vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
zaaknummer / rolnummer: C/05/222829 / HA ZA 11-1486
de rechtspersoon naar vreemd recht
GRUAS GARRO S.L.,
gevestigd te (20200) Beasain, Spanje,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.G. de Gier te Utrecht,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde]
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
Partijen zullen hierna Gruas Garro en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 januari 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 6 maart 2013
- de akte na comparitie tevens houdende wijziging van eis, tevens akte overlegging producties in conventie en reconventie van Gruas Garro
- de antwoordakte na comparitie tevens houdende antwoord op wijziging van eis van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Gruas Garro heeft haar eis in die zin gewijzigd dat haar vordering onder I thans is gericht op veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan haar van € 137.447,32, althans een door de rechtbank in redelijkheid vast te stellen bedrag, ten titel van schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.
2.2. [gedaagde] verzet zich niet tegen de eiswijziging, maar voert inhoudelijk verweer waarop de rechtbank voor zover van belang hierna zal ingaan.
3. De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
3.1. Ter comparitie van 6 maart 2013 is vastgesteld dat partijen de deskundige Krabbendam zouden benaderen, bij hem informatie zouden inwinnen over de te verwachten duur van het onderzoek en de hoogte van het voorschot en de uitkomsten hiervan aan de rechtbank zouden meedelen. Voorts is vastgesteld dat partijen bij akte zich zouden uitlaten over de vraagstelling aan de deskundige zoals besproken ter comparitie, de interpretatie van de exoneratieclausule in de algemene voorwaarden, de schadeposten waarop Gruas Garro inlichtingen heeft toegezegd en een mogelijke opheffing van het appelverbod. De rechtbank zal deze onderwerpen achtereenvolgens behandelen. Buiten deze onderwerpen is partijen geen ruimte gegeven zich uit te laten.
De benoeming van de deskundige
3.2. De rechtbank zal in dit vonnis overgaan tot benoeming van de deskundige Krabbendam met gebruikmaking van de door partijen verschafte gegevens.
3.3. De rechtbank zal het genoemde voorschot, € 10.000,00, verhogen tot € 12.000,00 omdat partijen niet hebben aangegeven of het voorschot inclusief of exclusief btw was berekend.
3.4. Gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder met name het gegeven dat het deskundigenonderzoek zowel in conventie als in reconventie nodig is, waarbij ieder van partijen een eigen lezing geeft van de toedracht van het ongeval, ziet de rechtbank aanleiding om het voorschot door ieder van partijen bij helfte te laten betalen.
3.5. De benoeming van de deskundige zal plaatsvinden op de bij deze rechtbank gebruikelijke wijze. De te volgen gang van zaken blijkt uit het dictum van dit vonnis.
De vraagstelling aan de deskundige
3.6. Ter comparitie zijn de vragen zoals geformuleerd in het vonnis van 2 januari 2013 met partijen besproken. Daar zijn enkele wijzigingen vastgesteld door partijen en de rechtbank. Partijen hebben zich vervolgens nog over de vraagstelling kunnen uitlaten; [gedaagde] heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. De rechtbank passeert de opmerkingen die [gedaagde] terzake heeft gemaakt omdat zij hetzij niet ter zake dienen hetzij geen verbetering of verduidelijking van de al gestelde vragen opleveren, tenzij hieronder anders is aangegeven.
3.7. De volgende vragen zullen worden voorgelegd.
1) Gelden op een afgesloten industrieterrein dezelfde voorschriften met betrekking tot het aanbrengen en zekeren van lading als op de openbare weg? Zo nee, is het gebruikelijk dat op een afgesloten industrieterrein dezelfde voorschriften worden gehanteerd als op de openbare weg?
2) Is het mogelijk na te gaan hoe voor de rit op het bedrijfsterrein waarbij het ongeval plaatsvond, de lading op de trailer aangebracht en gezekerd was? Zo ja, hoe was dan voor de rit op het bedrijfsterrein waarbij het ongeval plaatsvond, de lading op de trailer aangebracht en gezekerd?
3) Wat zijn de mogelijke routes tijdens deze rit geweest en waar was de middelpuntvliedende kracht het grootst, in andere woorden: waar had de rotor bij elk van deze routes moeten vallen?
4) Kan in de onder 2) en 3) bedoelde situatie, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de lading van de trailer afvallen als er stapvoets gereden wordt?
5) Was de wijze waarop de lading op de trailer aangebracht en gezekerd was (zie vraag 2), in overeenstemming met de ter plaatse geldende regels en best practices en zijn dit regels en best practices die internationaal gelden?
6) Welke mogelijke oorzaken zijn er aan te wijzen voor de verschuiving van de lading?
7) Kan de terreingesteldheid – waaronder een afwateringsgootje (met afschot) waar Gruas Garro mogelijk doorheen is gereden – hebben bijbedragen aan de verschuiving van de lading?
8) Was de trailer overbeladen en kan overbelading hebben bijgedragen aan de verschuiving van de lading?
9) Is het mogelijk dat eerdere overbelastingen pas na langere tijd leiden tot het doorzakken van de trailer zoals nu is gebeurd?
10) Kan de wijze van ladingzekering en –ondersteuning hebben bijgedragen aan de verschuiving van de lading?
11) Wat gebeurt er met een goed gezekerde lading als de druk uit het hydraulieksysteem plotseling wegvalt als gevolg van een afgeschoten knelkoppeling?
12) Is het mogelijk dat een montagefout aan de knelkoppeling als de onderhavige pas na langere tijd – in dit geval ruim een jaar later – leidt tot het doorzakken van de trailer zoals nu is gebeurd?
13) Welke scheefstand/hellingshoek van de laadvloer ten opzichte van het wegdek heeft zich voorgedaan? Is die scheefstand binnen de geldende norm? Vanaf welke scheefstand bestaat het risico op doorzakken van de rembooster zoals nu is gebeurd?
14) Kan de snelheid waarmee Gruas Garro met de trailer op het bedrijfsterrein van Indar heeft gereden hebben bijgedragen tot het ongeval zoals dat heeft plaatsgevonden en, zo ja, in welk opzicht en in welke mate?
15) Zou gelet op de toedracht van het ongeval zoals door de deskundige vastgesteld, indien de eerste deelvraag van vraag 5) hierboven ontkennend wordt beantwoord, de lading van de trailer zijn afgevallen indien deze conform de geldende regels en best practices zou zijn aangebracht en gezekerd?
16) Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
De interpretatie van de exoneratieclausule in de algemene voorwaarden van [gedaagde]
3.8. [gedaagde] beroept zich op art. 11 van haar, op de rechtsverhouding tussen partijen toepasselijke, Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden. Dit luidt als volgt.
ARTIKEL 11 AANSPRAKELIJKHEID
11-1 Buiten de gevallen in deze voorwaarden bedoeld zijn wij niet anders of verder aansprakelijk jegens onze opdrachtgever, behoudens opzet of grove schuld aan onze zijde. In alle gevallen is onze aansprakelijkheid naar hoogte beperkt tot de factuurprijs van de zaak of zaken met betrekking waartoe of als middellijk gevolg waarvan, wij aansprakelijk zullen zijn.
11-2 Behoudens opzet of grove schuld aan onze zijde is onze aansprakelijkheid voor bedrijfsschade, andere indirecte schade en schade als gevolg van aansprakelijkheid jegens derden uitgesloten.
3.9. [gedaagde] stelt bij conclusie van antwoord dat zij de deugdelijkheid van de trailer gegarandeerd heeft en dat, als zij aansprakelijk wordt gehouden in deze zaak, deze aansprakelijkheid is beperkt tot de reparatiekosten, subsidiair tot het factuurbedrag terwijl [gedaagde] niet aansprakelijk is voor bedrijfsschade en andere indirecte schade en schade als gevolg van aansprakelijkheid jegens derden. Zij blijft bij dit standpunt en licht het nader toe in de laatst genomen akte.
3.10. Het is de rechtbank niet duidelijk waarop [gedaagde] haar primaire standpunt, dat krachtens art. 11 van de algemene voorwaarden haar aansprakelijkheid tot de reparatiekosten beperkt zou zijn, baseert. Het vloeit noch uit artikel 11 noch uit de hier niet geciteerde garantiebepaling van art. 6 van de algemene voorwaarden voort. In zoverre gaat het betoog van Gruas Garro op dit onderdeel dan ook op.
3.11. De factuurprijs van de trailer was € 142.000,00; hierover bestaat geen discussie.
3.12. Op verschillende schadeposten gaat de rechtbank hieronder nader in. Het uitgangspunt is gelet op het voorgaande dat de aansprakelijkheid van [gedaagde] voor de gevolgen van het ongeval, zoals die in deze procedure komt vast te staan, zolang er geen sprake blijkt te zijn van opzet of grove schuld beperkt is tot het bedrag van € 142.000,00.
3.13. Het vonnis van 2 januari 2013 noemt een aantal vragen over de algemene voorwaarden, die zolang de oorzaak van het ongeval niet vaststaat, niet kunnen worden beantwoord. De rechtbank blijft hierbij in afwachting van de resultaten van het deskundigenonderzoek. De vragen betreffen, kort gezegd, het betoog van Gruas Garro dat er sprake is van grove schuld aan de zijde van [gedaagde].
3.14. Wel kan de rechtbank als voorlopig oordeel, op grond van wat tot nu toe aannemelijk is geworden over de toedracht van het ongeval, overwegen dat reeds omdat niet gebleken is dat het gebrek aan de trailer zelf, zonder bijkomende omstandigheden, de oorzaak van het ongeval en de schade heeft gevormd, voorshands niet aannemelijk is dat er sprake is van grove schuld aan de zijde van [gedaagde]. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken die wijzen op het bestaan van grove schuld. Tussen een gebrek dat zelf rechtstreeks tot een ongeval en de daaruit voortgevloeide schade leidt, en een gebrek dat hooguit een bijkomstige rol speelt naast andere schadeveroorzakende feiten ligt echter veel ruimte en om die te kunnen invullen is het onderzoek door de deskundige naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijk.
3.15. De rechtbank zal om het overzicht te bewaren, de opsomming van de schadeposten in het tussenvonnis van 2 januari 2013 in het onderstaande volgen.
3.16. Partijen zijn het eens over de hoogte van het bedrag van de reparatiekosten, € 33.245,50. In het tussenvonnis is overwogen dat als de aansprakelijkheid van [gedaagde] komt vast te staan, dit onderdeel van de vordering voor toewijzing gereed ligt.
Stalling trailer bij een derde
3.17. Ter comparitie heeft Gruas Garro aangevoerd dat bij Trainar in Spanje onvoldoende kennis aanwezig was om de trailer te repareren en dat daarom de trailer naar Broshuis is gebracht; [gedaagde] had geen andere mogelijkheid genoemd. De kosten zijn haar doorbelast door Ex-tra.
3.18. Doorslaggevend hierin is dat bij Trainar onvoldoende kennis aanwezig zou zijn geweest. Gruas Garro onderbouwt dit door het overleggen van e-mailberichten. De juistheid van deze stelling volgt echter naar het oordeel van de rechtbank niet uit de door Gruas Garro aangevoerde feiten. Uit de – in het Spaans – overgelegde e-mailberichten volgt, zoals [gedaagde] terecht aanvoert, slechts dat voor de afhandeling van de klacht niet [gedaagde]s agent in Spanje, Trainar, het aanspreekpunt was, maar de Aftersales Manager J. [betrokkene] van [gedaagde] in Nederland. Daarmee wijst het betoog van Gruas Garro er slechts op dat zij om haar moverende reden de trailer naar Nederland heeft laten vervoeren en bij Broshuis heeft laten stallen. Van een noodzaak van de stallingkosten is dan ook niet gebleken, zodat de vordering op dit onderdeel niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Huur vervangende oplegger
3.19. [gedaagde] voert aan dat de vervangende trailer gedurende een jaar tijd slechts 3.394 kilometer heeft afgelegd, oftewel gemiddeld minder dan 50 kilometer per week. Daarmee was het inhuren van een vervangende trailer volgens [gedaagde] geen redelijke maatregel. Ter comparitie heeft Gruas Garro toegelicht dat de Spaanse overheid wilde dat er in de drie Baskische provincies voor noodgevallen te allen tijde één semi-bergingsvoertuig beschikbaar was en dat Gruas Garro het bedrijf was dat dit ter beschikking diende te houden. [gedaagde] heeft dit betwist; Gruas Garro heeft bij akte haar standpunt nader toegelicht.
3.20. Daarbij heeft Gruas Garro een in het Spaans gestelde brochure overgelegd waaruit blijkt dat zij beschikt over een uitgebreid wagenpark dat geschikt is voor diverse soorten bergingsoperaties. Dat een trailer als waarom het hier gaat, permanent beschikbaar zou moeten zijn en in het bijzonder in de periode direct na 21 juni 2011 niet gemist kon worden, blijkt er zonder nadere toelichting – die Gruas Garro, hoewel dit op haar weg lag, niet heeft gegeven – niet uit. De onderbouwing van Gruas Garro schiet dan ook tekort. Niet is komen vast te staan dat zij direct voor een vervangende trailer moest zorgen en daarbij overleg met [gedaagde] niet kon afwachten. Ook op dit onderdeel zal haar vordering dan ook moeten worden afgewezen.
Transport naar Nederland en terug voor inspectie en reparatie
3.21. In de dagvaarding lijkt Gruas Garro op twee gedachten te hinken wat betreft de transportkosten ad € 6.312,00. In de tekst wordt gesproken van het vervoer van Spanje naar Nederland, maar in het productieoverzicht bij de dagvaarding staat bij productie 14 ‘vervoer trailer Spanje-Nederland en terug’. Gelet op wat ter comparitie is verklaard, lijkt dit laatste te duiden op het leeg terugrijden van de oplegger. Daarmee is nog niet verklaard waarom dit bij het transport in omgekeerde richting geen rol zou spelen.
3.22. [gedaagde] voert aan dat nu vaststaat dat het transport van Wijchen naar Beasain voor € 2.700,00 is uitgevoerd, de kosten voor het vervoer naar Nederland, € 6.312,00 bovenmatig zijn. Gruas Garro volstaat ermee aan te geven dat zij niet bovenmatig zijn.
3.23. Dit laatste acht de rechtbank onbegrijpelijk. Het had op de weg van Gruas Garro gelegen concreet aan te geven hoe het komt dat de kosten van de reis van Spanje naar Nederland ruim twee keer zo hoog zijn als die van de terugreis. Nu zij dit nalaat moet [gedaagde] worden gevolgd in haar stelling dat de kosten bovenmatig hoog zijn en dat slechts € 2.700,00 als vergoeding voor de kosten van de reis in aanmerking komt. Dat wil zeggen dat voor het vervoer naar Nederland en terug – nu op zichzelf niet betwist is dat de kosten daarvan voor vergoeding in aanmerking komen – in totaal € 5.400,00 vergoed dient te worden.
Bergen en transporteren lading
3.24. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 2 januari 2013 [gedaagde]s standpunt juist geacht waar Gruas Garro te weinig informatie heeft verschaft op dit onderdeel. Er is na het tussenvonnis geen aanvullende informatie over de gestelde schade verschaft, behoudens de mededeling ter comparitie dat de verzekeraar een bedrag van € 6.000,00 heeft uitgekeerd.
3.25. Het voorgaande betekent dat Gruas Garro de kans heeft laten voorbijgaan om de hier bedoelde kosten – schade – behoorlijk te specificeren, zodat de vordering op dit onderdeel moet worden afgewezen.
Kosten inspectie in Spanje
3.26. Ter comparitie heeft Gruas Garro toegelicht dat per inspectie voor vier uur een hijskraan is gehuurd voor € 600,00 en dat het om twee inspecties gaat. [gedaagde] refereert zich op dit onderdeel en de rechtbank acht de vordering op dit onderdeel voor € 1.200,00 toewijsbaar.
Kosten gevolmachtigde in Nederland en kosten deskundige
3.27. De rechtbank zal deze onderdelen van de vordering behandelen als vorderingen tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Op zichzelf is zij van oordeel dat voldoende is gesteld dat de kosten werkelijk gemaakt zijn en nodig waren ter voorbereiding van de procedure.
Verschil tussen het door de verzekeraar van Indar aan Indar uitgekeerde bedrag en de schade aan de rotor
3.28. Ook nu zal de rechtbank elke beslissing op dit onderdeel van het geschil aanhouden.
3.29. Geen van partijen heeft behoefte aan een opheffing van het appelverbod voor dit vonnis.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1) Gelden op een afgesloten industrieterrein dezelfde voorschriften met betrekking tot het aanbrengen en zekeren van lading als op de openbare weg? Zo nee, is het gebruikelijk dat op een afgesloten industrieterrein dezelfde voorschriften worden gehanteerd als op de openbare weg?
2) Is het mogelijk na te gaan hoe voor de rit op het bedrijfsterrein waarbij het ongeval plaatsvond, de lading op de trailer aangebracht en gezekerd was? Zo ja, hoe was dan voor de rit op het bedrijfsterrein waarbij het ongeval plaatsvond, de lading op de trailer aangebracht en gezekerd?
3) Wat zijn de mogelijke routes tijdens deze rit geweest en waar was de middelpuntvliedende kracht het grootst, in andere woorden: waar had de rotor bij elk van deze routes moeten vallen?
4) Kan in de onder 2) en 3) bedoelde situatie, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de lading van de trailer afvallen als er stapvoets gereden wordt?
5) Was de wijze waarop de lading op de trailer aangebracht en gezekerd (zie vraag 2) was, in overeenstemming met de ter plaatse geldende regels en best practices en zijn dit regels en best practices die internationaal gelden?
6) Welke mogelijke oorzaken zijn er aan te wijzen voor de verschuiving van de lading?
7) Kan de terreingesteldheid – waaronder een afwateringsgootje (met afschot) waar Gruas Garro mogelijk doorheen is gereden – hebben bijbedragen aan de verschuiving van de lading?
8) Was de trailer overbeladen en kan overbelading hebben bijgedragen aan de verschuiving van de lading?
9) Is het mogelijk dat eerdere overbelastingen pas na langere tijd leiden tot het doorzakken van de trailer zoals nu is gebeurd?
10) Kan de wijze van ladingzekering en –ondersteuning hebben bijgedragen aan de verschuiving van de lading?
11) Wat gebeurt er met een goed gezekerde lading als de druk uit het hydraulieksysteem plotseling wegvalt als gevolg van een afgeschoten knelkoppeling?
12) Is het mogelijk dat een montagefout aan de knelkoppeling als de onderhavige pas na langere tijd – in dit geval ruim een jaar later – leidt tot het doorzakken van de trailer zoals nu is gebeurd?
13) Welke scheefstand/hellingshoek van de laadvloer ten opzichte van het wegdek heeft zich voorgedaan? Is die scheefstand binnen de geldende norm? Vanaf welke scheefstand bestaat het risico op doorzakken van de rembooster zoals nu is gebeurd?
14) Kan de snelheid waarmee Gruas Garro met de trailer op het bedrijfsterrein van Indar heeft gereden hebben bijgedragen tot het ongeval zoals dat heeft plaatsgevonden en, zo ja, in welk opzicht en in welke mate?
15) Zou gelet op de toedracht van het ongeval zoals door de deskundige vastgesteld, indien de eerste deelvraag van vraag 5) hierboven ontkennend wordt beantwoord, de lading van de trailer zijn afgevallen indien deze conform de geldende regels en best practices zou zijn aangebracht en gezekerd?
16) Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
4.2. benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
de heer R.L. Krabbendam,
Krabbendam Advies Service,
Bakboord 32
2904LD Capelle aan den IJssel,
06 15040873
heavyliftspecialist@gmail.com
www.heavyliftspecialist.com
4.3. bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
4.4. bepaalt dat Gruas Garro binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Sector civiel, roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
4.5. bepaalt dat Gruas Garro en [gedaagde] ieder binnen twee weken na de datum van dit vonnis de helft van het voorschot van in totaal € 12.000,00 op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige, € 6.000,00 ter griffie van deze rechtbank dienen te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer 56.99.90.548 ten name van MvJ arrondissement Gelderland onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
4.6. bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
4.7. bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
4.8. bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
4.9. bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. J.D.A. den Tonkelaar,
4.10. bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
4.11. bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 1 juli 2013, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
4.12. verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van Gruas Garro of voor bepaling datum vonnis,
4.13. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2013.