichting van Hoorprofs vervolgens nader te concretiseren. Dat heeft zij echter nagelaten. Zij heeft in het licht van het verweer van Hoorprofs bijvoorbeeld niet nader toegelicht dat Hoorprofs zich reeds ten tijde van de inschrijving had moeten realiseren dat antwoord D van format 4, wegingcriterium 5, niet het best passende antwoord was. Schagen c.s. heeft ook niet gesteld dat Hoorprofs op dit punt heeft nagelaten tijdens de inlichtingenfase van de gunningsprocedure verduidelijkende vragen te stellen aan Achmea. Evenmin heeft Schagen c.s. gesteld dat het voor Hoorprofs voorzienbaar had moeten zijn dat Achmea negatief zou besluiten op het verzoek om meer tijd in afwachting van de rapportage van NVVS. Daar komt bij dat Schagen c.s. niet of onvoldoende heeft betwist dat Specsavers 3 punten had moeten krijgen voor het antwoord met betrekking tot format 4, wegingcriterium 5, indien het antwoord van Hoorprofs op dit onderdeel met 5 punten zou zijn gewaardeerd. Nu niet meer of andere stellingen aan de vordering ten grondslag zijn gelegd, kan niet worden geoordeeld dat Hoorprofs jegens Schagen c.s. niet aan haar inspanningsverbintenis heeft voldaan. En voor zover dat al anders zou zijn, kan niet worden geconcludeerd dat, indien die tekortkoming was uitgebleven, de Achmea-inkoopprocedure ertoe zou hebben geleid dat Hoorprofs in plaats van Specsavers de gunning had verkregen. Daarom is de vordering niet toewijsbaar en bestaat er geen grond om Schagen c.s. toe te laten tot het leveren van bewijs. De vordering zal dus worden afgewezen.
5.5.
De vordering van Schagen c.s. is ongegrond. Daarom zal Schagen c.s. hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Hoorprofs worden begroot op:
- griffierecht € 589,00
- salaris advocaat
904,00(2 punten × tarief € 452,00)
Totaal €  1.493,00.
5.6.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
in reconventie
5.7.
[gedaagde sub 2] heeft geen belang bij (toewijzing van) de vordering in reconventie, zodat hij daarin niet kan worden ontvangen.
5.8.
Hoorprofs legt aan vordering sub a. ten grondslag dat Schagen c.s. de op haar rustende verbintenis moet nakomen, inhoudende de betaling van de onder 2.16. genoemde facturen van in totaal € 5.623,34. Ondanks aanmaning is Schagen c.s. daarmee in gebreke gebleven, zodat Hoorprofs tevens aanspraak maakt op wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW en buitengerechtelijke kosten.
5.9.
De rechtbank stelt vast dat Schagen c.s. de verschuldigdheid van de door Hoorprofs gevorderde hoofdsom van € 5.623,34 op zichzelf niet betwist. Schagen c.s. beroept zich in reconventie op opschorting totdat is vastgesteld welke vordering zij in conventie heeft op Hoorprofs. Nu in conventie niet is komen vast te staan dat Schagen c.s. een vordering heeft op Hoorprofs, is er geen grond voor opschorting. Het beroep op opschorting faalt dan ook. Daarom zal de door Hoorprofs gevorderde hoofdsom worden toegewezen.
5.10.
De door Hoorprofs gevorderde wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW is niet betwist en zal daarom worden toegewezen.
5.11.
De rechtbank acht aannemelijk gemaakt dat Hoorprofs buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad € 656,17 is in overeenstemming met de gebruikelijke tarieven en wordt daarom toegewezen.
5.12.
Hoorprofs legt aan vordering sub b. ten grondslag dat Schagen c.s. haar verplichtingen niet is nagekomen waardoor Hoorprofs op grond van het Hoorprofs-deelnemersreglement gerechtigd is het deelnemerschap van Schagen c.s. tussentijds te beëindigen.
5.13.
Geoordeeld wordt dat Hoorprofs op grond van haar deelnemersreglement op zichzelf gerechtigd is het deelnemerschap van Schagen c.s. te beëindigen. Hoorprofs heeft in deze procedure echter geen beëindiging van het deelnemerschap van Schagen c.s. gevorderd, terwijl ook niet is gesteld of gebleken dat er een bestuursbesluit tot beëindiging van de deelnemersovereenkomst is genomen conform het bepaalde in de statuten van Hoorprofs. Reeds hierom is de gevorderde verklaring voor recht dat het deelnemerschap van Schagen c.s. per 1 januari 2014 zal eindigen, niet toewijsbaar. De vordering op dit onderdeel moet derhalve worden afgewezen.
5.14.
Schagen c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Hoorprofs worden begroot op € 384,00 (2 punten x tarief € 384,00 x factor 0,5).
5.15.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze reconventie toewijsbaar tot een bedrag van € 74,00.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vordering af,
6.2.
veroordeelt Schagen c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Hoorprofs tot op heden begroot op € 1.493,00, te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 zonder betekening van dit vonnis en € 199,00 ingeval van betekening van dit vonnis,
6.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.4.
veroordeelt Schagen c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, aan Hoorprofs te betalen een bedrag van € 6.423,76 (€ 5.623,34 hoofdsom, € 144,25 wettelijke handelsrente tot 1 september 2013 en € 656,17 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW over € 5.623,34 vanaf 1 september 2013 tot aan de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt Schagen c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt de anderen zullen zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Hoorprofs tot op heden begroot op € 384,00, te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 74,00,
6.6.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2014.
Coll.: SJM