Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Mesthandel Niels [gedaagde] B.V.,
NIELS GERARDUS HENDRIKUS [gedaagde],
WILHELMINA MARIA JOSEPHINA [gedaagde],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 oktober 2013
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 9 januari 2014.
2.De feiten
- Een lijst met de naam, het adres en de woonplaats van de crediteuren
- De huurovereenkomst met betrekking tot de werkplek in Amsterdam
- Een lijst met de naam, het adres en de woonplaats van de verhuurders van de diverse silo’s
3.Het geschil
4.De beoordeling
juistejaarrekening. Het gaat er namelijk om dat daaruit de rechten en verplichtingen voor derden kenbaar zijn. Aldus moet de jaarrekening een correcte weergave zijn van de vermogenspositie van de vennootschap. Volgens de curator is daarvan in het geval van Mesthandel geen sprake. De jaarrekeningen van Mesthandel bestaan namelijk enkel uit een korte balans, terwijl een verdere specificatie van het vermogen van Mesthandel, zoals een winst- en verliesrekening, ontbreekt. Bovendien zijn de balansposten ter zake de passiva aantoonbaar onjuist. Zo staat in iedere jaarrekening bij de passiva enkel het geplaatste kapitaal en de overige reserves vermeld. In de jaarrekeningen over 2010 en 2011 hadden echter ook alle schulden van Mesthandel vermeld dienen te worden, zoals deze per 31 december van dat boekjaar nog openstonden bij schuldeisers. Voor een overzicht van deze schuldeisers verwijst de curator naar de door hem in het geding gebrachte productie 23. Dit betreft een lijst van voorlopig erkende crediteuren in het faillissement van Mesthandel. Daarnaast is volgens de curator niet voldaan aan de administratieplicht ex artikel 2:10 BW. Op grond van dit artikel is iedere bestuurder gehouden tot het voeren van een deugdelijke administratie met betrekking tot de vermogenstoestand van de vennootschap. Op ieder moment moeten de rechten en verplichtingen van de vennootschap zichtbaar kunnen zijn. Omdat de jaarrekeningen behoren tot de te voeren administratie moeten uit die jaarrekeningen dus de rechten en verplichtingen van de vennootschap kunnen worden afgeleid. Nu dit volgens de curator niet het geval is, voldoet de administratie niet aan de vereisten van artikel 2:10 BW.
5.De beslissing
23 april 2014voor het nemen van een akte door de curator over hetgeen is vermeld onder 4.8 en 4.9, waarna [gedaagde] en [gedaagde] op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kunnen nemen,