ECLI:NL:RBGEL:2013:CA3865

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
235655
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen van notaris en schending zorgplicht

In deze zaak vordert Hierro Holdings Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Belize, schadevergoeding van de notaris op grond van onrechtmatig handelen en schending van de zorgplicht. De kern van het geschil betreft de vraag of de notaris de koopovereenkomst die door [betrokkene 1] namens Hierro is ondertekend, rechtsgeldig heeft ingeschreven in de openbare registers. Hierro stelt dat de notaris onrechtmatig heeft gehandeld door de koopovereenkomst in te schrijven zonder voldoende onderzoek te doen naar de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat Hierro als rechtspersoon naar het recht van Belize moet worden beoordeeld en dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene 1] aan de hand van het recht van Belize moet worden onderzocht. De rechtbank heeft Hierro opgedragen bewijs te leveren dat [betrokkene 1] niet bevoegd was om Hierro te vertegenwoordigen bij het aangaan van de koopovereenkomst. De zaak heeft een internationaal karakter, en de rechtbank heeft de bevoegdheid om van het geschil kennis te nemen, aangezien beide partijen verwijzen naar Nederlandse wetsbepalingen. De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van bewijslevering en verdere processtukken. De beslissing van de rechtbank is op 8 mei 2013 uitgesproken door mr. G.J. Meijer.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/235655 / HA ZA 12-766
Vonnis van 8 mei 2013
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
HIERRO HOLDINGS LIMITED,
gevestigd te Belize City, Belize,
eiseres,
advocaat mr. J.J. Schelling te Rotterdam,
tegen
[gedaagde]
gedaagde,
advocaat mr. T.P. Hoekstra te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Hierro en de notaris worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 januari 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 26 maart 2013.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Door zowel Hierro als de notaris zijn diverse Certificates of Incumbency en Certificates of Good Standing van verschillende data in het geding gebracht, waarop hetzij de heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), althans Mayfair Financial Consultancy Limited (hierna: Mayfair), hetzij de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) staat vermeld als direct of indirect bestuurder van Hierro.
2.2. Bij de stukken zit een huurovereenkomst die [betrokkene 1] op 28 januari 2011 namens Hierro met betrekking tot een aantal percelen in Zaandam is aangegaan met Nautic Boten B.V., een vennootschap van de heer W.P.M. [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3]). In het kader van de huurovereenkomst heeft [betrokkene 3] een borgsom van € 9.000,00 aan Hierro betaald.
2.3. Op 7 februari 2011 hebben [betrokkene 1], althans Mayfair, en [betrokkene 3] met betrekking tot de onder 2.2 bedoelde percelen een koopovereenkomst ondertekend waarin staat vermeld dat de koopprijs € 925.000,00 bedraagt. De koopovereenkomst is tot stand gekomen op het kantoor van Bricks Advocaten te Amsterdam onder assistentie van Notass Assistentie en is opgemaakt op briefpapier van het kantoor van de notaris. De handtekeningen van partijen zijn gelegaliseerd met het ambtsstempel van de notaris.
2.4. Op 8 februari 2011 heeft de notaris de koopovereenkomst ingeschreven in de openbare registers. In de registerverklaring heeft de notaris verklaard dat hem genoegzaam is gebleken dat het ingeschreven feit zich heeft voorgedaan en dat Hierro door [betrokkene 1] werd vertegenwoordigd.
2.5. [betrokkene 3] heeft een waarborgsom van € 25.000,00 gestort op de derdenrekening van de notaris. Op 8 maart 2011 heeft de notaris deze waarborgsom overgemaakt naar Mayfair.
2.6. Op 28 maart 2011 heeft [betrokkene 1] ten overstaan van notaris mr. A.E.B. Blom te Amsterdam – onder meer – verklaard dat hij tot (en met) 13 september 2010 via Mayfair enig aandeelhouder en bestuurder van Hierro was, dat [betrokkene 2] sindsdien de bestuurder van Hierro is en dat hij ([betrokkene 1]) niet bevoegd was om de huurovereenkomst van 28 januari 2011 en de koopovereenkomst van 7 februari 2011 namens Hierro te tekenen.
2.7. Hierro heeft een andere koper gevonden voor de percelen.
2.8. Op 26 mei 2011 heeft Hierro, vertegenwoordigd door [betrokkene 2], een vaststellingsovereenkomst gesloten met [betrokkene 3] en Nautic Boten B.V., die onder meer luidt als volgt:
2. Direct na afgifte van voornoemde verklaring [kort gezegd inhoudende dat [betrokkene 2] in ieder geval op 18 mei 2011 en nog steeds zelfstandig bevoegd was/is om Hierro te vertegenwoordigen – rechtbank] zal mr. Zieltjens en/of mr. De Vos het bedrag van € 134.000,-, welk bedrag binnen 5 dagen na ondertekening van deze overeenkomst in depot wordt gestort op de derdengeldenrekening van kantoor De Vos en partners, doorstorten op de derdengeldenrekening van notaris A. [de notaris] […]. Dit bedrag is opgebouwd uit een afkoopsom c.q. vergoeding van € 100.000,-- […] alsmede uit de bedragen van € 25.000,-- […] respectievelijk € 9.000,-- […].
5. Direct na oplevering [door [betrokkene 3] van de percelen aan Hierro – rechtbank] geven partijen mr. [de notaris] gezamenlijk opdracht om per direct opdracht te verstrekken aan het Kadaster tot doorhaling van de koopovereenkomst tussen [betrokkene 3] en Hierro.
6. Na bevestiging van doorhaling van de koopovereenkomst door het kadaster aan mr. [de notaris] – waarmee de koopovereenkomst als ontbonden wordt beschouwd, zal hij de gelden ad € 134.000,- doorstorten naar de rekening van [betrokkene 3].
7. [betrokkene 3] en Hierro beschouwen de huurovereenkomst na ontvangst van dit bedrag door [betrokkene 3] als beëindigd met wederzijds goedvinden.
2.9. Nadat de vaststellingsovereenkomst namens Hierro en Nautic Boten B.V. en door [betrokkene 3] was ondertekend, heeft de notaris de koopovereenkomst laten doorhalen in het Kadaster.
2.10. Bij brief van 21 december 2011 heeft Hierro de notaris aansprakelijk gesteld voor alle kosten die Hierro heeft gemaakt om een procedure tegen [betrokkene 3] af te kopen om de gebondenheid van Hierro aan de ingeschreven koopovereenkomst te betwisten, waaronder het retourneren van de al uitgekeerde waarborgsom.
2.11. Hierro heeft daarnaast een klacht tegen de notaris ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Arnhem. De klacht houdt in dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat hij (i) de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene 1] onvoldoende heeft onderzocht toen hij de koopovereenkomst in de openbare registers inschreef en (ii) de waarborgsom aan [betrokkene 1] heeft uitgekeerd, hoewel Hierro de notaris heeft bericht dat de koopovereenkomst onbevoegd was aangegaan. Bij beslissing van 10 juli 2012 heeft de Kamer van Toezicht beide klachtonderdelen gegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van berisping opgelegd.
3. Het geschil
3.1. Hierro vordert – samengevat – veroordeling van de notaris tot betaling aan haar van € 134.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Hierro legt aan haar vordering ten grondslag dat de notaris onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en daarmee zijn zorgplicht jegens haar heeft geschonden. Het onrechtmatig handelen van de notaris bestaat er volgens Hierro uit dat de notaris:
a) de koopovereenkomst die [betrokkene 1] namens Hierro is aangegaan heeft ingeschreven in de openbare registers zonder onderzoek te doen naar de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene 1];
b) in strijd met de artikelen 26 en 37 van de Kadasterwet in de registerverklaring heeft verklaard dat het in te schrijven feit – de koopovereenkomst – zich heeft voorgedaan;
c) in de registerverklaring heeft verklaard dat Hierro rechtsgeldig werd vertegenwoordigd door [betrokkene 1] terwijl dit niet het geval was;
d) de waarborgsom heeft uitgekeerd nadat hem uitdrukkelijk was gewezen op de onbevoegdheid van [betrokkene 1].
Op de comparitie heeft Hierro hieraan nog toegevoegd dat:
e) de notaris, ondanks het feit dat hij in maart/april 2011 veel meer informatie van Hierro heeft gekregen dan hij zegt te hebben gekregen, de koopovereenkomst niet heeft doorgehaald.
3.3. Hierro stelt dat zij als gevolg van het onrechtmatig handelen van de notaris schade heeft geleden, die zij begroot op € 134.000,00. Dit is het bedrag dat Hierro aan [betrokkene 3] heeft betaald, namelijk een afkoopsom voor de koopovereenkomst van € 100.000,00, de waarborgsom van € 25.000,00 en een afkoopsom voor de huurovereenkomst van € 9.000,00.
3.4. De notaris voert verweer.
3.5. In het navolgende zal de rechtbank, voor zover van belang, nader op de stellingen van partijen ingaan.
4. De beoordeling
4.1. Hierro is gevestigd in Belize, zodat deze zaak een internationaal karakter heeft. Gelet op de vestigingsplaats van de notaris is deze rechtbank bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Nu beide partijen verwijzen naar Nederlandse wetsbepalingen, zijn zij het er kennelijk over eens dat op hun rechtsverhouding Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank zal de zaak dan ook in beginsel naar Nederlands recht beoordelen.
4.2. De rechtbank zal zich eerst buigen over de vraag of [betrokkene 1] bij het aangaan van de koopovereenkomst met [betrokkene 3] bevoegd was om Hierro te vertegenwoordigen.
4.3. Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, doet niet ter zake of de notaris – zoals Hierro stelt, maar de notaris betwist – een beroepsfout heeft gemaakt. In dat geval ontbreekt namelijk het causaal verband tussen de gestelde beroepsfout en de gestelde schade. Onderzoek door de notaris naar de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene 1] had dan immers geen informatie opgeleverd die in de weg had moeten staan aan de inschrijving van de koopovereenkomst.
4.4. Alleen indien het antwoord op voornoemde vraag ontkennend luidt, komt de rechtbank toe aan de vraag of sprake is van een beroepsfout van de notaris.
4.5. Overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust op Hierro de bewijslast van haar stelling dat [betrokkene 1] bij het aangaan van de koopovereenkomst met [betrokkene 3] niet bevoegd was om haar te vertegenwoordigen. Hierro beroept zich immers op het rechtsgevolg van die stelling, namelijk het rechtsgevolg dat zij recht heeft op schadevergoeding op grond van (i) schending van de zorgplicht door de notaris en (ii) de onbevoegde vertegenwoordiging door [betrokkene 1]. Dit bewijs zal Hierro worden opgedragen.
4.6. In dit verband rijst de vraag naar welk recht de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene 1] moet worden beoordeeld, nu Hierro een rechtspersoon naar het recht van Belize is. Nu het een vennootschapsrechtelijke kwestie betreft, moet de rechtbank de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene 1] beoordelen naar het recht van Belize. De rechtbank acht het daarbij noodzakelijk dat zij wordt voorgelicht door middel van een legal opinion, afkomstig van een advocatenkantoor, met als onderwerp hoe onder het recht van Belize is geregeld wie een Limited mag vertegenwoordigen bij het aangaan van een onroerendgoedtransactie in het buitenland. Hierro moet deze legal opinion in het geding brengen. De notaris mag daarop vervolgens reageren.
4.7. Bij gelegenheid van deze akten moet de meest gerede partij ook de beschikking in het hoger beroep in de tuchtzaak tegen de notaris in het geding brengen.
4.8. In afwachting van de bewijslevering – waarover de rechtbank nog opmerkt dat schriftelijke bewijslevering in dit geval het meest voor de hand ligt en ook de voorkeur heeft – zal nu iedere verdere beslissing worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. draagt Hierro op te bewijzen dat [betrokkene 1] bij het aangaan van de koopovereenkomst met [betrokkene 3] niet bevoegd was om haar te vertegenwoordigen,
5.2. bepaalt dat, voor zover Hierro dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. G.J. Meijer in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
5.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 5 juni 2013 voor het opgeven door Hierro van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met oktober 2013, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.4. bepaalt dat Hierro op de onder 5.3 bedoelde roldatum tevens een legal opinion, afkomstig van een advocatenkantoor, in het geding moet brengen over het onder 4.6 omschreven onderwerp, waarna de notaris op de rol van vier weken daarna bij akte mag reageren op deze legal opinion,
5.5. bepaalt dat de meest gerede partij bij gelegenheid van de onder 5.4 bedoelde akten ook de beschikking in het hoger beroep in de tuchtzaak in het geding moet brengen,
5.6. verwijst voor het geval Hierro op de onder 5.3 bedoelde roldatum heeft medegedeeld geen getuigenbewijs te willen leveren of geen getuigen of verhinderdata heeft opgegeven de zaak naar de achtste rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor vonnis of, maar alleen indien Hierro daarom op de onder 5.3 bedoelde roldatum heeft verzocht, naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van Hierro, waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,
5.7. bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
5.8. bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor in fotokopie aan de andere partij en aan de rechtbank toegezonden moeten hebben,
5.9. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.
Coll.: JC