In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen Hoortechnisch Centrum Schagen (eisers) en Stichting Hoorprofs (gedaagden) over de gunning van zorgcontracten door Achmea. Hoorprofs, die zich richt op het bevorderen van samenwerking tussen zelfstandige audicienbedrijven, heeft deelgenomen aan een inkoopprocedure van Achmea voor hoorhulpmiddelen. Hoorprofs heeft zich in deze procedure ingeschreven, maar kreeg te horen dat zij niet tot de drie hoogste scorende inschrijvers behoorde. Hoorprofs was van mening dat zij ten onrechte een lagere score had gekregen dan waar zij recht op had, en heeft Achmea in kort geding gedagvaard om de gunning te betwisten. De voorzieningenrechter in Den Haag wees de vorderingen van Hoorprofs af, waarna Schagen c.s. Hoorprofs aansprakelijk stelde voor de schade die zij zou hebben geleden door de vermeende nalatigheid van Hoorprofs in de gunningsprocedure. De rechtbank heeft de vordering van Schagen c.s. afgewezen, omdat niet is aangetoond dat Hoorprofs tekortgeschoten is in haar verplichtingen. De rechtbank oordeelde dat Hoorprofs voldoende inspanningen heeft geleverd en dat de vordering van Schagen c.s. ongegrond was. De proceskosten werden aan Schagen c.s. opgelegd, die als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.