ECLI:NL:RBGEL:2014:1358

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 februari 2014
Publicatiedatum
3 maart 2014
Zaaknummer
05/700797-12 en 05/820543-13 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Prisse
  • J. Gerbranda
  • M. van Apeldoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in verkeerszaken met fatale gevolgen voor fietser

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 februari 2014 uitspraak gedaan in twee verkeerszaken waarbij de verdachte, bestuurder van een vrachtauto, werd beschuldigd van roekeloos rijden en het veroorzaken van verkeersongevallen met fatale en zware gevolgen voor twee fietsers. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. In de eerste zaak, met parketnummer 05/700797-12, vond op 2 februari 2012 een aanrijding plaats waarbij de fietser, [slachtoffer 1], overleed aan zijn verwondingen. De rechtbank oordeelde dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat de fietser zich op de fietsstrook bevond, zoals in de tenlastelegging was gesteld. De rechtbank was van mening dat de verdachte niet onoplettend of onvoorzichtig had gereden, en dat de oorzaak van het ongeval niet aan hem kon worden toegeschreven. In de tweede zaak, met parketnummer 05/820543-13, vond op 21 november 2012 een aanrijding plaats met de fietser, [slachtoffer 2], die zwaar gewond raakte. Ook hier oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet roekeloos of onoplettend had gehandeld. De rechtbank concludeerde dat de gevaarzetting niet aan de verdachte te wijten was, maar eerder aan de onvoorzichtigheid van de fietser. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij in de eerste zaak niet-ontvankelijk in haar vordering, nu de verdachte was vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs in verkeerszaken en de rol van de omstandigheden rondom de ongevallen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummers: 05/700797-12 en 05/820543-13 (gev.ttz)
Uitspraak d.d.: 25 februari 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman: mr. J.M. Snellink, advocaat te Eibergen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 februari 2014.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05-700797-12
hij op of omstreeks 02 februari 2012, te Groenlo, gemeente Oost Gelre, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto, merk Scania, kenteken [kenteken]) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Den Sliem, roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam/onzorgvuldig heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte
komende uit de richting van een aan de linkerzijde van de rijbaan gelegen weegbrug en gaande in de richting van het aan de rechterzijde van de rijbaan gelegen bedrijfsterrein van [bedrijf],
terwijl het (oprij)zicht naar rechts vanaf de bestuurdersplaats werd belemmerd door de voertuig constructie (hoogte cabine en/of dode hoeken) van die vrachtauto, welke vrachtauto naast de (wettelijk voorgeschreven) 4 rechter buitenspiegels tevens nog was voorzien van een extra gezichtsveldverbeterende spiegel,
(vervolgens) vanaf die weg (naar rechts) de inrit van voormeld bedrijfsterrein is opgereden, daarbij (zonder te stoppen) de hoofdrijbaan en de (rechter) fietsstrook is overgestoken,
en daarbij zich er niet, althans niet voldoende van heeft vergewist dat er zich geen verkeer aan de rechterzijde naast of achter zijn vrachtauto bevond,
en/of
(daarbij) in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, bij het verrichten van die bijzondere manoeuvre het overige verkeer, te weten een aldaar aan de rechterkant van die weg (op de fietsstrook) rijdende fietser ([slachtoffer 1]) niet voor heeft laten gaan,
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die fietser, als gevolg waarvan deze fietser ten val is gekomen en door die vrachtauto werd overreden,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer 1]) werd gedood, althans zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 02 februari 2012 te Groenlo, gemeente Oost Gelre, als bestuurder van een vrachtauto (Scania, kenteken ([kenteken]), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Den Sliem,
- komende uit de richting van een aan de linkerzijde van de rijbaan gelegen weegbrug en gaande in de richting van het aan de rechterzijde van de rijbaan gelegen bedrijfsterrein van [bedrijf] -,
vanaf die weg de inrit van voormeld bedrijfsterrein is opgereden zonder (bij het verrichten van die bijzondere manoeuvre) het overige verkeer, te weten een aldaar aan de rechterkant van die weg (op de fietsstrook) rijdende fietser voor te laten gaan, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht;
art 54 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Parketnummer 05-820543-13
hij op of omstreeks 21 november 2012 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtauto, Scania, kenteken [kenteken]), daarmede rijdende op de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de Varsseveldseweg en de N18 (Europaweg), roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam/onzorgvuldig heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
met voormelde vrachtauto op de Varsseveldseweg (komende uit de richting Lichtenvoorde) voor het kruispunt (voorgesorteerd naar rechts) is gaan stilstaan, teneinde hem van links over de N18 (voorrangsweg) naderend verkeer voor te laten gaan,
terwijl het zicht (door de voorruit en zijruit) naar rechts vanaf de bestuurdersplaats werd belemmerd door de voertuig constructie (hoogte cabine en/of rechter A-stijl en/of dode hoeken) van die vrachtauto, welke was voorzien van vier rechter buitenspiegels en een zichtveld verbeterende spiegel,
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het overig verkeer (aan de rechterzijde achter, naast of direct voor zijn vrachtauto) heeft gelet en/of is blijven letten,
en/of
(vervolgens) vanuit stilstand het kruisingsvlak is opgereden en (vervolgens) naar rechts gaande de rijbaan van de N18 (Europaweg) richting Groenlo is opgereden en blijven rijden en daarbij zich er niet, althans niet voldoende, van heeft vergewist dat er zich geen verkeer aan de rechterzijde naast of direct voor zijn vrachtauto bevond,
en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, bij het naar rechts afslaan een zich rechts naast, althans zich rechts dicht voor de rechter voorzijde van de vrachtauto bevindende fietser ([slachtoffer 2]) niet voor heeft laten gaan,
en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die fietser, als gevolg waarvan deze fietser ten val is gekomen en door die vrachtauto werd overreden, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer 2]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 21 november 2012 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, als bestuurder van een voertuig (vrachtauto, Scania, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, Varsseveldseweg en/of N18 (Europaweg),
met voormelde vrachtauto op de Varsseveldseweg (komende uit de richting Lichtenvoorde) voor het kruispunt (voorgesorteerd naar rechts) is gaan stilstaan, teneinde hem van links over de N18 (voorrangsweg) naderend verkeer voor te laten gaan,
terwijl het zicht (door de voorruit en zijruit) naar rechts vanaf de bestuurdersplaats werd belemmerd door de voertuig constructie (hoogte cabine en/of rechter A-stijl en/of dode hoeken) van die vrachtauto, welke was voorzien van vier rechter buitenspiegels en een zichtveld verbeterende spiegel,
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het overig verkeer (aan de rechterzijde achter, naast of direct voor zijn vrachtauto) heeft gelet en/of is blijven letten,
en/of
(vervolgens) vanuit stilstand het kruisingsvlak is opgereden en (vervolgens) naar rechts gaande de rijbaan van de N18 (Europaweg) richting Groenlo is opgereden en blijven rijden en daarbij zich er niet, althans niet voldoende, van heeft vergewist dat er zich geen verkeer aan de rechterzijde naast of direct voor zijn vrachtauto bevond,
en/of
(daarbij) in strijd met artikel 18 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, bij het naar rechts afslaan een zich rechts naast, althans zich rechts dicht voor de rechter voorzijde van de vrachtauto bevindende fietser ([slachtoffer 2]) niet voor heeft laten gaan,
en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die fietser, als gevolg waarvan deze fietser ten val is gekomen en door die vrachtauto werd overreden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 21 november 2012 te Lichtenvoorde, gemeente Oost Gelre, als bestuurder van een vrachtauto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Varsseveldseweg, bij het naar rechts afslaan, teneinde de N18 (Europaweg) richting Groenlo op te rijden, een bestuurder van een voertuig (fiets), die op dezelfde weg zich naast, althans zich rechts dicht achter hem bevond, niet heeft laten voorgaan, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht;
art 18 lid 1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Vrijspraak [1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair onder parketnummer 05/700797-12 en primair onder parketnummer 05/820543-13 tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Voor wat betreft de mate van schuld heeft de officier van justitie betoogd dat geen sprake is geweest van roekeloosheid. Met betrekking tot het primair onder parketnummer 05/700797-12 tenlastegelegde is naar de mening van de officier van justitie sprake van aanmerkelijk en onvoorzichtig rijden ofwel een aanmerkelijke verkeersfout. Ten aanzien van het primair onder parketnummer 05/820543-13 tenlastegelegde is de officier van justitie van mening dat sprake is van een aanmerkelijke verkeersfout.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte ter zake van het hem primair en subsidiair onder parketnummer 05/700797-12 en het hem primair, subsidiair en meer subsidiair onder parketnummer 05/820543-13 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft een en ander verwoord zoals weergegeven in de door hem overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota.
Parketnummer 05/700797-12
De raadsman heeft aangevoerd dat het verkeersgedrag van de verdachte niet kan worden aangemerkt als roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam/onzorgvuldig. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat het, gelet op de VerkeersOngevalsAnalyse en de getuigenverklaring van [getuige 1], waarschijnlijk is dat de fietser hard fietsend en voorovergebogen over zijn stuur op het terrein van [bedrijf] reed, waardoor verdachte hem niet heeft kunnen zien, maar ook zeker niet daar had hoeven te verwachten. Verdachte heeft al het mogelijke gedaan om zich ervan te vergewissen dat hij door kon rijden.
Op 2 februari 2012 vond een verkeersongeval plaats tussen een vrachtauto en een fietser. De vrachtauto werd bestuurd door verdachte. De fietser bleek te zijn [slachtoffer 1]. Hij raakte gewond door de aanrijding. [2] Als gevolg van het verkeersongeval overleed [slachtoffer 1] op 18 februari 2012. [3]
Verdachte heeft bij de politie [4] en ter terechtzitting verklaard dat hij de linkerkant van de weg Den Sliem heeft aangehouden om 25 meter verderop rechtsaf te slaan naar het bedrijventerrein van [bedrijf]. Bij deze afslag heeft verdachte zijn vrachtwagen zo haaks mogelijk op de weg gedraaid, zodat hij zo lang mogelijk zicht had in zijn spiegels. Hij heeft voordat hij rechtsaf sloeg, meerdere malen in de spiegels en door de zijruit gekeken.
De rechtbank overweegt als volgt.
Aan verdachte is zowel primair als subsidiair tenlastegelegd dat hij – kort gezegd – “
een aldaar aan de rechterkant van die weg(de rechtbank begrijpt Den Sliem)
(op de fietsstrook) rijdende fietser ([slachtoffer 1]) niet voor heeft laten gaan”. Uit de VerkeersOngevalsAnalyse is niet komen vast te staan dat de fietser op de fietsstrook heeft gereden, nu uit de VerkeersOngevalsAnalyse is gebleken dat de fietser “waarschijnlijk” over het fietspad is gereden en dat de vrachtwachten en fietser “waarschijnlijk” aan het begin van het inrit van [bedrijf] in botsing zijn gekomen. [5] De getuige [getuige 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij heeft gezien dat de fietser heel hard kwam aanfietsen op een sportfiets, met zijn hoofd naar beneden gebogen. Hij vermoedt dat de fietser niet op de fietsstrook, maar op het terrein van [bedrijf] heeft gereden, omdat de fietser hem anders niet was opgevallen.
Gelet op de plek waar het slachtoffer volgens de analyse van de rechtbank in aanraking moet zijn gekomen met de vrachtwagen en de verklaring van getuige [getuige 1], is naar het oordeel van de rechtbank niet uit te sluiten en niet onwaarschijnlijk dat de fietser niet op de fietsstrook heeft gereden en kan de rechtbank de verdediging in haar standpunt volgen. Nu niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de fietser aan de rechterkant van die weg (op de fietsstrook), zoals in de tenlastelegging omschreven, heeft gereden, kan de rechtbank reeds om die reden niet komen tot enige bewezenverklaring. Overigens is de rechtbank ook niet de overtuiging toegedaan dat verdachte op enigerlei wijze onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam/onzorgvuldig heeft gereden. Verdachte dient derhalve van het primair en het subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Parketnummer 05/820543-13
Ten aanzien van het primair tenlastegelegd heeft de raadsman bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu niet kan worden gesproken van een aanmerkelijke mate van schuld. Verdachte is niet roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam/onzorgvuldig geweest.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken omdat hij alles heeft gedaan wat in zijn mogelijkheden lag om zich ervan te vergewissen dat er geen verkeer rechts naast of voor zijn auto stond. De gevaarzetting is eerder door de fietsers veroorzaakt door zich rechts, deels door de berm, langs de auto te wringen om zich daarna recht voor de auto te posteren om vanuit die positie de kruising over te steken.
Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat verdachte de fietser niet voor hoefde te laten gaan. De fietser was immers al voorbij de vrachtwagen gereden en was dus, op een gevaarlijke wijze, zelf de vrachtwagen voorbij gegaan alvorens de vrachtwagen in beweging kwam.
Op 21 november 2012 vond op de kruising Varsseveldseweg/ N18 in Lichtenvoorde een verkeersongeval plaats tussen een vrachtauto en een fietser. De vrachtauto werd bestuurd door verdachte. De fietser bleek te zijn [slachtoffer 2]. [6] Hij raakte zwaar gewond door de aanrijding. [7]
Vast staat dat verdachte als bestuurder van de vrachtwagen betrokken is geweest bij het ongeval met [slachtoffer 2]. De vraag die beantwoord dient te worden, is of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, is vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos, zeer dan wel aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt naar vaste jurisprudentie dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat hij vanaf de Varsseveldseweg in Lichtenvoorde, rechtsaf richting Groenlo de N18 op wilde rijden. Hij deed zijn richtingaanwijzer naar rechts aan en bracht zijn vrachtwagen ongeveer één meter voor de haaientanden tot stilstand om verkeer op de N18 te laten passeren. Hij zette de rechterachterkant van zijn vrachtwagen kort tegen de witte doorgetrokken streep/kantlijn, rechts van hem, omdat die kant dan was afgeschermd voor het overige verkeer. Hij schermde die kant bewust af, zodat er niemand meer rechts langs kon. [8]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij een vrachtauto bij de N18 zag stilstaan. Deze stond stil aan de rechterzijde van de weg, aan de kant van de berm. Zij zag dat de vrachtauto schuin stond, richting Groenlo. Zij zag dat de vrachtauto het rechterknipperlicht aan had. Het was duidelijk voor haar dat de vrachtauto naar rechts wilde afslaan. Zij zag dat [slachtoffer 2] en [betrokkene] de vrachtauto rechts voorbij gingen. Zij zag dat ze allebei half over de weg en half door de berm (gras) gingen. Dit kwam, omdat er weinig ruimte tussen de vrachtauto en de berm was. Volgens haar kon de chauffeur van de vrachtauto niet zien waar [slachtoffer 2] en [betrokkene] op dat moment waren naast de vrachtauto. [9]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij zag dat [slachtoffer 2] voor de vrachtauto uit stil stond. [10]
De rechtbank overweegt als volgt.
Het primair tenlastegelegde houdt in het verwijt van grove schuld van verdachte aan het ongeval. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De verdachte heeft, alvorens rechtsaf te slaan, de handelingen verricht die van hem mochten worden verwacht. De verdachte heeft, toen hij de kruising naderde, zijn vrachtwagen bewust zo rechts mogelijk op de weg, langs de witte streep gezet, zodat die kant was afgeschermd voor het overige verkeer. Verdachte had bovendien zijn knipperlicht naar rechts aan, zodat ook voor overige weggebruikers, zo blijkt uit de verklaring van getuige [getuige 2], duidelijk was dat hij naar rechts wilde afslaan. Verdachte beschouwde de rechterzijde als veilige kant, aangezien aldaar geen verkeer te verwachten zou zijn. De rechtbank neemt bij haar beoordeling mee dat de verkeersbeweging van de fietsers ook voor de getuige ter plaatse onverwacht was, nu verdachte de rechterkant had “dichtgezet” en getuige [getuige 2] heeft verklaard dat er weinig ruimte was tussen de vrachtwagen en de berm en de fietsers de vrachtwagen half door de berm en half over de weg passeerden. Gelet op het bovenstaande kan de rechtbank niet tot de slotsom komen dat de verdachte – minstgenomen – aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend heeft gereden en dus schuld heeft aan het ongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het subsidiair tenlastegelegde houdt in dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op de weg werd veroorzaakt. In de kern luidt dit verwijt dat verdachte zich onvoldoende heeft vergewist van het naderen van de fietser en van het gegeven dat deze zich op het moment dat hij de vrachtwagen in beweging zette voor de vrachtwagen bevond. Weliswaar diende verdachte rekening te houden met de nooit uit te sluiten mogelijkheid dat fietsers de vrachtwagen zouden passeren, maar verdachte hoefde redelijkerwijs geen rekening te houden met de mogelijkheid dat de fietser hem aan de rechterzijde zou passeren en vlak voor de vrachtwagen zou gaan staan, gelet op het feit dat hij de rechterzijde van de rijbaan met zijn vrachtwagen had afgeschermd, hij rechts voorgesorteerd stond en hij zijn knipperlicht naar rechts aan had. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat het gevaar zich weliswaar heeft gerealiseerd met ernstige gevolgen voor de fietser, maar dat dit gevolg echter niet in causaal verband staat met gevaarzetting aan de zijde van verdachte, maar het resultaat is van de onvoorzichtigheid van [slachtoffer 2]. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte subsidiair ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het meer subsidiair tenlastegelegde houdt in dat verdachte bij het naar rechts afslaan de fietser, die op dezelfde weg zich naast, althans zich rechts dicht achter hem, verdachte, bevond, niet heeft laten voorgaan. De rechtbank is van oordeel dat het meer subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, nu de getuige [getuige 3] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] voordat de vrachtwagen in beweging kwam voor de vrachtwagen uit stond en niet – zoals in de tenlastelegging opgenomen – naast, althans rechts dicht achter de vrachtwagen. De verdachte dient om die reden van het meer subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 447,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 05/700797-12 primair tenlastegelegde feit.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij, nu de opgevoerde schade niet rechtstreeks het gevolg is van het feit zoals in de tenlastelegging omschreven.
De raadsman heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, nu verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken en de kosten in een te ver verwijderd verband staat van het tenlastegelegde feit.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart
niet bewezen, dat verdachte het
onder parketnummer 05/700797-12 primair en subsidiair en onder parketnummer 05/820543-13 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegdeheeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart de
benadeelde partij[slachtoffer 1]
niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Gerbranda en Van Apeldoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoesstee, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 februari 2014.
Mr. Gerbranda is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna ten aanzien van het onder parketnummer 05/700797-12 tenlastegelegde wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0649 2012016399, Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, District Achterhoek, Team Oost Gelre, gesloten en getekend door [verbalisant 1], agent, op 22 april 2012.
2.Proces-verbaal van aanrijding.
3.Proces-verbaal van onnatuurlijke dood.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte.
5.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse (p. 9 en 10 van 34 van proces-verbaal VOA).
6.Proces-verbaal van aanrijding.
7.Geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 2].
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte en verklaring ter zitting.
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2].
10.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3].