ECLI:NL:RBGEL:2014:1417
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur in relatie tot Wob-verzoek en persoonlijke levenssfeer
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. H.P. Olthof, en de Minister van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. H.O. Nieuwpoort. Eiser had op 16 november 2012 administratief beroep ingesteld tegen een boetebeschikking wegens een vermeende snelheidsovertreding en verzocht om openbaarmaking van diverse documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verweerder heeft bij besluit van 18 januari 2013 slechts het zaakoverzicht verstrekt en geweigerd om de overige gevraagde documenten te verstrekken, met als argument dat deze niet bij hem berusten en dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 1 juli 2013.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de Wob vereist dat documenten fysiek bij een bestuursorgaan berusten en dat verweerder niet verplicht is om informatie elders te vergaren. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was voor eisers stelling dat de overige gevraagde documenten deel uitmaken van het procesdossier. Ook werd overwogen dat het belang van de persoonlijke levenssfeer zich verzet tegen openbaarmaking van de naam van de behandelend ambtenaar, aangezien deze naam als persoonsgegeven wordt beschouwd. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er documenten bestaan die de naam van de behandelend ambtenaar bevatten.
De rechtbank concludeerde dat het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond was en dat verweerder op grond van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) af kon zien van een hoorzitting. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.