Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
VONNIS
[verdachte],
een aldaar aan de rechterkant van die weg(de rechtbank begrijpt Den Sliem)
(op de fietsstrook) rijdende fietser ([slachtoffer 1]) niet voor heeft laten gaan”. Uit de VerkeersOngevalsAnalyse is niet komen vast te staan dat de fietser op de fietsstrook heeft gereden, nu uit de VerkeersOngevalsAnalyse is gebleken dat de fietser “waarschijnlijk” over het fietspad is gereden en dat de vrachtwachten en fietser “waarschijnlijk” aan het begin van het inrit van [bedrijf] in botsing zijn gekomen. [5] De getuige [getuige 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij heeft gezien dat de fietser heel hard kwam aanfietsen op een sportfiets, met zijn hoofd naar beneden gebogen. Hij vermoedt dat de fietser niet op de fietsstrook, maar op het terrein van [bedrijf] heeft gereden, omdat de fietser hem anders niet was opgevallen.
Beslissing
niet bewezen, dat verdachte het
onder parketnummer 05/700797-12 primair en subsidiair en onder parketnummer 05/820543-13 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
benadeelde partij[slachtoffer 1]
niet-ontvankelijk in haar vordering.