ECLI:NL:RBGEL:2014:1552

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
10 maart 2014
Zaaknummer
245780
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een deskundige ter beoordeling van de geestesgesteldheid van gedaagde in koopovereenkomsten

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, is op 29 januari 2014 een vonnis gewezen in een civiele procedure. De rechtbank heeft een deskundige benoemd, dr. J.L.M. Schoutrop, om de geestesgesteldheid van de gedaagde te beoordelen ten tijde van het aangaan van twee koopovereenkomsten in december 2011. De gedaagde had eerder gesteld dat hij al door een psycholoog was onderzocht en dat er rapportages waren die zijn geestesvermogens als gestoord zouden kwalificeren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze rapportages niet tot de processtukken behoren en dat er daarom geen oordeel kan worden gegeven op basis daarvan.

Beide partijen hebben aangegeven dat een deskundigenbericht wenselijk is en dat de deskundige een (forensisch) psychiater moet zijn. De rechtbank heeft besloten om een deskundige te benoemen die door geen van beide partijen is voorgesteld. De deskundige is belast met het beantwoorden van vragen over de geestesgesteldheid van de gedaagde in december 2011, en of hij in staat was om de gevolgen van de koopovereenkomsten te overzien.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de gedaagde binnen twee weken na het vonnis een voorschot van € 4.300,00 moet deponeren voor de kosten van de deskundige. De deskundige moet binnen twee weken na ontvangst van het voorschot een afspraak maken met de partijen voor het onderzoek. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/245780 / HA ZA 13-440
Vonnis van 29 januari 2014
in de zaak van

1.[eiser],

wonende te [plaats],
2.
[eiser],
wonende te [plaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. P.J. Gijsbertsen te ‘s-Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M.H. Boersen te Tiel.
Partijen zullen hierna (in enkelvoud) [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 november 2013,
  • de akte uitlaten deskundigenbericht van de zijde van [eiser],
  • de akte houdende uitlating van de zijde van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie

2.1.
De rechtbank volhardt bij hetgeen in het tussenvonnis van 13 november 2013 is overwogen en beslist.
2.2.
Partijen zijn in het tussenvonnis van 13 november 2013 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, het specialisme van de te benoemen deskundige alsmede over de aan de deskundige voor te leggen vragen. Beide partijen hebben daarop een akte genomen.
2.3.
[gedaagde] heeft primair gesteld dat hij in verband met problemen met zijn voormalige werkgever al door een psycholoog is onderzocht en dat naar aanleiding daarvan al rapportages zijn opgesteld. Met die rapportages, aangevuld met een verklaring door zijn toenmalige werkbegeleider, zou reeds kunnen worden vastgesteld dat de geestesvermogen van [gedaagde] gestoord zijn, en dat dat ook voor derden kenbaar moet zijn geweest, aldus [gedaagde]. Aan dat standpunt wordt reeds daarom voorbij gegaan nu de genoemde rapportages niet behoren tot de stukken van het geding, zodat op grond van die rapportages, waarvan de inhoud onbekend is, geen oordeel omtrent de geestesvermogens van [gedaagde] kan worden gegeven.
2.4.
Beide partijen hebben voorts ([gedaagde] subsidiair) aangegeven een deskundigenbericht wenselijk te achten. Beiden hebben aangegeven dat de deskundige een (forensisch) psychiater dient te zijn. Over de persoon van de deskundige hebben partijen geen overeenstemming bereikt. Daarom zal de rechtbank overgaan tot benoeming van een deskundige die door geen van beide partijen is voorgesteld. Dr. J.L.M. Schoutrop (psychiater en psychotherapeut) heeft zich bereid en in staat verklaard om de benoeming te aanvaarden en desgevraagd aangegeven op geen enkele wijze reeds eerder bij deze zaak betrokken te zijn geweest of op andere wijze met partijen bekend te zijn. Het voorschot op zijn loon en kosten, dat door [gedaagde] zal moeten worden gedeponeerd (r.o. 4.6. van het tussenvonnis 13 november 2013), heeft hij begroot op afgerond € 4.300,00 (inclusief BTW).
2.5.
Over de vraagstelling wordt als volgt overwogen. De kern van de vraagstelling dient te zijn dat de deskundige zich een oordeel vormt over de geestesgesteldheid van [gedaagde] ten tijde van het aangaan van de twee koopovereenkomsten in december 2011. [eiser] heeft geen concrete vraag voorgesteld, maar alleen een aantal aspecten genoemd die volgens hem bij de beoordeling van de geestesgesteldheid van [gedaagde] moeten worden betrokken. De rechtbank laat het echter aan de deskundigheid van dr. Schoutrop over om te beoordelen welke gegevens hij bij zijn beoordeling nodig heeft en wil betrekken. [gedaagde] heeft enkele vragen voorgesteld die deels zien op de vraag of het voor derden in december 2011 kenbaar moet zijn geweest dat [gedaagde] gestoorde geestesvermogens had. Die (juridisch relevante) vraag ligt ter beoordeling voor aan de rechtbank en gaat het bestek van het deskundigenbericht te buiten. [gedaagde] wordt verzocht om de ten behoeve van de ondercuratelestelling opgestelde psychiatrische rapportage van mevrouw C.R. Blanker, alsmede eventuele andere psychiatrische rapportages aan de deskundige ter beschikking te stellen.
2.6.
In afwachting van het deskundigenbericht zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
in reconventie
2.7.
Gelet op het voorwaardelijke karakter van de reconventionele vorderingen, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Hoe beoordeelt u de geestesgesteldheid van [gedaagde]? Kunt u aangeven hoe de geestesgesteldheid van [gedaagde] was in december 2011? Wilt u bij uw beoordeling de psychiatrische rapportage van mevrouw C.R. Blanker en eventuele overige psychiatrische rapportages betrekken.
Is de geestesgesteldheid van [gedaagde] stabiel of verbetert of verslechtert deze in de loop van de tijd?
Acht u [gedaagde] – in december 2011 – in staat om de bij de aankoop van een tweetal woningen voor een totaal bedrag van € 470.000,00 betrokken belangen zelfstandig te waarderen en de (financiële) gevolgen daarvan te overzien?
Acht u [gedaagde] in staat om zelfstandig de twee koopakten (productie 1 en 2 dagvaarding) te lezen en de tekst daarvan te begrijpen in zoverre dat [gedaagde] zich kan hebben gerealiseerd waarvoor hij heeft getekend?
Heeft u nog overige opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
Dr. J.L.M. Schoutrop
[contactgegevens]
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat [gedaagde] binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat [gedaagde] binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 4.300,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. K. van Vlimmeren-van Ommen,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor
28 mei 2014, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht of voor bepaling datum vonnis,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
in reconventie
3.14.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2014.
Cc: AB